Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Invented from Copies

Home

Begrippen en technieken

Het hiërarchische onderscheid tussen 'hoogstaande' originelen en 'inferieure' reproducties is te herleiden tot een kunsthistorische en kunstfilosofische perceptie van originelen en kopieën.

Vanuit de kunstfilosofie, de esthetica en kunstgeschiedenis is veel geschreven over de definities van originelen en kopieën en hun onderlinge relatie. Hieruit blijkt dat deze begrippen door de tijd heen steeds andere betekenissen hebben gehad en op verschillende wijze zijn gewaardeerd. Ook wisselen de criteria voor de definitie van een kopie of origineel elkaar af, is hun onderlinge verband vatbaar geweest voor meerdere interpretaties en zijn definities vaak niet houdbaar gebleken.

Het valt buiten het kader van het onderzoek om deze verschillende inzichten hier uiteen te zetten. We beperken ons tot definities en denkbeelden die relevant zijn voor een goed begrip van het onderzoek, en voor de verzamelgeschiedenis en -praktijk van Het Nieuwe Instituut en daarmee voor de collectie archieven die het beheert.

De architect C. Muysken maakte in 1874 deze gedetailleerde studie in potlood en waterverf van een bestaand plafond in het paleis Corte Reale in Mantua. Wij zien deze studie nu als een origineel vanwege de hoge artistieke waarde en de handmatige vervaardiging. Je zou deze studie echter ook kunnen beschouwen als een precieze studie en reconstructie van een bestaand plafond. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief C. Muyskens, MUYS t1

Natuurgetrouwe studie naar de natuur van P.J.H. Cuypers. In de negentiende eeuw beschouwde men dit soort weergaven als origineel. Niet omdat het met de hand was getekend, wat toen gebruikelijk was, maar omdat het een zo realistisch mogelijke weergave van de natuur verbeeldde. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief P.J.H. Cuypers, CUYPt356

Kopie

De term kopie, etymologisch afkomstig van het woord Copia, dat verwijst naar veelvoud en overvloed, is van toepassing op documenten die qua vorm en inhoud een exacte reproductie zijn van een bestaand document (of voorwerp). Wanneer het om een boek gaat, noemen we dit een facsimile, wanneer het om een kunstwerk gaat noemen we het een replica. Het gaat dus niet om een vervalsing omdat er duidelijkheid is over de herkomst, de wijze van vervaardiging en de context waarin deze is gemaakt. Een kopie in deze vorm komt bijna niet voor in de archieven van Het Nieuwe Instituut. Wel bevinden zich meerdere facsimile in de bibliotheek, zoals bijvoorbeeld de facsimile-uitgave uit 1916 van plattegronden van Nederlandse steden, gemaakt in 1557-1575 door Jacob van Deventer.

Reproductie

De term reproductie is eveneens een kopie van een bestaand document of voorwerp maar wijkt op onderdelen af van het voorbeeld waarnaar deze is gemaakt. Zo kunnen er verschillen zijn in formaat, papiersoort en materiaal, vormgeving, datering en kleine inhoudelijke wijzigingen in titels en opschriften.

Origineel

De definitie van origineel is rijk en daardoor ook problematisch. In verschillende periodes en vanuit verschillende motivaties hebben bijvoorbeeld filosofen, (kunst) historici, architecten, kunstenaars, auteurs en juristen en verzamelaars er steeds iets anders onder verstaan: een contract/juridisch document, een zeldzaam kunstwerk (er is er maar één van), een nieuw kunstwerk zonder precedent, een gesigneerd werk, een natuurgetrouwe imitatie van de natuur, een werk van een beroemde kunstenaar, handgemaakt werk, en zo verder. Een rode draad in het denken over een origineel is wel dat deze aanduiding door de tijd heen in moreel opzicht hoger wordt gewaardeerd dan een kopie of een reproductie. En een ander gemeenschappelijk oordeel is dat aan originelen een hogere esthetische en artistieke waarde wordt toegeschreven.

In de collectie van Het Nieuwe Instituut gebruiken we het adjectief 'origineel' meestal voor ontwerpschetsen en presentatietekeningen met een hoge communicatieve waarde voor een groot publiek. Ook reproducties waarop aantekeningen zijn gemaakt of waarop opnieuw is getekend, zien we als een origineel document. In het onderzoek gebruiken we de termen kopie en reproductie door elkaar, terwijl we meestal reproductie bedoelen. Dit is gedaan ten behoeve van variatie in de tekst. Wanneer we een kopie bedoelen in de betekenis van een replica of facsimile dan wordt dit zo benoemd. De term origineel vermijden we zo veel mogelijk, vanwege de vele betekenissen. Als we deze gebruiken, dan biedt de context duidelijkheid over de beoogde betekenis.

In de jaren zestig van de vorige eeuw werd vaak gebruik gemaakt van collages. Een origineel werk bestond dan uit een nieuwe samenstelling van gekopieerd werk van andere kunstenaars en ontwerpers en uit verschillende media. In dit paneel combineerde Blom een lichtdruk van een ontwerptekening, uitgeknipte beelden uit het tijdschrift Avenue en foto’s van Dolf Toussaint van de Jordaan.
P. Blom, Presentatiepaneel, Wonen als algemeen stedelijk dak, 1965. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief P. Blom, BLOMp8

De blauwdruk

Een blauwdruk is een lichtdruk, omdat deze wordt gemaakt met behulp van licht. De blauwdruk als kopieertechniek krijgt rond 1870 zijn toepassing in de architectonische ontwerppraktijk. Tijdens het blauwdrukproces wordt het over te brengen ontwerp eerst getekend op een transparant. Deze transparant wordt vervolgens op lichtgevoelig papier gelegd dat is geprepareerd met de chemicaliën Potassium Ferro Cyanide en Ammonium Ijzer-citraat Groen. Beide documenten worden op elkaar gelegd en vervolgens gedurende een bepaalde tijd blootgesteld aan (zon-) licht. Het belichte deel van het lichtgevoelige papier kleurt blauw. Het onbelichte deel, onder de lijnen van de tekening, blijft wit. Na de ontwikkeling van dit beeld en het wegspoelen van de chemicaliën met water, blijft de kenmerkende blauwe kleur achter waarop het ontwerp in witte lijnen als een negatief beeld is weergegeven.

De lichtdruk (witdruk of diazotypie)

Lichtdrukken worden net als de blauwdruk gemaakt met behulp van (zon-) licht. De lichtdruk (met de witdruk en de diazotypie als specifieke toepassing) als kopieertechniek krijgt rond 1890 zijn toepassing in de architectonische ontwerppraktijk. Net als de blauwdruk is deze het gevolg van het belichten van lichtgevoelig papier, met hierop het ontwerp in zwarte lijnen op een calque als intermediair. Omdat de lichtdruk bestaat uit andere chemicaliën dan de blauwdruk bestaat het resultaat uit een positief beeld. De lichtdruk is daardoor een duidelijker en genuanceerder communicatiemiddel en is geschikt voor het naderhand aan aanbrengen van wijzigingen met pen/potlood of het inkleuren van onderdelen.

De Zip

Zips zijn industrieel vervaardigde zelfklevende plastic vellen, in 1923 gepatenteerd als een grafisch medium in de illustratie- en grafische ontwerpwereld. Ze zijn dun en transparant en worden verkocht als een vel met een zelfplakkende laag en verwijderbare onderlaag. Ze waren verkrijgbaar in doorschijnende felle kleuren en met tal van voorbedrukte patronen als dakpannen en plaveisel en met onderdelen als bomen en meubels. Vooral na de Tweede Wereldoorlog, als de bouwproductie enorm stijgt, neemt de toepassing van Zips in het ontwerpproces toe omdat het gebruik ervan het ontwerpproces zou versnellen. Zips werden in talloze kleuren op de markt gebracht, zowel mat als glanzend. Ze voegden kleur toe aan het werk van architecten, kunstenaars en ontwerpers, maar ze waren ook hittebestendig waardoor ze geschikt waren om te lichtdrukken. Op die manier konden verschillende grijstinten worden verkregen.

Vanaf de jaren zestig gaan architecten werken met eerste, tweede en zelfs derde originelen. De definitie van een origineel was in die periode een document dat reproduceerbaar was met de lichdruktechniek. Hier zien we een ‘eerste origineel: een transparant met zelfklevende plasticcfolies in magenta en met abstracte patronen op folies, gemaakt om te kunnen reproduceren met lichtdruktechniek. Magenta wordt donker weergegeven na reproductie via de lichtdruktechniek, zodat het water er realistisch uitziet. In handboeken voor architecten werden deze reproducties ‘eerste originelen’ genoemd, omdat ze via lichtdruktechniek reproduceerbaar waren en op verschillende manieren dienst konden doen in het ontwerpproces. W. Wissing, Studie voor de randmeren, inclusief de Markerwaard, 1970. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief W. Wissing, WISSr299

Dit definitieve ontwerp voor een stadspark bestaat uit meerdere gereproduceerde lagen, die niet precies te definiëren zijn. Waarschijnlijk is het een stapeling van een gereproduceerde zwart-wit onderlegger, met hierop ingetekend in kleur het parkontwerp, deze twee lagen zijn vervolgens weer gekopieerd op een kleuren kopieermachine of gescand en vervolgens in kleur geprint. M. van Gessel in samenwerking met B. Breedveld, definitief ontwerp van stadspark Osdorp, Amsterdam, 1999. Collectie Het Nieuwe Instituut, archief M. van Gessel, GESSm001-3

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.