Tijdelijk Modemuseum
31 augustus 2015 - 30 mei 2016
‘Radical Compassion’: De ontwikkeling van Het Nieuwe Uniform voor Het Nieuwe Instituut
Twee weken lang is Pascale Gatzen aan de slag gegaan met het hospitality-team van Het Nieuwe Instituut om samen een nieuw uniform te ontwikkelen.
Pascal Gatzen: "Het ontwerp is helemaal ontwikkeld door het team zelf. Mijn rol was het samen laten komen van de verschillende meningen en visies van de diverse teamleden. Daarnaast heb ik iedereen aangemoedigd vanaf de zijlijn." Het resultaat is een transparant ogend uniform met prachtige details en een gelaagdheid die veel vragen zal oproepen bij bezoekers.
(Re)constructie: gelaagdheid in ontwerp
De gelaagdheid in de nieuwe kledingstukken is typerend voor Het Nieuwe Instituut vertelt Viola Lisapaly, teamleider Hospitality. "We werken voor een kritisch instituut. Een instituut dat veel vragen stelt over hedendaagse ontwerpkwesties maar tegelijkertijd ook altijd op zoek is naar antwoorden. Het Nieuwe Instituut probeert reacties te ontlokken bij haar bezoekers en de gelaagdheid van Het Nieuwe Uniform wordt daar onderdeel van. Het zijn de details in de kledingstukken die vragen gaan ontlokken, dat weet ik zeker." Ook in de architectuur van het gebouw is volgens haar deze gelaagdheid terug te vinden. Het Nieuwe Instituut bestaat namelijk uit zeven bouwlagen met ieder een andere functie. De verschillende bouwdelen heeft architect Jo Coenen zo gecomponeerd dat ze een vanzelfsprekende eenheid vormen. Ze contrasteren wat betreft de open- en geslotenheid en hebben zo elk een eigen karakter. Toch vormt het een harmonieuze compositie van verschillende materialen.
Het Nieuwe Uniform is deels ontstaan door het uit elkaar halen van tweedehands kleding die de teamleden in opdracht van Gatzen voor de workshop hebben aangeschaft. Hospitality medewerker Richard van Rooij vertelt me dat hij nog nooit in een tweedehandswinkel is geweest. "Ik vind het leuk om er modern uit te zien dus ik koop altijd nieuwe kleren. Daarnaast zijn nieuwe kleren vaak even duur als tweedehands kleding, dus waarom zou ik dan de oude kleren van iemand anders dragen?" Het leukste onderdeel van de workshop vond Van Rooij de sessies achter de naaimachine. "Je bent nooit te oud om iets nieuws te leren." Collega Boris van Hoof is vooral blij met de patronen die beschikbaar worden gesteld bij The New Haberdashery, een stoffenwinkel en naaiatelier dat onderdeel uitmaakt van het Tijdelijk Modemuseum en waar de bezoeker zelf aan de slag kan met patronen van onder anderen Monique van Heist, Frans Molenaar en binnenkort dus de patronen van Het Nieuwe Uniform.
"Ik ben van plan om het colbert in verschillende stoffen te gaan maken. Ik vind het uiteindelijke ontwerp zo sterk dat ik het ook in mijn vrije tijd wil gaan dragen."
Tijdens de presentatie bleek dat Van Hoof niet de enige was. Collega's van kantoor waren net zo enthousiast als het hospitality-team.
'Inclusiviteit'
Naast het zichtbare succes van het eindresultaat wordt tijdens de presentatie ook duidelijk dat het groepsproces succesvol is geweest. De kracht van de workshop is volgens Gatzen dat dingen weer terug worden gebracht bij de mensen zelf. In dit geval het hospitality-team. Er wordt niet van bovenaf besloten wat er moet worden gedragen, de mensen op de vloer zijn verantwoordelijk voor het ontwerp van hun eigen uniform. Een kledingcombinatie waarin ze het beste functioneren."Daarmee creëer je 'belonging' en 'agency' met een gevoel van inclusiviteit als resultaat." Volgens Gatzen was er binnen het team een sterk gevoel bij de lichamelijke ervaring van kleding. Door de jaren heen heeft het hospitality-team verschillende uniformen gedragen en zodoende weten ze goed wat ze wel en wat ze absoluut niet willen.
Kunstenaar Tim Leyendekker was samen met mode ontwerper Iñiy Sanchez verantwoordelijk voor het ontwerp van Het Nieuwe Instituut uniform een aantal jaren geleden, toen nog het Nederlands Architectuurinstituut. Beide zijn ook personeelsleden van het hospitality-team. Leyendekker was met name vrolijk verbaasd over het democratische ontwerpproces dat het team met elkaar is aangegaan. Het was een intiem proces vertelt hij.
"Op een gegeven moment stond ik met mijn blote benen in de lievelingsbroek van mijn collega en dat voelde heel naakt. Het was ontzettend intiem en ook wel een beetje ongemakkelijk omdat de situatie voor je gevoel niet klopt. Je wordt op die manier ontzettend bewust van je eigen lichaam en de (kleding)identiteit van de ander. Je leert dus ineens dingen van iemand anders die je op de werkvloer nooit met elkaar zou delen."
Volgens Leyendekker is daarom de ervaring van Het Nieuwe Uniform ook anders dan de ervaring van het uniform ontworpen door hem en Sanchez. "Het verschil is dat iedereen nu mede eigenaar is van het verhaal. Iedereen heeft bijgedragen aan het ontwerpproces. Het resultaat is de vergrotende trap van wat Sanchez en ik een paar jaar geleden hebben gedaan. We hebben Het Nieuwe Uniform nu namelijk met het hele team gezamenlijk ontwikkeld." Het Nieuwe Uniform zal geproduceerd gaan worden als halffabricaat. Dit betekent dat iedereen nog met naald en draad aan de slag moet om het kleding stuk af te maken. Daarmee wordt de ervaring van een kledingstuk nog persoonlijker. De kleding zal dus ook met meer zorg behandeld worden. Gaatjes worden gestopt en er wordt bewust gereinigd zodat het kledingstuk een maximale levensduur heeft. Leyendekker: "we maken nu al grapjes over de royalties. We zijn zo ontzettend trots met zijn allen."
'A sense of belonging'
Eerder heeft Gatzen een soortgelijke workshop georganiseerd in Japan bij Art Tower Mito, een centrum voor hedendaagse kunst. Als onderdeel van een tentoonstelling over mode als een expressie van schoonheid en liefde hebben de 'guards' hun eigen uniform gemaakt. Ook hier hadden veel van de teamleden nog nooit kleding gemaakt. "Uiteindelijk hebben 32 guards hun eigen uniform gemaakt. Het was zo ontroerend. Ik had nooit verwacht dat ze het zo enthousiast zouden oppakken." Door middel van de workshop ontwikkelden ze een eigen taal. Een taal die de teamleden in staat stelde om voor het eerst op een persoonlijke manier te communiceren met bezoekers. Iets wat ongebruikelijk is in Japan. Ook in Rotterdam leerde het hospitality-team elkaar op een andere, intieme en persoonlijke manier kennen. Van Rooij vertelt me dat je toch ineens anders naar je collega's gaat kijken als ze je vertellen dat ze thuis altijd in een joggingpak op de bank liggen. Volgens Gatzen was het voordeel in Rotterdam dat er ook ontwerpers in het team zaten. In Japan waren de uiteindelijke ontwerpen erg organisch omdat de 'guards' na drie maanden weer hun oude uniform zouden gaan dragen. In Rotterdam was echter het doel om een nieuw uniform te ontwikkelen. Een uniform dat voor langere tijd gedragen wordt. Daarom was de combinatie van experts op het gebied van kleding maken en experts op het gebied van kleding dragen zo belangrijk. Dat heeft het proces ook enorm versneld. De balans was perfect volgens Gatzen, en ontzettend liefdevol.
In het ontdekken van het samen maken, door de openbaring van het uitelkaar halen, hebben de teamleden elkaar herontdekt. Kleding is nauw verweven met wie we zijn en hoe we ons plaatsen in de wereld. Maar ook met hoe anderen naar ons kijken. Daarom is Ansfried Snijders, manager bedrijfsvoering, ook zo trots op het eindresultaat. "Van te voren maakte ik me wel een beetje zorgen. Het komt wel goed met die reis dacht ik, maar de eindbestemming, het uiteindelijke ontwerp, daar maakte ik me toch wel een beetje zorgen over. Zowel de reis als de bestemming hebben hun vruchten afgeworpen. Fantastisch!"
Charlotte Corstanje