Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Architectuur Dichterbij

31 december 2018 - 30 december 2024

Home

Collectie Van Doesburg

Theo van Doesburg. Café-restaurant Aubette in Straatsburg, 1926-1928. Definitief kleurontwerp voor wand met galerij. Onderzoek naar eerdere restauraties met behulp van strijklicht. Foto Johannes Schwartz.

Binnen de Rijkscollectie heeft de collectie Van Doesburg een bijzondere status. Zij is van grote cultuurhistorische betekenis en wordt vaker dan welke collectie ook uitgeleend aan musea in binnen- en buitenland. Van Doesburg was als oprichter van De Stijl een spil in de Europese avant-gardebeweging in de jaren twintig, en door zijn vele (internationale) contacten is zijn archief verbonden met talrijke andere bronnen binnen en buiten de Rijkscollectie. Het is van groot belang dat deze collectie volledig raadpleegbaar en veilig hanteerbaar is en blijft. De restauratie en conservering van 447 tekeningen, schilderingen, foto’s en fotomechanische reproducties is uitbesteed aan papierrestauratoren en wordt op locatie uitgevoerd.

Maison particulière, 1923. Plattegrond eerste verdieping. Foto Johannes Schwartz.

Onderzoek naar de blauwe band om de tekening van Maison particulière, en de wijze waarop de tekening oorspronkelijk werd geëxposeerd. Er is gekozen voor een terughoudende vorm van restaureren: ontbrekende onderdelen worden niet aangevuld en loszittend materiaal wordt vastgezet. De tekening wordt niet van het bord losgemaakt, omdat de spanning op de tekening nog beheersbaar is en de oorspronkelijke bevestiging nagenoeg intact. Foto Johannes Schwartz.

Erfenis Van Doesburg

Begin jaren tachtig kocht het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst, de rechtsvoorganger van het Nederlands Architectuurinstituut en Het Nieuwe Instituut, 47 tekeningen van Nelly van Doesburg-van Moorsel, de weduwe van Theo van Doesburg. In 1983 schonk Wies van Moorsel, het nichtje en de erfgenaam van Nelly, de gehele Van Doesburg-erfenis, inclusief de woning met atelier in Meudon-Val-Fleury, aan de Nederlandse Staat. Instituut Collectie Nederland heeft de erfenis, in de geest van Nelly, verdeeld onder verschillende musea en instellingen in Nederland, zodat het materiaal voor een zo breed mogelijk publiek beschikbaar zou komen.

Het toenmalige NAi heeft uit de schenking Van Moorsel de beschikking gekregen over het architectuurdeel, dat nu onderdeel is van de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw. Het bevat uitgevoerde ontwerpen, zoals dat van Café Aubette, maar ook de contraconstructies en tesseracten waarin Van Doesburg zijn theorieën over architectuur beproefde. Daarnaast zijn er voorbeelden te vinden van zijn samenwerking met onder andere J.J.P. Oud, J. Wils en C. van Eesteren, zoals tegel- en glas-in-loodontwerpen, voorstellen voor kleuroplossingen en meubel- en interieurontwerpen.

Café-restaurant Aubette in Straatsburg, 1926-1928. Definitief kleurontwerp voor de wand van de Grote Feestzaal. Analyse van mogelijk eerdere restauraties met behulp van doorschijn- en uv-licht. Foto Johannes Schwartz.

Christelijke ULO Rehobôth in Drachten, 1922-1923. Kleurontwerp voor een glas-in-loodraam in het trappenhuis. De tekening is gereinigd met een roetspons. Scheuren en lacunes zijn gerepareerd met stijfsel. Zelfklevende tape is met behulp van warme lucht verwijderd en opgedroogde, zelfklevende gum is droog verwijderd met een scalpel. Foto Johannes Schwartz.

Schade-inventarisatie

Het overgrote deel van de collectie van het Nieuwe Instituut bestaat uit tekeningen die niet gemaakt zijn om jarenlang te bewaren. Het is een archief, geen museale collectie met kunstwerken die generaties lang behouden moesten blijven. Ze zijn daarom kwetsbaar. Dat geldt ook voor de werken van Theo van Doesburg, de meest ‘museale’ collectie uit de Rijkscollectie. Oorspronkelijk waren dat werk- en presentatietekeningen. Er is gebruikgemaakt van verschillende kwetsbare en weinig duurzame materialen, en de werken zijn tijdens presentaties gewoon met punaises opgehangen aan de muur. Aan de hand van uitgebreide schade-inventarisatie is de aard en omvang van de restauratieopgave rond deze collectie inzichtelijk geworden. Naast vormen van zogenoemde overrestauratie uit eerdere tijdsperioden, bleek ook dat er in totaal ongeveer 18 meter zelfklevend tape op de werken zit die verwijderd moet worden.

Maison Particulière, 1923. Axonometrie van onderaf gezien. In de hoeken zijn de punaisegaatjes duidelijk zichtbaar. Ze worden niet weggerestaureerd, omdat ze iets vertellen over de manier waarop de tekeningen in de ontwerppraktijk gefunctioneerd hebben. Rechts: Ziplocks met stukjes tape die verwijderd zijn. De tape is een overblijfsel van zowel vroege reparaties als van later gebruik (vanaf ca. 1990), bijvoorbeeld bij het inlijsten. Foto's Johannes Schwartz.

Nieuwe verhalen

Onderzoek, restauratie en conservering maakt, na een tijdelijke bruikleenstop, niet alleen het tentoonstellen van deze werken weer mogelijk. Analyse van de werken heeft ook nieuwe verhalen en nieuwe kennis opgeleverd over de werkwijze van Van Doesburg.

Lees ook

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.