A More-than-Human Night at the Museum
Interview met Klaas Kuitenbrouwer
Wat is een zoöp nu eigenlijk en waarom wordt Het Nieuwe Instituut zelf de eerste zoöperatie in de wereld? Schrijver Dirk van Weelden sprak met Klaas Kuitenbrouwer, die als onderzoeker bij Het Nieuwe Instituut vanaf het begin een drijvende kracht achter het project is.
Klaas, jij bent de motor van het Zoöp-project, wat gaat er schuil achter dat prachtige woord?
Iedereen kent het woord coöperatie, bijvoorbeeld van boeren, die samen een organisatie opzetten om voordeel te hebben bij schaalvergroting en samenwerking. Stel nou dat je als organisatie iets meer met je betrokkenheid bij de klimaatcrisis wil doen dan groene stroom gebruiken, afval scheiden en je personeel aanmoedigen om met het OV te reizen. Dat je een fundamentele stap wil zetten. Dan moet je af van de onwerkbaar geworden strikte tweedeling tussen cultuur en natuur. Het alternatief voor het plegen van roofbouw op de natuur en die op te gebruiken is niet om de natuur ongemoeid te laten, maar om ermee samen te werken. Met als doel de omstandigheden voor al het leven op aarde te verbeteren. We hebben een model ontwikkeld, om van allerlei organisaties gecertificeerde zoöps te maken, die zich tot die samenwerking met de niet-menselijke levende natuur verplichten.
Het klinkt mooi, maar ook als onbegonnen werk. Waar begin je?
We ontwikkelden het idee voor de zoöp nadat we in 2018 in Het Nieuwe Instituut een tentoonstelling maakten (_Dissident Gardens_), waarin we in het onderdeel _Gardening Mars_ onder meer iets deden met het enorme enthousiasme dat er bestaat rondom het plan om aan terravorming te doen op Mars. Om vanuit groeiende kennis van die planeet en de ecologie een nieuw begin te ontwikkelen voor een leefbare en bewoonbare planeet. We dachten: waarom zouden we eenzelfde enthousiasme niet kunnen opwekken rondom een nieuw begin op onze eigen aarde?
Samenwerking met 'de natuur', oftewel andere levensvormen dan mensen, berust op gelijkwaardigheid.
Misschien heb je gehoord dat in Nieuw-Zeeland een natuurgebied, een rivier en een berg tot rechtspersonen zijn verklaard, op basis van de erkenning van de landrechten en levensbeschouwing van de Inheemse Maori's. Zo hebben ze recht gekregen op vertegenwoordiging voor de wet, zoals een persoon, of een gemeente, of een oliebedrijf. In Nederland kan dat niet, hier hebben we geen bevolkingsgroep of gemeenschap die zich voor de natuur inzet zoals de Maori's. In ons rechtssysteem is de natuur op dit moment alleen een grondstof. Maar dat idee van vertegenwoordiging van andere levensvormen dan de mens in het bestuur van een bedrijf, school, boerencoöperatie of cultureel instituut, dat blijft een bruikbaar idee. Dat is het begin van het zoöp-model.
Dat is vooral een bestuurlijk idee, maar hoe werkt dat uit in de praktijk?
Een zoöp werkt op twee manieren. De eerste gaat inderdaad over de manier van besturen van de organisatie. Aan het bestuur van de zoöp, bijvoorbeeld een boerderij of bedrijf, wordt een zogenaamde Spreker voor de Levenden toegevoegd. Die heeft zeggenschap over alles wat de kwaliteit van leven raakt. Alle leven, ook dat van microben, insecten, vogels en planten. Die heeft dus reële macht. Zo is ecologie geen PR-instrument of de hobby van een souschef. Formele verantwoordelijkheid houdt in: de plicht om er zorg voor te dragen. Een zoöp is daarnaast ook een werkwijze waarin je samen voortdurend zoekt naar manieren om een organisatie zo concreet en praktisch mogelijk te laten bijdragen aan de regeneratie van ecologische kwaliteit. Je wilt leren in te spelen op de vermogens en de wetten van de natuur.
Maar hoe kom je erachter wat je dan moet doen?
Juist, dat is de clou van de hele werkwijze. Als je de zoöp-methode gebruikt, dan betekent het dat je bereid bent alle zeilen bij te zetten om te leren begrijpen wat het onder jouw specifieke omstandigheden inhoudt om een zoöp te zijn - en hoe je daar belandt. Het is een leerproces in vier stappen. Je begint heel goed te inventariseren wat er nu allemaal aan leven is op de precieze plek waar je zit. Vervolgens wil je ook in kaart brengen hoe al die mensen, machines, vogels, planten enzovoort die je gevonden hebt zich tot elkaar verhouden. Hoe beïnvloeden ze elkaar? Zo krijg je zicht op een lokale samenhang, wat we de ecologische integriteit van de organisatie noemen. Die beschrijft wat evenwichten verstoort en wat regeneratie bevordert. Waar obstakels of conflicten liggen. Waar en hoe heeft een ingreep effect? Wanneer je dat weet kun je ingrepen doen: nieuwe plant- of diersoorten introduceren, een ingang verplaatsen of verbindingen maken met andere biotopen. Hoe ga je om met beleid van de gemeente, de buren? Deze cyclus doorlopen we ieder jaar. Het is een nooit eindigend leerproces, learning by doing.
Het Nieuwe Instituut heeft de moedige stap gezet om als eerste organisatie formeel een zoöp te worden, als voortrekker, want het zoöp-model moet een bredere beweging worden begrijp ik.
Ja, de zoöps moeten samen op termijn een netwerk gaan vormen. De beoogde zoöperaties zijn heel verschillend, maar hebben elkaar nodig om kennis en ervaring uit te wisselen. Er zijn nu zo'n 20 organisaties die bekend hebben gemaakt dat ze een zoöp willen worden en die je een proto-zoöp kunt noemen.