Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

A More-than-Human Night at the Museum

Home

Lente in Het Nieuwe Instituut

Nieuwe Instituut heeft schrijver Dirk van Weelden uitgenodigd om in een essay de aanleiding, achtergrond en context te schetsen van de voorjaarsprogrammering van 2022. In zijn stuk 'Lente in het Nieuwe Instituut' beschrijft Van Weelden onder meer de oerkracht waarmee het leven op aarde zichzelf na perioden van tegenslag of rust opnieuw weet uit te vinden en weet terug te veren. Tijdens de herfstige klimaatcrisis en de barre winter van verwoestijning en de zoveelste uitstervingsgolf moeten mensen - en door mensen geleide instituten - bepalen waar zij staan in de zoektocht naar alternatieven die de aanstaande lente mogelijk maken. Bescheiden, lerend en met vallen en opstaan. Op basis van inzichten en gevoelens "die niet samenvallen met het eigen belang en eigen perspectief van de ontwerpende mens."

De lente is een mysterie. In de cyclus van de seizoenen openbaart dat jaargetijde het echte wonder van de natuur. Het is overduidelijk dat op de bloei van de zomer, de uitputting en de rotting van de herfst volgt. Maar dat na een winterperiode van rusten, schuilen en wachten steeds opnieuw al het leven verschijnt, jong en krachtig, als uit het niets, dat is nog altijd een bron van verwondering. Het is het besef te maken te hebben met een kracht die ons te boven gaat. Sommigen noemen het lentekriebels, die onbestemde onrust, iets om geintjes over te maken in het café en een extra knoopje van hun bloes los te maken. Voor anderen is het een ervaring waar ze tijd en ruimte voor maken omdat het niet minder dan een inspirerende en zelfs hoopgevende belevenis is. Ze gaan op bedevaart naar kersenbloesems of bollenvelden, maken de eerste lange wandelingen door het bos, inclusief picknick, bezoeken met de kinderen de buurtboerderij met jonge lammetjes. Ze vieren religieuze feesten die je kunt beschouwen als de verbeelding van hun ontzag voor de kracht van het leven.

Het regeneratieve vermogen van het leven is en blijft een ondoorgrondelijke oerkracht. Zowel wetenschappelijk als technologisch overtreft de complexiteit en de schaal van die oerkracht alles waartoe mensen in staat zijn. We begrijpen en kennen haar nog altijd maar deels, waarschijnlijk zelfs gebrekkig. We kunnen tot in het oneindige doorgaan met onderzoeken en ontdekken. Werkelijk beheersen doen we met onze lompe en kortzichtige ingrepen het leven op Aarde al helemaal niet. Dat geldt voor de oceanen, bossen en bergen, maar ook voor ons eigen lichaam.

Na tweehonderd jaar roofbouw, vernietiging, overbevolking en vervuiling zijn we er aardig in geslaagd woestijnen te laten ontstaan en het klimaat drastisch te veranderen. Er is zelfs zoiets als een massa-uitsterven van soorten begonnen. Misschien dat de paar procent rijkste mensen zich aan de gevolgen van de klimaatcrisis voorlopig kunnen onttrekken. De miljarden anderen zullen de ontwrichtende, rampzalige gevolgen ondergaan. Zelfs als met vereende krachten de klimaatverandering kan worden beperkt is de schade aan de ecosfeer enorm, en de impact op de mensenwereld immens. Toch zal het leven op Aarde onverstoorbaar doorgaan zich aan te passen en te regenereren, al was het maar in de vorm van nieuwe micro-organismen die leven van het afbreken van plastics in rivierslib, uit smeltende permafrost ontwakende virussen, of woekerende exotische planten. De mensen kunnen nergens heen, als ze niet met Elon Musk mee naar Mars kunnen, maken ze onderdeel uit van de ecosfeer van de planeet Aarde.

De reactie op de klimaatcrisis Het Nieuwe Instituut in Rotterdam is een culturele instelling die met haar programma een platform biedt voor architectuur, stedenbouw, ontwerp en digitale cultuur. Verschillende publieken, van professionals, toeristen, scholieren en studenten tot buurtgenoten kunnen er presentaties bekijken van de verbluffende vindingrijkheid waarmee mensen een kunstmatige wereld in de natuurlijke wereld hebben gebouwd en die hebben ingericht en vormgegeven. Van steden en paleizen, auto's en stoelen, tot media en communicatie-systemen. En natuurlijk alle geschiedenis, kennis en denkbeelden die daarachter zitten.

Wat is een crisis? Dat is een situatie waarin de instorting dreigt van een systeem, zodat iedereen die erin betrokken is ervaart, dat het zo niet verder gaat, dat er iets veranderen moet, omdat er anders grote ongelukken gebeuren, voor iedereen. Dat is in een huwelijk zo, in een bedrijf of in een regering. Het besef dat de impact van al het bouwen, produceren en consumeren van mensen op de ecosfeer tot een crisis heeft geleid is inmiddels tot de meesten doorgedrongen. De ecosfeer is een ander woord voor de planeet Aarde, als een samengesteld geheel van atmosfeer, natuur en alle menselijke activiteit, die we voor het gemak cultuur noemen. Die mix blijkt giftig te zijn geworden. Niet alleen voor sommige dieren of planten, maar voor de hele ecosfeer. De gevolgen van dat alles zijn ook schadelijk voor ons, en op de lange duur levensbedreigend.

Het is logisch dat al jaren in HNI veel aandacht is voor het werk van architecten, onderzoekers en ontwerpers die zich bezig houden met de vraag: als het anders moet, hoe dan? Hoe bouwen en produceren we dan? Hoe gaan we met afval en water om? Hoe versnellen we de noodzakelijke energie-transitie? Hoe koelen we de steden?

Vanuit de disciplines die HNI vertegenwoordigt zijn er oog in oog met de klimaatcrisis drie basis-posities, die je kunt innemen. De eerste positie komt erop neer dat er niet zoveel mis is met de bestaande relatie tussen mens en planeet, en dat de technologie, industrie en politiek die we al gebruiken in staat zijn om de crisis af te wenden. Leve de startups met thuisbezorgde bio-maaltijdpakketten! Meer elektrische auto's! En het uitstrooien van kalk- en zwavelwolken in de atmosfeer om zonlicht te weerkaatsen en de aarde af te koelen, is een fantastisch idee.

De tweede positie ziet wel dat er een aanpassing moet plaatsvinden in de relatie tussen mensenwereld en natuurlijke wereld. Maar dan door de technologie en de economie zo te veranderen dat de impact van mensen op de natuur geminimaliseerd wordt. Het bouwen, produceren en consumeren moet zuiniger, minder giftig, minder verspillend, hernieuwbaar en desnoods met minder welvaartsgroei. De natuur dient zoveel mogelijk ongerept te blijven, de wildernis is een heilig en kwetsbaar fenomeen, dat mensen al snel kapot maken. Een pleidooi voor een schone, intelligente scheiding van mens en natuur.

De derde positie, waar HNI onder leiding van de nieuwe directeur Aric Chen voor kiest, stelt fundamentele vragen over het probleem van de schadelijke en zelfdestructieve manier waarop de menselijke cultuur deel uitmaakt van de ecosfeer. Komt de crisis niet voort precies uit die tegenstelling tussen natuur en cultuur? We weten toch dat mensen zoogdieren zijn en voortkomen uit dezelfde evolutionaire processen als walvissen en korstmossen? Is het niet een illusie over wildernis te spreken als zelfs in het ijs op Antarctica plastic wordt gevonden? Als alle planten en dieren, ook die in het oerbos of in de oceaan, de gevolgen ondervinden van de door mensen veroorzaakte klimaatverandering? De ecosfeer van de planeet Aarde is een divers en complex systeem, maar onmiskenbaar een functioneel geheel en de menselijke activiteit is een cruciale factor geworden voor de stabiliteit en de kwaliteit van dat systeem.

De klimaatcrisis is veroorzaakt doordat mensen zich gedroegen alsof ze buiten de natuur stonden, alsof de aarde, de zee, de bergen en rivieren en alle niet-menselijke vormen van leven hun bezit en grondstof waren. Om er zonder oog voor de consequenties of gevoel voor de verhouding tot het geheel mee te doen wat ze wilden. Dat blijkt een mentaliteit die leidt tot het verbruiken en uitputten van grondstoffen en het verwoesten van natuurlijke systemen tot er levensarme woestijnen overblijven, met verpeste lucht en vergiftigd water. Mensen hebben het planetaire eco-systeem gevaarlijk beschadigd waarvan ze zelf afhankelijk blijken te zijn. Het is niet moeilijk in te zien dat lapwerk niet genoeg is en dat de natuur de natuur laten onmogelijk is geworden.

Maar waarop baseer je de zoektocht naar een alternatief voor die kortzichtige, mateloze roofbouw die het westerse industriële model veroorzaakt? Over de bronnen, denkbeelden en praktische verkenningen die van pas komen na het stellen van die vraag presenteert HNI dit voorjaar een drietal projecten. De Nieuwe Tuin, het Zoöp-project en de tentoonstelling Pluriverse.

Be humble! Een toontje lager zingen, bescheidenheid, dat is de beste reactie op de klimaatcrisis. De klimaatcrisis toont aan dat het wereldbeeld waarin mensen zich kunnen gedragen als een superieure, bovennatuurlijke diersoort achterhaald en gevaarlijk destructief is. Als er iets van de klimaatcrisis te leren valt, dan dat de gewelddadige projectie van één wereldbeeld, met één ideologie van wat natuur, kennis, doelmatigheid en rijkdom is, rampzalig uitwerkt. Het zal er juist om gaan recht te doen aan de ontdekking dat de planeet een functioneel geheel is van radicaal verschillende werelden, levensvormen, soorten van kennis, cultuur en ervaringen. En dat we van die samenhang, dat wereldomspannend geheel van complexe en diepgaande afhankelijkheidsrelaties waar wij deel van uitmaken, nog niet zo erg veel begrijpen en erger: dat we niet goed in staat zijn te handelen naar datgene wat we er wel van begrijpen.

Onze gevangenschap in dat ene dominante systeem, gebaseerd op natuurwetenschap, technologie, industrie en vrije markt is blijkbaar het probleem.

We moeten de oogkleppen afdoen die de wereld reduceren tot een magazijn van grondstoffen voor onbeperkte winst, welvaart en gemak. Dan past het niet om te verwachten dat een ander paar oogkleppen, in de vorm van een Visionaire Methode, -wat die ook behelst-, uitkomst biedt. Er is geen Oplossing, maar wel een oneindig veelvoud aan verschillende oplossende, gunstige praktijken.

Het lijkt er op dat we er goed aan doen ons bescheiden en lerend op te stellen, en vooral praktisch en proefondervindelijk te zoeken naar manieren van bouwen, produceren, samenleven en consumeren die de belangrijkste spelregel van de natuur gehoorzamen: maak ruimte voor de regeneratieve kracht van het leven, zodat alle levensvormen de kans krijgen optimaal deel van het geheel uit te maken. Dat betekent dat ontwerpers en architecten niet uitsluitend naar maximale menselijke doelmatigheid en gemak zoeken, of naar minimale natuur-impact, maar naar de maximale wederzijdse stimulans tussen levensvormen, landschap, kennis en ontwerp. Een ecologische denkwijze die uitgaat van de radicale wederzijdse afhankelijkheid van de atmosfeer, de minerale en de levende natuur, inclusief alles wat mensen bouwen en doen.

Wetenschap, technologie, economie en politiek zouden ten dienste moeten staan van het leven op aarde, niet alleen van het gemak, de welvaart, de geldingsdrang van de mensen. Allereerst uit welbegrepen eigenbelang, dat onthuld is door schade en schande, en erkend op basis van wetenschappelijke inzichten. Maar dat niet alleen, ook op basis van iets dat altijd buiten de praktijk van het moderne ontwerpen is gehouden: wijsheid, oftewel inzicht in, en gevoel voor verhoudingen, belangen, belevingen, geschiedenissen die niet samenvallen met het eigen belang en het eigen perspectief van de ontwerpende mens.

De Nieuwe Tuin en de Zoöp De buitenruimte rond HNI, tussen de vijvers en de omringende straten is sinds 2015 ingericht als De Nieuwe Tuin, door ecologisch hovenier Hans Engelbrecht en kunstenaar Frank Bruggeman. Er is in de loop der jaren een wilde stadstuin ontstaan, met betonnen elementen die verschillende zones of biotopen scheiden. De tuin is een mengeling van zogenaamde stedelijke tuinplanten en deels geplante, deels spontaan ontkiemde heemplanten. Er zijn zelfs invasieve exoten aangeplant, om met een afwisseling van maaien en snoeien, en laten verwilderen een interessantere ervaring mogelijk te maken. Bij de aanleg is een deel van de bodem afgegraven om wat reliëf te geven, maar ook om de oude voedselarme grond bloot te leggen die hier vroeger was, voordat de stad werd uitgebreid, in de vorm van de natte weilanden van het Land van Hoboken. De afwisseling met de voedselrijke grond biedt nog meer variëteit in begroeiing en dus in bodemleven, insecten en vogelbestand. De vijvers en de tuin hebben een explosie van biodiversiteit te zien gegeven. De Nieuwe Tuin moet een wilde maar wel vriendelijk en veilig aanvoelende stadstuin zijn. Er zijn de afgelopen jaren door HNI initiatieven genomen om de daklozen, hangjongeren en omwonenden die van de tuin gebruik maken te betrekken bij activiteiten. Ook hier is het een kwestie van vallen en opstaan, van het leren begrijpen van verschillende perspectieven en verhoudingen, van ingrijpen en met rust laten.

In een interview zei Hans Engelbrecht dat het mooiste is om te leren zien hoe de planten in hun groei en ontwikkeling reageren op elkaar, de omgeving, en de menselijke betreding van de tuin. Maar ook dat dit type kennis erg moeilijk vast te leggen en over te brengen is, omdat die heel praktisch en lokaal van aard is.

Als je de sociale gedaante, het ontwerp-aspect van de tuin als onderdeel van HNI en de ecologische realiteit van De Nieuwe Tuin in elkaar schuift, dan wordt begrijpelijk waarom deze bijzondere buitenruimte een belangrijk onderdeel wordt in het Zoöp-project dat in het voorjaar wordt gepresenteerd.

Zoöp? Wat is een zoöp of zoöperatie? Het simpelst is te beginnen bij het verwante woord coöperatie, dat we kennen als een organisatiemodel waar bijvoorbeeld boeren voordeel boeken door samenwerking en schaalvergroting. Zooè, is het Griekse woord voor leven. Een samenwerkingsverband van levenden, dus. Mensen, microben, vogels, planten, algen, dieren. Waar komt dit plan vandaan? Klaas Kuitenbrouwer van HNI werkte in 2018 aan de tentoonstelling Dissident Gardens en daarvan was een onderdeel gewijd aan het enorme enthousiasme dat er bestaat bij het NASA-plan om terra-vorming te laten plaatsvinden op Mars. Het idee om op basis van groeiend inzicht in die vreemde planeet en kennis van aardse ecologie een nieuw begin, een soort Hof van Eden te stichten. Je zou kunnen zeggen, dat het een plan was om te leren samenwerken met de natuur. Waarom, dacht Klaas, zouden we niet een vergelijkbaar hoopgevend enthousiasme kunnen opwekken met het idee om terra-vorming op aarde te doen? Een nieuw begin, op basis van samenwerking en groeiend inzicht, zoeken naar regeneratie in plaats van maximale exploitatie. In diezelfde tijd werden in Nieuw Zeeland door het Hooggerechtshof een berg, een natuurgebied en een rivier erkend als rechtspersoon. Op basis van oude afspraken met inheemse Maori, en de erkenning van hun levensbeschouwing als bewoners van dat gebied, kregen de berg, het woud en de rivier het recht te worden vertegenwoordigd voor de wet. Net als een persoon, een gemeente of een oliebedrijf.

In Nederland zijn geen Maori, en is er geen oud verdrag dat een inheemse levensbeschouwing het gezag geeft wettelijk af te dwingen een rivier te erkennen als rechtspersoon. Maar het idee om aan het bestuur van een school, een bedrijf, een culturele instelling iemand toe te voegen die zorg draagt voor de kwaliteit van leven van andere levensvormen dan mensen, een Spreker voor de Levenden, dat is binnen de bestaande wetten mogelijk. Het zou aan het beleid, het opereren van zo'n organisatie een beslissend ecologisch element toevoegen. Ecologie is dan niet meer een PR-kwestie, of een hobby van een paar gewaardeerde medewerkers, maar verankerd in de bestuurlijke gezagsstructuur.

HNI wordt in april 2022 de eerste zoöp in Nederland, en er zijn tijdens de ontwikkeling van dit project al 20 organisaties die bekend hebben gemaakt dat ze van plan zijn dat ook te willen worden. Zo ontstaat er een netwerk van zoöps, bestaand uit heel verschillende instellingen, zoals een experimentele regeneratieve boerderij (Bodemzicht), een reusachtig museum (Victoria & Albert in Londen), of bijvoorbeeld een architectenbureau, een school en een bouwbedrijf.

Hoe werkt een zoöp? De Spreker voor de Levenden zit in de directie of raad van bestuur namens het Zoönomisch Instituut, dat erop toeziet dat in alle zoöps dezelfde werkwijze wordt gevolgd. Zo kan er sprake zijn van een gecertificeerde zoöp en beter kennis worden gedeeld bij het opzetten van het zoöp-netwerk. Die werkwijze volgt wat de bedenkers een zoönomische cyclus noemen. Er zijn vier stappen die zich ieder jaar herhalen. De eerste stap is het inventariseren van alle levensvormen in, om, boven, onder en op de locatie waar gewerkt wordt. In het geval van HNI zijn De Nieuwe Tuin, het dak, de vijvers, maar ook het depot, de kantine en de kantoren de locatie. In stap twee worden de onderlinge relaties tussen de levenden onderling in kaart gebracht. Wie neemt wie waar, wie beïnvloedt wie? Dat is een complexe klus, maar maakt het mogelijk stap drie te zetten: het verkrijgen van inzicht in wat de ecologische integriteit van de zoöp ten goede komt, en wat haar schaadt. Het woord integriteit geeft de samenhang aan, maar heeft ook een ethische lading: tegen welke dingen dienen we ja en tegen welke nee te zeggen om hier de samenwerking van de levenden in kwaliteit te laten toenemen. Dat geeft zicht op ingrepen, beslissingen, die de zoöp kan doen.

Het gaat om leren waarnemen, om de integratie van verschillende soorten kennis en expertise, zoals bijvoorbeeld ecologische kennis met kunstmatige intelligentie. Omdat dat leerproces altijd onaf en onvolledig is, en omdat een zoöp alleen proefondervindelijk, stap voor stap kan functioneren herhaalt zich de zoönomische cyclus ieder jaar. Iedere zoöp moet zelf ontdekken hoe in hun specifieke geval en op die locatie een zoöp te worden. De Nieuwe Tuin is een nuttig interface dat HNI helpt dat te ontdekken, maar ook een schitterend podium om publiek bij het ontwikkelen van de zoöp te betrekken.

De Pluriverse tentoonstelling In HNI is in april een grote expositie te zien met als titel In Search of the Pluriverse. Sophie Krier en Erik Wong kiezen, combineren en presenteren daar het werk van meer dan dertig ontwerpers, kunstenaars, activisten en onderzoekers van over de hele wereld. Het is onmogelijk hier recht te doen aan de enorme rijkdom aan projecten, die getoond worden middels verhalen in video en audio, objecten, dia-shows en installaties. Hetzelfde geldt voor de subtiele enscenering die Sean Leonard heeft bedacht voor de tentoonstelling. Het is wel mogelijk om een paar onderliggende thema's van de expositie te schetsen die samenhangen met De Nieuwe Tuin en het Zoöp-project.

Het woord Pluriverse is een samentrekking van de woorden universum en pluralistisch. Het is een neologisme maar geen aanduiding voor iets nieuws. Dat onze planeet een complexe gemeenschap van radicaal verschillende leefwerelden is, en niet een optelsom van objecten die voorkomen in één dominante leefwereld, is eerder een oeroud inzicht. Het is zaak om na 500 jaar te leren van de kritiek vanuit de inheemse gemeenschappen in Amerika, Afrika, Azië en Oceanië op de koloniale onderwerping en industriële exploitatie van mensen en natuur.

De tentoonstelling presenteert in vier afdelingen verschillende aspecten van de zoektocht naar wat ontwerpen kan zijn vanuit de vaststelling dat wat de wereld nodig heeft een praktisch perspectief is op bouwen, ontwerpen, organiseren, dat erop uit is het evenwichtig samenleven van alle levensvormen te bevorderen. Dat gaat verder dan ecologische regeneratie. Het betreft ook consequenties op sociaal en politiek vlak. Veel inspiratie is afkomstig uit inheemse tradities en de culturen van gekoloniseerde gemeenschappen.

In de eerste afdeling, die nachtelijk van sfeer is, gaat het om projecten die zich richten op het zich openstellen voor de leefwereld van niet-menselijke entiteiten, om die te leren kennen en in kaart te brengen. Veengebieden, eeuwenoude eiken, rivieren, stenen. De nadruk ligt niet op kwantificeerbare data, maar op het leren zien van relaties, kringlopen en natuurlijke ritmes.

In de tweede afdeling (A new day, a new beginning), gaat het om presentaties waarin gemeenschappen mensen door een gezamenlijke activiteit samenwerken met de kringlopen waarin ze leven. Door samen voor dieren op te komen, te weven, in een collectief huizen te gaan verbouwen, te experimenteren met zeewier, of voor elkaar geluksamuletten te maken. Hier wordt al duidelijk: wie ecologisch denkt, beziet ieder individu als een kooppunt in een web van relaties en koppelt dus het zoeken naar nieuwe ontwerpen ook aan groepsdynamiek en een sociale dimensie. Het is belangrijk te vermelden dat de lay out van de tentoonstelling, bedacht door Sean Leonard, geïnspireerd is door de sfeer en cultuur van de gemeenschappelijke binnenhoven of yards in de volksbuurten van Trinidad, waar hij is opgegroeid.

Afdeling drie heet Heat of the action en is de meest politieke afdeling van de vier. Hier tonen diashows, video, audio en installaties voorbeelden van activisme die niet zozeer mediagericht zijn, maar werkelijk iets voor elkaar willen krijgen. Zoals bijvoorbeeld The Black Archives uit de Bijlmer, of een groep die actief probeert iets tegen de vernietiging van textiel te doen. Het leren begrijpen van de krachten en paradoxen van politieke actie is ook als een ontwerp-vraag te bekijken. Waartegen zeg je ja, en waartegen zeg je nee?

Na de nacht, de ochtend en de hitte van de middag, komt de avond, afdeling vier, waar tijd is voor evaluatie. Wat is het nou om te ontwerpen, te bouwen, te organiseren met een werkelijk pluralistisch wereldbeeld? Het blijkt te gaan om het volgende criterium: in tegenstelling tot de technocratische, koloniale en industriële ideologie, die erin resulteert dat alleen de eigen gewenste toekomst wordt mogelijk gemaakt en de toekomst van alle andere groepen en levensvormen wordt beschadigd of vernietigd, is ontwerpen met het oog op het pluriversum gericht op het ontwerpen voor meerdere toekomsten die kunnen samenleven. Liefst zo concreet en praktisch mogelijk. Hier worden projecten gepresenteerd zoals bijvoorbeeld de regeneratieve boerderij Bodemzicht bij Nijmegen, een gezondheidsproject waarin de micro-organismes in en op ons lichaam worden ingezet, en een collectief dat linnen verbouwt en verwerkt tot kleding.

Opmerkelijk aan de teneur van de tentoonstelling is dat er veel nadruk ligt op zintuiglijk, proefondervindelijk onderzoek, in de combinatie met een culturele en historische context. Het ontwerpend en consumerend individu is onttroond, hier gaat het om het opereren in een gelijkwaardig collectief, en de inbedding van het ontwerpproces in lokale gemeenschappen, het landschap en de ecologie.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.