Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Tijdelijk Modemuseum

31 augustus 2015 - 30 mei 2016

Home

Manifest

Embedded Fashion

De beginvraag voor het nieuwe, gezamenlijke project van ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum is bedrieglijk eenvoudig. En tamelijk herkenbaar voor wie de ontwikkeling van de Nederlandse mode de laatste 20 jaar heeft gevolgd. Waarom vinden de beste modeontwerpers in Nederland zo moeilijk een markt voor hun collecties? En - in het verlengde daarvan - hoe komt het dat zij er amper in slagen de noodzakelijke continuïteit voor hun labels te bewerkstelligen? Aan de kwaliteit van de ontwerpen ligt het al geruime tijd niet meer. Die kan zich internationaal meten en wordt in de professionele wereld gewaardeerd als vernieuwend en eigenzinnig. Er zijn steeds meer podia, er is media-aandacht en op bescheiden schaal geniet de modesector zelfs ondersteuning van de overheid. Desondanks stagneert te vaak de professionele ontplooiing van gevestigde labels en jonge talenten.

De afgelopen decennia zijn er diverse oorzaken aangewezen. Vaak hielden die verband met de gebrekkige bedrijfsvoering van de onafhankelijke labels (creatief, maar weinig zakelijk); de ontoegankelijkheid van productie- en distributiekanalen (te klein om mee te kunnen doen); het ontbreken van geëigende verkoopplekken (de behoudzucht van de winkelier); recent aangevuld met de steeds grilligere consument (veranderd koopgedrag, mede door de aanhoudende groei van online shopping). Talloze initiatieven zijn bedacht om zwakke schakels in de keten te versterken. Maar grote resultaten bleven uit, misschien ook omdat - ondanks meerdere pogingen - een investeringsfonds voor de Nederlandse onafhankelijke modelabels nooit van de grond kwam.

Hacked by Van Slobbe Van Benthum. Foto Johannes Schwartz

De Fast Fashion doctrine

Al deze handicaps zijn in een ander licht komen te staan, nu de mondiale mode-industrie een model heeft ontwikkeld dat de deur voor de onafhankelijke ontwerper definitief in het slot lijkt te gooien. In het bijzonder de positie die wereldwijd opererende merken als Mango, H&M, COS, Zara en diverse anderen met hun Fast Fashion systeem hebben verworven, zet het kleine label op grote achterstand.

Terwijl deze merken voor hun 'design credibility' schaamteloos putten uit de laatste collecties van onafhankelijke ontwerpers, monopoliseren zij tegelijk de fysieke en virtuele distributiesystemen. Detaillisten die al jaren een 'multi-brand' designer collectie voeren, en ook de winkels van gevestigde ontwerpers worden simpelweg voorbij gestoken door een groeiend netwerk van eigen winkels waarin de fast fashion merken hun 'single-brand wereld' uitrollen. De presentatie in deze winkels en webwinkels kent een esthetiek en afwerking die zich nauwelijks onderscheidt van die van hun inspiratiebronnen. Maar door het prijsverschil wordt het speelveld intussen wel heel ongelijkwaardig.

Onder invloed van de prijsstelling van ketens als Zara zien multi-brand winkels zich gedwongen de samenstelling van hun aanbod aan te passen. Het prijsverschil is anders te groot. Het gevolg is dat detaillisten goedkopere merken gaan inkopen, waardoor het aandeel van de onafhankelijke labels in de collecties terugloopt. En de ontwerper die vastberaden zijn eigen winkel voert? Ook die zal zijn collectie waarschijnlijk moeten aanpassen, wil hij het commerciële avontuur nog een paar seizoenen kunnen rekken. Lagere productiekosten zijn daarvoor de sleutel. Maar kan dat als de kwaliteit van het product er niet onder mag lijden?

Hoeveel ruimte voor concurrentie is er met andere woorden, op het vlak van productie? De fast fashion merken zijn voor het slagen van hun strategie afhankelijk van instant fabricage: zodra een ontwerp is gespot en gekopieerd, moet het binnen de kortste keren in grote aantallen en tegen lage kosten in de winkels kunnen belanden. Dat lukt alleen als er een perfect gecontroleerd productiesysteem is; en ook daarin lijkt de fast fashion doctrine inmiddels de wet voor te schrijven. Fabrikanten leveren tegen uiterst geringe vergoedingen, en veel keuze hebben zij niet. Voor velen is het meedoen of definitief afhaken.

Dergelijke producenten zijn voor het kleine label verloren. Al was het maar omdat het onmogelijk is om op het gewenste moment de vervaardiging van een kleine serie in te passen in het strakke productieschema dat de ketens opleggen. Dezelfde verschraling die het fast fashion systeem in de detailhandel veroorzaakt, manifesteert zich dus ook bij de producenten. Tijd en middelen om de collecties van onafhankelijke labels nog te laten maken worden almaar schaarser, ontoegankelijker en dus duurder. En voor zover er productiefaciliteiten beschikbaar zijn, genieten de merken die juist in het hoogste segment van de markt opereren dan zeker voorrang.

Met hun samenhangende proces van pikken, dwingen en afknijpen slagen de ketens erin via hun websites en 'high streets' winkels hun producten onder de aandacht van miljoenen modebewuste kopers te brengen. Het beeld is actueel. De kledingstukken zijn behoorlijk tot zeer goed gemaakt. Het geheel wordt ondersteund met kostbare marketingcampagnes. En de kleren zijn te koop voor een bedrag dat het kleine merk waar het product oorspronkelijk werd ontwikkeld nooit kan realiseren.

Daarmee zijn de fast fashion ketens een onweerstaanbare maar valse concurrent geworden voor de oorspronkelijke ontwerpen die deze commerciële pletwalsen intussen blijven voeden. Jaren van ontwikkeling en persoonlijke investering door zelfstandig werkende ontwerpers worden binnen enkele weken gekannibaliseerd en vervolgens uitgespuugd om de volgende kopie te omarmen. Het systeem reduceert ontwerpers tot leveranciers van grondstof. Zij verzorgen een willekeurig ingrediënt voor de bereiding van fast fahion snacks. En anders dan de fabrikanten die tenminste nog minimaal worden betaald, zijn hun diensten gratis.

Hacked by Van Slobbe Van Benthum. Foto Johannes Schwartz

Tijd voor een tegenzet

Zo ontstond het idee voor een tegenzet. Een initiatief dat de positie van de onafhankelijke ontwerper weer centraal stelt. Het heeft weinig zin de hegemonie van de ketens te beconcurreren door nog hoger in de ivoren toren van een verongelijkt ontwerperschap te klimmen. In plaats daarvan zou de ontwerper zich ook als een ongenode gast in het fast fashion systeem kunnen nestelen om te zien hoe hij dit perfect georganiseerde complex kan benutten om de legitimiteit en oorspronkelijkheid van zijn werk terug te winnen. Door onder zijn eigen voorwaarden deel te worden van het systeem dat hij beconcurreert. 'Embedded' in het kamp van de opponent, met gebruikmaking van diens productiemiddelen, prijsafspraken en marketingtechnieken. Dat is de kern van VAN SLOBBE VAN BENTHUM, een collectie accessoires, knitwear en jerseys die vanaf januari 2015 via een webshop en pop-up winkels op de markt zal komen.

Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum hebben een staat van dienst als onafhankelijk opererende ontwerpers. Al jaren verkopen zij hun collecties onder meer in eigen winkels. Ze werkten bovendien beiden met de industrie. Deze combinatie van rollen (zelfstandig ontwerper, ontwerper in opdracht, opdrachtgever voor de industrie en detaillist) is essentieel geweest voor het ontstaan van hun initiatief. Het gaat hier namelijk om meer dan de start van weer een nieuw webadres voor online winkelen. Om veel meer dan de samenwerking tussen twee gewaardeerde namen in de Nederlandse mode.

Het label VAN SLOBBE VAN BENTHUM is vooral een antwoord op het cynisme van de fast fashion industrie, en op de overproductie die dit systeem in de hele sector veroorzaakt - mogelijk zelfs bij de luxe merken. In het project schuilt de oprechte ambitie om het domein van het ontwerp te heroveren, en dat zo te doen dat oorspronkelijke makers de middelen in handen krijgen om hun onafhankelijke positie ook op termijn te kunnen vrijwaren.

De kernvraag is: zou het mogelijk zijn het fast fashion systeem in de eigen werkwijze van de ontwerper te verankeren en daar vervolgens een ontwerpkwaliteit aan toe te voegen? Daarbij zijn de overschotten die het systeem creëert de voornaamste bron. Francisco van Benthum en Alexander van Slobbe hebben hun kennis van de productieketen ingezet om toegang te krijgen tot dergelijke restpartijen: kant-en-klare producten, halffabrikaten en zelfs gereedschappen zoals stansmessen en leesten die bij fabrikanten in Zuidoost Azië of Zuid Europa achterblijven.

In veel gevallen gaat het om producten van goede of zelfs excellente kwaliteit. Geleidelijk, zo vermoeden de ontwerpers, zullen zelfs de Aziatische fabrikanten wel wennen aan het bevreemdende idee dat twee Europese ontwerpers uitgerekend daar om de overschotten van de Westerse mode-industrie komen vragen. Voor de ontwerpers is het een avontuur om nu eens niet vanuit het nulpunt te beginnen met een collectie, maar die samen te stellen door vooral te reageren op wat er gedurende de zoektocht hun pad kruist.

Hacked by Van Slobbe Van Benthum. Foto Johannes Schwartz

Gelaagdheid

In 2015 wordt de eerste collectie, genaamd "HACKED" by VAN SLOBBE VAN BENTHUM gepresenteerd. Die zal aanvankelijk vooral bestaan uit een gelimiteerd aantal jersey en knitwear items en accessoires (ceintuurs, schoenen, shawls, tassen e.d.). Elk gevonden stuk krijgt een bewerking, waarmee de ontwerpers hun interpretatie toevoegen. Dat kan met een perfect basisproduct, maar ook met een stuk dat als gevolg van een productiefoutje terzijde is geschoven. De gelaagdheid die door de bewerking ontstaat, is kenmerkend voor de collectie. Het beeld zal telkens worden gecompleteerd met kledingstukken uit de luxe mannencollectie van Francisco van Benthum of met jurken, shirts, tricots of breisels van Orson + Bodil, het gerenommeerde label van Alexander van Slobbe.

De keuze van de stukken die in aanmerking komen voor een plaats in de VAN SLOBBE VAN BENTHUM collectie zal sterk op het seizoen zijn afgestemd: modieus en duidelijk zichtbaar. Elk seizoen heeft een thema en een seizoenskleur, die met eigen kleuren van de ontwerpers wordt aangevuld. Zodra een stuk is uitverkocht wordt de collectie met een nieuw ontwerp aangevuld. In alle gevallen zal de herkomst van het originele product, dat onder de handen van Van Slobbe Van Benthum transformeert, in het uiteindelijke ontwerp herkenbaar blijven. Labeltjes worden niet weggeknipt, maar krijgen het gezelschap van een nieuw label. Originele verpakkingen worden hergebruikt en krijgen een grafische toevoeging die opnieuw de herkomst niet zal verhullen. Zo nestelt Slobbe Van Benthum zich in de keten van kopie op kopie op kopie, en hoopt het de grote labels opnieuw met de kwaliteit van een oorspronkelijk ontwerperschap te confronteren. Wellicht om uiteindelijk een daadwerkelijke samenwerking te bewerkstelligen.

Hacked by Van Slobbe Van Benthum. Foto Johannes Schwartz

Aansluiting bij de actuele cultuur

Met deze strategie sluit de collectie SLOBBE VAN BENTHUM aan bij een ontwikkeling die zich inmiddels op meerdere plekken in de actuele cultuur openbaart, en die al vroeg in beeld werd gebracht door de Franse cineaste Agnès Varda. Haar portret van de sprokkelaars van de welvaartsmaatschappij (Les Glaneurs et la glaneuse, een documentaire uit 2000) volgt de mensen die na de oogst het veld intrekken voor de vergeten korenaren, of bij de keuken van het restaurant zorgvuldig de restjes verzamelen en hergebruiken. Zeker in kringen van jonge ontwerpers is deze reactie op overproductie een inspiratiebron geworden voor projecten die zij graag als 'social design' aanduiden. Recycling en upcycling zijn hierbij beproefde methoden. Of ze nu de imperfectie van de zogenoemde B-kwaliteit producten uit de keramische industrie omarmen, of het pragmatisme van de illegale bouwsels in de favela's bewonderen; het is duidelijk dat de 'spills' van de extreem geperfectioneerde westerse industrie een vruchtbaar vertrekpunt bieden.

Te makkelijk krijgen dergelijke projecten het predikaat opgeplakt van fundamentele kritiek op de bestaande productie- en consumptiesystemen. Alsof iedere vorm van strandjutten een protest zou zijn tegen de verkwistende goederenstromen van de wereldhandel. Maar anderzijds toont een gedegen analyse van het systeem, zoals Van Benthum en Van Slobbe dat in de modesector hebben gedaan, wel degelijk de kansen voor een tegenbeweging.

Waar de Mango's en de H&M's versnelling najagen en daarbij verspilling op de koop toenemen, concentreren de ontwerpers zich op de restanten die daar achterblijven. Zij kijken naar de onbenutte mogelijkheden van de overschotten in de productieketen die, om de markt te beschermen, op grote schaal worden vernietigd. Omdat de kosten van de basisstukken laag zijn - die zijn immers bedongen door de ketens - kan er een goed product ontstaan dat een duidelijke ontwerpsignatuur draagt en toch prijstechnisch interessant is voor een brede groep geïnteresseerden. De ketens hebben al garant gestaan voor de kwaliteitscontrole en dus kan de koper erop vertrouwen dat het stuk weliswaar te goedkoop, maar onder fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en met 'schone' materialen is gemaakt. Omdat VAN SLOBBE VAN BENTHUM de stukken in beperkte oplagen aanbiedt, is bovendien de uniciteit van elk product gewaarborgd.

VAN SLOBBE VAN BENTHUM ontwikkelt collecties met deze verloren producten en reageert daarmee eigenlijk op het modebeeld dat de beide naamgevers via hun onafhankelijke labels mede zelf vormgaven, dat vervolgens door de fast fashion merken werd bewerkt en in productie genomen, en dat nu - via herinterpretatie - een nieuwe signatuur krijgt en in de modeketen terugkeert. De kopie uit het circuit van de snelle mode transformeert tot een nieuw origineel. Anders geformuleerd: de ontwerpers nemen hun eigen werk terug uit de collecties van de fast fashion ketens; niet als een museaal kunstproject, maar als een puur zakelijke propositie.

Gert Staal

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.