New Store
Nieuwe concepten vragen om nieuwe woorden of alternatieve invullingen van bestaande termen. Nu het Nieuwe Instituut met initiatieven als de Zoöp en de New Store werkt aan een ‘regeneratieve praktijk’, hebben we begrippen nodig waarmee wij kunnen uitdrukken wat dat inhoudt, op welk wereldbeeld we onze keuzen baseren en hoe onze benadering zich van gangbare werkwijzen onderscheidt. We voorzien een aantal onbekende woorden graag van (voorlopige) definities, zodat we er op basis van gedeelde uitgangspunten over kunnen doorpraten en er gezamenlijk mee kunnen experimenteren.
Deze verklarende woordenlijst is hierbij een belangrijk hulpmiddel. In de loop der tijd vullen we hem aan, herzien we de definities en voorbeelden en testen we de begrippen in de praktijk terwijl we ontdekken hoe ons werk ten goede kan komen aan menselijk en anders-dan-menselijk leven. Deze woordenlijst is dus een werk-in-uitvoering dat het instituut in voortdurende samenwerking uitbreidt en verbetert.
Nieuwe Instituut is sinds het voorjaar van 2022 een zoöperatie*, een ‘coöperatie met alle leven’, een organisatie waarin de belangen van al het leven in samenhang deel zijn van de besluitvorming. Met de introductie van de New Store, een alternatief concept voor ‘regeneratieve retail’ onderzoekt het instituut aan de hand van een aantal opeenvolgende filialen – te beginnen met een pop-upstore in Eindhoven in het najaar van 2023 en een filiaal tijdens de Milan Design Week in april 2024 – hoe we winkels kunnen realiseren die bijdragen aan het welzijn van de planeet, in plaats van haar verder uit te putten.
Circulaire economie
Zie ook: Donuteconomie. Een circulaire economie is een gesloten systeem waarbinnen materiaalstromen verbeeld kunnen worden als een cirkel. Er wordt geen ‘afval’ geproduceerd, omdat de overblijfselen van het ene proces de grondstof van het volgende vormen. Een circulaire economie is een voorbeeld van een praktische, materiële toepassing van de principes van de donuteconomie.
Een eerdere, traditionele opvatting van circulariteit gaat ervan uit dat economische processen binnen een circulaire economie worden afgezonderd van de ecosystemen waarin ze zijn ingebed. Materialen komen, zo is het idee, nooit in de levende wereld buiten die economische processen terecht. Daarin wijkt deze opvatting af van de ecologische economie. Deze benadering suggereert een 100% effectieve, gesloten keten waarin elke rest- of afvalstroom in een isolement volledig kan worden hergebruikt of verwerkt. Weliswaar binnen een ecosysteem, maar zonder enige interactie met het omliggende systeem. Omdat het onmogelijk is om 100% effectief te werken, kan dit circulariteitsideaal nooit worden gerealiseerd.
In een latere, uitgebreidere interpretatie is een circulaire economie ook biobased, waarmee het systeem in de levende wereld eromheen wordt geïntegreerd. Vanuit deze benadering lijkt een circulaire economie meer op een regeneratieve economie, maar er blijft een belangrijk verschil van invalshoek bestaan. Een regeneratieve economie maakt niet langer onderscheid tussen economie en ecologie, terwijl er in deze regeneratieve benadering van circulariteit nog steeds wordt uitgegaan van een menselijke economie die afwijkt van de meer-dan-menselijke economie die we meestal ecologie noemen.
Commons – zie Gemeen, meenten of de commons Commoning – zie Gemeenzamen, commoning of het praktiseren van wat we gemeen hebben
Consument
Een consument is iemand die goederen of diensten aanschaft voor persoonlijk gebruik. Binnen een kapitalistische economie worden mensen doorgaans opgevat en behandeld als consumenten. Hun consumptiegedrag staat centraal, als de sleutel tot kapitalistische groei.
In een regeneratieve economie staan de consumptieprocessen waaraan mensen deelnemen niet los van de andere dingen die zij doen als partij in een (economische) uitwisseling. Niemand is uitsluitend ‘consument’. Deelnemers aan een regeneratieve economie consumeren natuurlijk wel – elk lichaam heeft immers eten nodig om in leven te blijven – maar ze zijn daarnaast betrokken bij allerlei andere interacties. Ze dragen bijvoorbeeld bij met de tijd, aandacht, kennis of werk die ze aan de uitwisseling besteden. Daarbij produceren ze, zoals alle levende wezens dat doen, altijd ‘afval’. In een regeneratieve economie moet dat afval van waarde zijn voor andere lichamen. Alle individuen, gemeenschappen en andere ‘lichamen’ die deelnemen aan dit type economie worden opgevat als spelers die consumeren, produceren en waarde uitwisselen.
Cradle-to-cradle
Zie ook: Donuteconomie. Cradle-to-cradle, ‘wieg tot wieg’, ook wel afgekort als C2C, is een ontwerpbenadering waarin producten en systemen tot stand gebracht worden op een manier die ecologische processen nabootst. De term staat voor het fundamentele verschil met traditioneel wieg-tot-grafproductontwerp waarin we het nota bene hebben over producten met een bepaalde ‘levensduur’. Een nieuw product wordt ‘geboren’, ‘leeft’ een tijdje gedurende de verbruikstijd en vervolgens ‘sterft’ het als het wordt afgeschreven en als afval wordt gedumpt of hergebruikt.
De Amerikaanse architect Michael McDonough en de Duitse chemicus Michael Braungart formuleerden in 2002 een cradle to cradle ontwerpfilosofie waarbinnen alle grondstoffen en materialen in de menselijke industrie worden opgevat als voedingsstoffen in een gezonde stofwisseling: de afzonderlijke componenten behouden – of vergroten zelfs – hun waarde, of ze nu worden hergebruikt, geüpcycled of na het gebruik van het product terugkeren naar de aarde. Dat principe is een fundamenteel uitgangspunt van een circulaire economie.
Donuteconomie
De donuteconomie is een economisch ideaal waarin de beperkingen van de planeet niet overschreden worden en menselijke deelnemers aan de economie gegarandeerd over een sociaal bestaansminimum beschikken. Het model wordt verbeeld als een donut. De binnenste ring staat voor de menselijke sociale basis en de buitenring voor het ecologische plafond. Binnen de binnenste ring liggen twaalf maatschappelijke grondslagen; in de buitenring negen planetaire grenzen. Daartussenin bevindt zich de ‘donut’, een groene zone van gezonde en evenwichtige economische activiteit. Buiten die zone is er aan de ene kant sprake van tekorten of aan de andere van overschrijdingen.
In vergelijking met een regeneratieve economie is het model van de donuteconomie van de Britse econoom Kate Raworth uit 2017 sterker op mensen gericht. Het beeld van de donut verbeeldt een menselijke economie die zichzelf van ecosystemen probeert af te zonderen. Hoewel beide benaderingen de beperkingen van de planeet niet overschrijden, is er bij de donuteconomie geen aandacht voor de manier waarop die – op een andere manier dan ze te ontlopen – zou kunnen bijdragen aan het welzijn van ecosystemen. Met andere woorden: in de donut-benadering zijn economie en ecologie niet geïntegreerd. Als je een regeneratieve economie zou willen weergeven in de vorm van een zoet broodje met een gat erin, dan zouden daarin zowel de ondergrens als de bovengrens moeten worden ingetekend voor menselijk en anders-dan-menselijk leven.
Duurzaamheid
Zie ook: Donuteconomie. ‘Duurzaamheid’ is een paraplubegrip voor een heel spectrum aan economische praktijken die zich richten op het voortbestaan van de mogelijkheid voor mensen om op aarde te leven. Het is een omstreden term geworden, omdat ermee verwezen wordt naar de meest uiteenlopende werkwijzen, waaronder productie- en consumptiemethoden die nauwelijks minder schadelijke gevolgen hebben dan traditionele economische praktijken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan biobrandstof als alternatief voor kerosine op langeafstandsvluchten. Andere ‘duurzame’ praktijken hebben mogelijk veel meer impact, zoals het toepassen van balken uit samengesteld jong hout als bouwmateriaal. Waar duurzaam te werk gaan vooral draait om het beperken van de schade, is regeneratief werken erop gericht om de grootst mogelijke positieve impact te hebben én de schade te beperken.
Ecologische economie
Zie ook: Regeneratieve economie. Het vakgebied van de ecologische economie is een stroming binnen de economische wetenschappen die zich bezighoudt met de interactie en het evenwicht tussen ecosystemen en economieën: met de balans tussen meer-dan-menselijke en menselijke huishoudingen, met andere woorden. Ecologische economie overstijgt en verbindt verschillende wetenschappelijke disciplines, waaronder ecologie, biologie, natuurkunde, psychologie en antropologie. Het uitgangspunt is dat de menselijke economie deel uitmaakt van het geheel van al het leven op de planeet en dat die daarmee ecologische grenzen moet respecteren.
Een belangrijke onderbouwing voor de uitgangspunten van ecologische economie komt uit het natuurkundige begrip entropie. In het kort komt de werking van entropie erop neer dat alle energie uiteindelijk als warmte verloren gaat en dat alle materie er in de loop der tijd of door gebruik op achteruitgaat. Dus, stellen ecologisch economen, heeft ook elk economisch proces tot gevolg dat de kwaliteit van energie en materie afnemen. Dat gegeven bepaalt dat de economie niet eeuwig kan groeien: er zitten entropische grenzen aan. Regeneratieve processen werken daarentegen contra-entropisch. Ze bewegen in tegen de combinatie van schijnbaar grenzeloze groei en het aanhoudende verval waarmee die gepaard gaat. Een alternatieve nieuwe economie zou opgebouwd moeten worden uit de bouwstenen van regeneratieve principes.
Deze definitie is opgesteld in afstemming met Felix van Hoften, die als gespecialiseerd gedragseconoom aan de Universiteit van Amsterdam promoveert op ecologische economie en postgroei-economie en die als docent-onderzoeker op dit gebied verbonden is aan de Hogeschool van Rotterdam. In mei 2024 was Van Hoften gastspreker tijdens een Research Night die in het teken stond van de gevoeligheid, kennis, strategieën en werkwijzen die nodig zijn om een zoönomie zowel theoretisch als in de praktijk mogelijk te maken.
Ecologische en sociale regeneratie
Zie ook: Regeneratie. Voor de New Store staat regeneratie altijd voor zowel de ecologische als de maatschappelijke aspecten van voortdurende vernieuwing en herstel; het zijn onlosmakelijk verbonden processen. Sociaal herstel kan nooit ten koste gaan van de rest van een ecosysteem en ecologische vernieuwing mag geen schadelijke consequenties hebben voor de relaties en minimale levenskwaliteit van mensen – en andersom.
Die geïntegreerde benadering is nog niet altijd en overal gangbaar. Als we duidelijk willen maken wat wij onder regeneratie verstaan helpt het soms om twee afzonderlijke termen te gebruiken voor de menselijke en anders-dan-menselijke aspecten. Op die manier is het makkelijker om aan te sluiten bij vertrouwde benaderingen waarin die als gescheiden processen worden opgevat.
Ecologische regeneratie verwijst dan naar het voortdurende herstellen, hernieuwen of wederopbouwen van relaties tussen niet-menselijke levende wezens en/of tussen niet-menselijke levende wezens en hun fysieke omgeving. Sociale regeneratie betekent het aanhoudend herstellen, hernieuwen of wederopbouwen van gemeenschappen of netwerken van mensen: de ontwikkeling van gelijkwaardige leef- en werkomstandigheden, gemeenschapsvorming en -beheer en een gedeelde inzet voor sociale rechtvaardigheid, bijvoorbeeld. Wat ecologische en sociale regeneratie gemeen hebben is de wederkerigheid waarmee in deze relaties alle betrokkenen gesteund worden en tot bloei kunnen komen.
Economische uitwisseling
Economische uitwisseling is een proces waarin goederen of diensten worden ingewisseld voor valuta. New Store is benieuwd naar alternatieve vormen van uitwisseling die verder reiken dan monetaire transacties, oftewel het ruilen van goederen en diensten voor geld. Zo zouden mensen hun tijd kunnen ruilen voor het gebruik van een ruimte, of arbeid of speciale aandacht kunnen uitwisselen voor een materiaal.
Fiatgeld of fiduciair geld
Zie ook: Valuta. Fiatgeld is geld dat geen intrinsieke waarde of gebruikswaarde vertegenwoordigt. Het is alleen van waarde omdat het door individuen wordt gebruikt als een eenheid waarin zij de afgesproken waarde van een uitwisseling bijhouden. Gebruikers van fiatgeld hebben er vertrouwen – ‘fiducie’ – in dat andere gebruikers het als betaal- of ruilmiddel voor producten of diensten zullen accepteren.
De gangbaarste vormen van fiduciair geld zijn de valuta’s van staten of statenbonden, zoals de dollar in de VS of de euro in de EU. Hier staan de staten garant voor de waarde van het geld dat zij in hun economieën gebruiken. Andere gemeenschappen hebben in de loop der tijd en over de hele wereld de meest uiteenlopende fiatvaluta’s ingezet. In krijgsgevangenenkampen in de Tweede Wereldoorlog fungeerden sigaretten op die manier als fiduciair geld; in Amerikaanse gevangenissen wordt waarde sinds het rookverbod van 2006 uitgewisseld in blikjes makreel. Binnen het alternatieve systeem van tijdbanken wordt waarde uitgedrukt in de valuta ‘tijd’.
Gemeen, meenten of de commons
Commons, in het Nederlands meenten of ‘het gemeen’, zijn goederen of voorzieningen die als gemeengoed worden beheerd. Ze zijn geen privé-eigendom en worden niet beheerd door publieke instellingen. Meenten zijn cultuurgoederen en natuurlijke bronnen waartoe alle leden van een gemeenschap of maatschappij toegang hebben. De Amerikaanse politiek wetenschapper en Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom analyseerde acht principes voor effectief meentmanagement, waarmee het gemeen niet uitgeput raakt maar kan worden hergebruikt of geregenereerd.
New Store belichaamt een ethiek op basis van hetzelfde principe: de winkel maakt op een bewuste en verantwoordelijke manier deel uit van een menselijke en anders-dan-menselijke gemeenschap waarbinnen betrokkenen de vrij beschikbare middelen niet uitputten, maar ervoor zorgen dat die altijd hergebruikt kunnen worden of zich kunnen hernieuwen.
Gemeenzamen, commoning of het praktiseren van wat we gemeen hebben
Zie ook: Gemeen, meenten of de commons. In een kapitalistische economie zijn veel goederen of voorzieningen die voorheen als meenten werden beheerd geprivatiseerd. Dat proces, waarbij gemeengoed tot privé-eigendom wordt gemaakt, wordt de ‘omheining’ of enclosure genoemd, waarmee de groei van een kapitalistische economie vaak gepaard gaat.
Het werkwoord ‘gemeenzamen’, of commoning, staat voor activiteiten en praktijken van de meent: het is de herintroductie van het gemeenschappelijke beheer van een bron. Door goederen en voorzieningen (opnieuw) als meenten te gaan behandelen verandert hun eigendomsstatus en de manier waarop ze worden beheerd.
Grondstof- of goederengeld
Zie ook: Valuta. Grondstofgeld of ‘goederengeld’ (in het Duits Warengeld en in het Engels commodity money) is een valuta die intrinsieke waarde heeft – denk aan muntstukken die van edelmetalen gemaakt zijn, bijvoorbeeld. De ruilwaarde van het geld is in dit geval gelijk aan de marktwaarde van de grondstof waarvan het gemaakt is.
Lumbung
Zie ook: Gemeen, meenten of de commons. Het Indonesische woord lumbung of ‘rijstschuur’ staat oorspronkelijk voor de gemeenschappelijke opslagplek waar overgebleven oogst wordt bewaard ten behoeve van een hele gemeenschap. De term is de afgelopen jaren – met name sinds de internationale kunstmanifestatie documenta 15 in 2022 onder curatorschap van het collectief ruangrupa werd georganiseerd volgens het lumbung-principe – bekend geworden als naam voor een alternatieve economische benadering op basis van collectiviteit, gezamenlijk onderhouden voorzieningen en de gelijkwaardige verdeling van middelen en opbrengsten. Humor, gulheid, transparantie, zelfvoorziening en regeneratie zijn belangrijke waarden in lumbung, wat nadrukkelijk niet alleen een concept maar ook een praktijk is.
De precieze betekenis verandert voortdurend in de dynamiek tussen alle betrokkenen in het ekosistem (het culturele, sociale en meer-dan-menselijke ‘ecosysteem’), maar je zou kunnen zeggen dat het zowel een meent als de praktijk van het gemeenzamen is; lumbung als common én actieve daad van commoning.
Nabijheidseconomie
Zie ook: Regeneratieve economie. Het concept van de nabijheidseconomie (in het Engels proximity economy en in het oorspronkelijke Italiaans economia di prossimità) draait om de nabijheid van economische waarde aan de ene kant en sociale en culturele behoeften aan de andere. In een grootstedelijke omgeving is letterlijk ‘in de buurt’ vaak veel onderbenut vakmanschap en ondernemerschap aanwezig. Tegelijkertijd hebben bewoners – met name in buitenwijken – niet altijd toegang tot passende woonruimte of een werkplek, leer- en recreatieruimte, zorg en andere voorzieningen op minder dan een kwartier van huis.
Stedelijk beleid, lokaal ondernemerschap en sociale innovatie worden in de nabijheidseconomie met elkaar verbonden. Kleinschalige ondernemingen en streekproducten spelen daarin een belangrijke rol. De sociale en ecologische relaties waarbinnen productie en uitwisseling plaatsvinden, worden bewust teruggebracht tot relaties tussen buren.
In Milaan, waar ermee geëxperimenteerd wordt, maken ook hybride sociaal-culturele initiatieven deel uit van de economia di prossimità. Die worden gerund door verenigingen en cultureel ondernemers die gemeentelijke dienstverlening aanvullen met zelfgeorganiseerd maatschappelijk werk en cultuuraanbod. Door strategisch in te spelen op wat er op loopafstand mogelijk is, fungeert het model van nabijheid niet alleen als aanjager van de lokale economie en werkgelegenheid, maar ook van sociale cohesie en collectief welzijn.
Deze definitie is opgesteld in afstemming met onderzoeker Giulia Cantaluppi en architect Isabella Inti, oprichters van het multidisciplinaire cultuur-, advies- en planningsbureau Temporiuso (een samentrekking van riuso temporaneo of ‘tijdelijk hergebruik’) in Milaan, dat zich hardmaakt voor de alternatieve verbindingen die ontstaan wanneer braakliggend stedelijk terrein wordt hergebruikt en ingezet voor huisvesting, vermaak, tuinieren en kleinschalige commerciële uitwisseling. De pop-up New Store 2.0 in april 2024 werd ontwikkeld in nauwe samenwerking met Temporiuso.
Ontgroei of degrowth
Zie ook: Stationaire economie. Ontgroei, of degrowth is een voorgenomen afname van de productie en consumptie binnen een economie. Die geplande afschaling gaat zowel gepaard met betere leef- en werkomstandigheden en hoger welzijn van de deelnemers aan die economie als met het verbeteren van de ecologische gesteldheid; op verschillende schaalgrootten en op de korte en langere termijn. Uiteindelijk leidt ontgroei tot een stationaire economie, die niet langer uitgaat van voortdurende groei maar van stabiliteit.
Ontgroei is tegelijkertijd een economische en sociale beweging, een onderzoeksgebied en een politiek project. Er wordt dan ook in uiteenlopende kringen en in verschillende termen over gesproken. Je zou kunnen vaststellen dat er vier gedeelde ontgroei-principes zijn. Die komen voort uit de ecologisch-economische school en ontwikkelingseconomie uit de economische wetenschappen, met invloeden uit sociale bewegingen die zich inzetten voor inclusie en social justice.
- Er zitten grenzen aan de planeet en het enorme energie- en materiaalgebruik van mensen, met name in het mondiale Noorden;
- We moeten streven naar een rechtvaardiger wereld voor zowel menselijk als anders-dan-menselijk leven op aarde;
- Het welzijn van alle leven moet behouden en verbeterd worden;
- Mensen moeten meer zeggenschap over hun levens krijgen door democratie en autonomie te verbeteren
Omdat ontgroei een sterke overheid vereist en een inperking van de rechten van ondernemers inhoudt is er ook kritiek op het principe.
Deze definitie is opgesteld in afstemming met Felix van Hoften, die als gespecialiseerd gedragseconoom aan de Universiteit van Amsterdam promoveert op ecologische economie en postgroei-economie en die als docent-onderzoeker op dit gebied verbonden is aan de Hogeschool van Rotterdam. In mei 2024 was Van Hoften gastspreker tijdens een Research Night die in het teken stond van de gevoeligheid, kennis, strategieën en werkwijzen die nodig zijn om een zoönomie zowel theoretisch als in de praktijk mogelijk te maken.
Productdienst
In een regeneratieve economie is een product nooit alleen een materieel object. Een productdienst is een menselijk artefact waar een geheel aan diensten, ervaringen en relaties onlosmakelijk deel van uitmaakt, dat moet worden mee-ontworpen bij de realisatie van de productdienst. Het kan bijvoorbeeld gaan over een lokale reparatieservice of de mogelijkheid voor gebruikers om feedback op het ontwerp te geven, of bijvoorbeeld over de ondersteuning van een gebruikersgroep waarin de makers van een productdienst kennis delen over mogelijke toepassingen. In een regeneratieve economie onderhouden productdiensten en groot aantal regeneratieve relaties met de sociaal-ecologische netwerken waarin ze functioneren.
Regeneratie
Regeneratie is een doorlopend proces van herstel, vernieuwing of wederopbouw. Het houdt in dat een systeem of entiteit zich na beschadiging, verlies of een andere vorm van achteruitgang weer herstelt, vernieuwt of opnieuw opbouwt. Het kan een biologisch proces bij een individueel dier zijn, waarbij bijvoorbeeld een afgebroken pootje van een wandelende tak plaatsmaakt voor een nieuwe, een wond in jouw mensenhuid geneest of de schaar van een kreeft weer volledig aangroeit als hij die verliest. Het woord kan ook slaan op de manier waarop een open plek in een bos weer dichtgroeit met opeenvolgende generaties van verschillende planten en bomen, of hoe een vijver na de winter weer tot leven komt.
Bij ecosystemen is er sprake van regeneratie wanneer het evenwicht en de wederkerigheid in het systeem terugkeren als ze zijn verstoord. Technologisch gezien zou regeneratie betekenen dat materialen of systemen zich vernieuwen wanneer ze worden aangetast. Zie ook: Ecologische en sociale regeneratie.
Regeneratief / regeneratieve
De bijvoeglijke, beschrijvende afgeleide van het verschijnsel of proces van regeneratie. Wanneer wij een proces of systeem ‘regeneratief’ noemen, betekent het kort gezegd dat het bijdraagt bij aan het herstel, de vernieuwing of de voortdurende wederopbouw van (mens-inclusieve) ecosystemen en passende leefomstandigheden.
Regeneratieve bouwketen
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Een regeneratieve bouwketen is een manier van het realiseren van gebouwen waarbij alle fasen in het proces, van het ontwerp van het gebouw, tot het produceren van bouwmaterialen en het bouwen zelf, zó worden aangepakt dat ze het leven-ondersteunend vermogen van de planeet versterken. Een regeneratieve bouwketen gebruikt regeneratieve materialen in een natuur-inclusief ontwerp dat met aandacht voor de levenscycli van de lokale ecosystemen wordt gerealiseerd.
Regeneratieve economie
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Regeneratieve economieis een economie die voorziet in de behoeften van alle leven, en niet alleen in die van sommige mensen. Dit is dus hetzelfde als een mens-inclusief ecosysteem. Economie is een geheel van productie, uitwisseling en consumptie van goederen en diensten. Het woord staat ook voor de wetenschap die zich daarmee bezighoudt. In de Dikke van Dale staat hiervoor de definitie: ‘de studie naar ‘het menselijke [sic] streven naar welvaart’. Het vakgebied van de regeneratieve economie, is dan zoiets als de studie naar het gemeenschappelijk streven naar welvaart (en welzijn) van alle leven.
Regeneratieve economie / mens-inclusief ecosysteem / Zoönomie
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Dit zijn verschillende termen voor hetzelfde begrip. Deze verschillende termen zijn nodig om het begrip herkenbaar te maken in verschillende contexten.
Regeneratieve economie sluit als term aan op de leefwereld van economen. Mens-inclusief ecosysteem is herkenbaarder voor ecologen. Zoönomie is de term die Zoöps gebruiken, die voorbij de scheiding tussen natuur en cultuur (of ecologie en economie) willen denken en werken. Zoönomie betekent zoiets als de (huishoud-)regels voor al het leven. Zolang er gesproken blijft worden over een ecologie naast een economie, wordt er gedacht vanuit een scheiding tussen de wereld van de mensen en die van het anders-dan-menselijke leven, wat een van de oorzaken van de huidige ecologische degradatie is.
Regeneratieve landbouw
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Regeneratieve landbouw is een vorm van agricultuur die niet alleen mensen van voedsel voorziet, maar waarin ook anders-dan-menselijk leven in haar bestaan wordt voorzien. Zulke landbouw verbetert de bodemkwaliteit en biedt andere levensvormen leven kans op een habitat, voeding en het vormen van relaties.
Regeneratief materiaal
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Om een materiaal als regeneratief te kunnen zien, moet het in zijn totstandkoming en voortbestaan bijdragen aan het lokale levensondersteunende vermogen van de planeet. Regeneratieve materialen worden toegepast in regeneratieve ontwerpprocessen [regeneratief ontwerp] om regeneratieve producten te maken en ze kunnen zelf ook regeneratieve producten zijn. New Store wil de ontwikkeling van regeneratieve praktijken stimuleren; ook op het gebied van materiaalonderzoek.
Regeneratief ontwerp
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Regeneratief ontwerp is een ontwerpproces dat er voor alle aspecten van het ontwerp van een productdienst (materiaalgebruik, benodigd transport, productie, verkoop, gebruik en het einde van de levensduur) voor zorgt dat wordt bijgedragen aan kansen op habitat, voedsel en wederkerige relaties voor alle betrokkenen.
Regeneratief product
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Een product wordt als regeneratief beschouwd wanneer de grondstoffen, het productieproces, het gebruik en de afschrijving en verwerking na het gebruik allemaal bijdragen aan het voortdurende herstellen, vernieuwen en wederopbouwen van de context waarin zijn levensduur zich voltrekt. New Store wil het maken, uitwisselen en gebruiken van regeneratieve goederen en diensten stimuleren, hoewel (nog) niet alle productdiensten die de winkel aanbiedt even regeneratief zijn. De ene is bijvoorbeeld wat nadrukkelijker sociaal-regeneratief en de andere meer ecologisch. Om uitdrukking te geven aan de verschillende mate en vorm van regeneratie heeft New Store een regeneratief label ontwikkeld, dat je hier kunt raadplegen.
Regeneratieve retail of detailhandel
Zie ook: Regeneratief / regeneratieve. Detailhandel, of in het Engels retail, is een begrip waarmee over het algemeen de verkoop van kleine hoeveelheden goederen aan individuele kopers wordt aangeduid – als tegenhanger van de groothandel waarin producten in bulk aan winkeliers en bedrijven worden verkocht. Regeneratieve detailhandel is een benadering van retail waarin de rechtstreekse verkoop aan de consument bijdraagt aan het voortdurend herstellen, hernieuwen en wederopbouwen van de sociale en ecologische context waarbinnen de verkoop plaatsvindt.
Een regeneratieve museumwinkel opereert in het specifieke veld dat je ‘culturele detailhandel’ zou kunnen noemen. Daarmee kan zo’n winkel zich binnen de uitzonderlijke kaders van museumwinkels inzetten voor regeneratieve detailhandel. Voor het Nieuwe Instituut, dat vanaf april 2022 een zoöperatie is, geldt de New Store als een gelegenheid om regeneratieve manieren van werken uit te proberen binnen het specifieke raamwerk van de museumwinkel.
Schenken
Zie ook: Economische uitwisseling. Schenken of gifting is een vorm van uitwisseling waarbij de ene betrokken partij de andere iets geeft zonder een formeel berekende tegenprestatie te verwachten. Schenken is niet alleen het overdragen van een geschenk. Het doet ook iets met de band tussen de betrokken partijen. Op het moment dat er een uitwisseling plaatsvindt waarbij (nog) niet duidelijk is of de gever er iets voor terugkrijgt, wat het eventuele ruilmiddel zal zijn en wanneer die daarop kan rekenen, ontstaat er een relatie zonder duidelijke kaders en regels. Daarin wijkt schenken af van een verkoop of een gelijkwaardige ruil, waarbij de onderlinge afspraken veel helderder zijn. Schenken kan een belangrijke rol spelen in het onderhouden van onderlinge verhoudingen en bijdragen aan sociale regeneratie, maar het kan de ontvanger ook opzadelen met een (gevoel van) verplichting. Wanneer die relatie waarmee schenken gepaard gaat niet erkend wordt kan dat tot spanningen leiden.
Museumwinkels zijn normaal gesproken plekken waar je geschenken kunt kopen, in het Engels heten ze zelfs giftshop. New Store wil de handeling van het schenken van nieuwe lagen en lading voorzien door producten in te slaan en te verkopen die niet alleen statische objecten zijn, maar die zelf bijdragen aan het ontstaan en onderhouden van nieuwe relaties. Door de manier waarop je ze gebruikt of wat er na het eind van hun levensduur mee gebeurt kunnen geschenken uit de New Store uitgroeien tot nieuwe sociale en ecologische verstandhoudingen.
Stationaire economie
Een stationaire economie (in het Engels steady state economy of ‘economie in een stabiele toestand’) blijft, anders dan de gangbare groei-economie van een kapitalistische samenleving, in de loop der tijd niet voortdurend groeien. De hoeveelheid welvaart – de fysieke kapitaalvoorraad – en de bevolkingsgrootte blijven in plaats daarvan constant. De doorstroom van natuurlijke grondstoffen en energie houdt de welvaart en de populatie op peil, zoals de ecosystemen (waarin dit systeem nadrukkelijk is ingebed) stabiliseren wanneer ze een gezonde balans hebben bereikt. Die inbedding en interactie met ecosystemen buiten het economische subsysteem maken het denken over de stationaire economie een voorbeeld van ecologische economie. Een stationaire economie wordt niet bereikt door kapitalistische groei, maar door ontgroei of degrowth. De nadruk ligt op sociaal en ecologisch welzijn. Het streven naar een stationaire economie houdt volgens ecologisch economen als de Amerikaanse Herman Daly ook een pleidooi in voor overheidsrestricties op het gebruik van grondstoffen en hulpbronnen, terwijl klassieke economen geloven dat economieën uit zichzelf een stabiele staat bereiken, zonder politiek ingrijpen. Het concept van een stationaire economie is een grondbeginsel van een regeneratieve economie.
Steady state economy – zie stationaire economie
Transactie
Zie ook: Economische uitwisseling. Een transactie is een berekende vorm van uitwisseling, waarbinnen een goed of dienst wordt uitgewisseld voor iets anders dat van waarde is. Wanneer een transactie met wederzijdse instemming plaatsvindt tussen gelijkwaardige partijen, is de waarde van wat er wordt uitgewisseld ook gelijk. Als er sprake is van een ongelijke machtsverhouding kan het zo zijn dat de minder machtige partij genoegen moet nemen met een ruilmiddel dat minder waard is dan wat de machtiger partij ervoor gekregen heeft. In dat geval is er sprake van een degeneratieve relatie.
Valuta
Een valuta is een geldsysteem dat gedurende een bepaalde periode gangbaar is in een bepaalde omgeving. Valuta circuleert als een middel dat ruilwaarde vertegenwoordigt. De euro is bijvoorbeeld sinds 2001 de officiële valuta van de Europese Unie. De waarde van valuta wordt over het algemeen op drie manieren ondersteund: als fiatgeld of fiduciair geld, als grondstofgeld of goederengeld, of als representatief geld.
Waardeweb
Waardewebben zijn netwerken van menselijke en anders-dan menselijke deelnemers aan het tot stand komen en in stand houden van productdiensten. Alle deelnemers aan waardewebben leveren en ontlenen waarde aan hun deelname. Waardewebben zijn een uitkomst van een benadering waarin we patronen van ecologische vormen van uitwisseling toepassen op uitwisselingen die we gewend zijn enkel als economische transacties te bekijken. In waardewebben worden altijd meerdere soorten (chemische, esthetische, sociale, financiële etc.) waardedragers (valuta) tegelijkertijd uitgewisseld, zonder dat die tot één standaardwaarde-eenheid zijn te reduceren.
Zoönomie – zie Regeneratieve economie
Zoöp
Zoöp is kort voor Zoöperatie (coöperatie met zoë, het Griekse woord voor ‘leven’). Zoöp is een organisatiemodel waarin de belangen van anders-dan-menselijk leven actief worden gerepresenteerd en worden meegenomen in de besluitvorming. Een Zoöp is gericht op een transformatief leerproces waarmee de organisatie (die het Zoöp model heeft ingevoerd) leert bij te dragen aan sociaal-ecologische regeneratie. Nieuwe Instituut is de eerste Zoöp ter wereld, sinds april 2022.
Deze woordenlijst wordt, naarmate het project New Store vordert, naar opgedane inzichten bijgewerkt en verder uitgebreid. Laatste update: 5-6-2024.
Dit project werd mogelijk gemaakt dankzij:
