Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Dissident Gardens

3 maart 2018 - 22 september 2018

Home

Achtergrond

Dissident Gardens. Smart Farming. Foto Johannes Schwartz.

Historisch gezien biedt ontwerp het gereedschap om de onvoorspelbare natuur te bedwingen, om het natuurlijk potentieel - in de vorm van materialen, grondstoffen, processen, energiebronnen en voedsel - te optimaliseren. Ontwerpen moesten de 'tekortkomingen' in natuurlijke processen, organismen, producten of omgevingen ten dienste van de mens als het ware herstellen.

Succes en falen gingen hier echter hand in hand. Iedere innovatie bleek tegelijkertijd de bron te zijn van een nieuw ecologisch of maatschappelijk probleem. Met het wondermiddel DDT zouden luizen, muggen en andere hinderlijke insecten al snel verleden tijd zijn. En was er een werkzame remedie gevonden tegen de verspreiding van ziekten als vlektyfus. Terwijl de kinderen van de Wederopbouw vrolijk op straat speelden, op de akkers het tarwe omhoogschoot en in de weiden dieren grazen, werden er tonnen DDT over het landschap gesproeid. Het duurde even voordat de ongeëvenaarde vernietigingskracht duidelijk werd en het gebruik in grote delen van de wereld werd verboden. Maar de schade was al aangericht en de resterende vaten konden altijd nog worden gebruikt in landen met minder strikte regels.

De tuin is al eeuwenlang de ultieme verschijningsvorm van dit aloude verlangen naar controle en optimalisatie. De middeleeuwse medicinale kruidentuin, de barokke tuin van de Zonnekoning, of de hedendaagse proeftuinen met genetisch gemanipuleerde gewassen: telkens zit er een doel achter het ontwerp. Vandaag is de natuur niet langer die oncontroleerbare oerkracht. Klimaatverandering is het bewijs dat het menselijk handelen vandaag de dag zelf de dominante kracht vertegenwoordigt.

Dissident Gardens ondervraagt de consequenties van het streven naar optimale landschappen en een geperfectioneerde natuur ten tijde van een ecologische crisis. De zwarte tulp, schaap Dolly, de melkplas en het onmetelijke en vrijwel ontmenselijkte gerationaliseerde kassenlandschap: vormen zij slechts de opmaat naar Elon Musk's speeltuin op Mars? Voor wie en wat zal die tuin in de ruimte toegankelijk zijn; met welk doel en welke uitkomst?

Vernieuw!

Hoewel de kennis van natuurlijke processen blijft groeien en het leven inmiddels tot op het niveau van het gen beheersbaar wordt, is het maar de vraag of dat ook tot meer controle leidt. Meer beheersing gaat kennelijk gepaard met een toenemende angst voor het onvoorziene. De natuur blijkt steeds opnieuw aan menselijke controle te ontsnappen. Stier Herman mag dan een prachtig resultaat zijn van onze technologie en ontwerpkracht, tegelijkertijd keert menig boer terug naar natuurlijke inseminatie omdat kunstmatige bevruchting een ongunstig effect heeft op de vruchtbaarheid bij een volgende generatie koeien. Met andere woorden, hoe zit het met die dissidentie, juist in het ontwerpdomein? Hoe zetten we ontwerp in als tegenkracht ten opzichte van een natuur of cultuur?

Dissidentie ontstond in de context van een dominante cultuur. Op het moment dat een politiek of intellectueel regime zich stevig had gevestigd, riep dat tegenbewegingen op. Dit gold ook voor onze relatie tot het boerenlandschap. Pas toen de typerende kleinschaligheid van het boerenbedrijf in het naoorlogse Europa geen antwoord meer gaf op de groeiende voedselbehoefte, bood radicale schaalvergroting een alternatief dat landschappen en agrarische gemeenschappen volkomen op zijn kop heeft gezet. Totdat de schaalvergroting een ware doctrine werd, en op zijn beurt tegenreacties opriep en de roep om 'een kleine aarde' steeds sterker werd.

Het traditionele spel van dominantie en tegenbeweging lijkt echter te veranderen, juist nu de dominantie van de mens is gegroeid en de natuur aan dissidentie heeft ingeboet. De gevoeligheid voor het toeval en voor de onvoorspelbaarheid van natuurlijke processen binnen het ontwerpen neemt toe. De mens hoeft niet meer per se zijn natuurlijke omgeving te domineren en te beheersen. Meewerken - eerder dan tegenwerken - met de complexiteit van de natuur blijkt een bron voor innovatie te kunnen zijn. Zo pleiten de voorvechters van de zogenoemde humus revolutie voor een wereldwijde productie en gebruik van humus, zodat de overmaat aan CO2 in de lucht door middel van fotosynthese terecht kan komen op een plek waar die heel hard nodig is: in de bodem. Is wellicht het moment aangebroken dat wij de dissidentie van de natuur herkennen als de levenskracht en potentie bij uitstek?

Dissident Gardens: Smart Farming. Foto: Johannes Schwartz.

De ontwerper als boer

Natuurlijke groeiprocessen leveren ons van oudsher voedsel en materialen. Perfectionering van die processen heeft onze geschiedenis gevormd. Rassen worden veredeld met het oog op een verbeterde opbrengst; de fokkerij van runderen richt zich op dieren die steeds meer melk of vlees produceren. En terwijl inmiddels die doelen worden gehaald, ontstaat er een hyper-rationele vleesindustrie die ten onder dreigt te gaan aan het overvloedig gebruik van antibiotica, met alle maatschappelijke en gezondheidstechnische gevolgen van dien. Om nog maar te zwijgen van de erbarmelijke economische condities van de boeren die in landen als Brazilië en Thailand het voedsel voor onze vleesindustrie verbouwen. Of van het dierenwelzijn, dat al helemaal uit beeld is geraakt. Wordt het geen tijd om begrippen als natuurlijk, optimalisering en groei opnieuw te bekijken en ons eigen handelen als ontwerpers en consumenten kritisch tegen het licht houden?

Het menselijk ingrijpen richt zich onder meer op het weerbaar maken van soorten tegen ziekten en materialen tegen verval. Schimmels worden als vijanden opgevat. Kunstmatige toevoegingen zoals lak- en verflagen kunnen bijvoorbeeld hout tegen het proces van rotting beschermen. Dat hoeft niet de enige respons te zijn. Waar de gevestigde ontwerppraktijk zich baseert op de perfectionering van bepaalde materialen en processen, tekent zich een nieuwe praktijk af waarin ontwerpers natuurlijke processen als voorwaarde voor hun werk beschouwen. En ja, ook de groei van schimmels juist stimuleren. Als boeren zaaien, verzorgen en oogsten zij hun levende materialen. Hun benadering geeft een totaal andere betekenis aan het begrip cyclus dan die in de traditionele industriële context. Daarmee introduceren zij ook een ander idee over productie en consumptie, en dus uiteindelijk een alternatief voor de huidige, economische systemen.

Dissident Gardens: Pleasure Parks. Foto: Johannes Schwartz

De paden op!

Het steken van turf heeft het Nederlandse landschap sinds de Middeleeuwen ingrijpend veranderd. Wat nu geldt als ongerepte heidegronden en natuurlijke plassengebieden is het directe resultaat van een steeds verder geïndustrialiseerd proces van brandstofwinning. In dergelijke omgevingen werden de vroegste vakantiehuisjes gebouwd: vaak simpele houten woningen met uitzicht op het water die de dagelijkse herrie en vervuiling van de stad even deden vergeten. Het landschap fungeerde als ideaalbeeld en contrast ten opzichte van de stad.

Uit clusters van huisjes groeiden vakantieparken, met de door Jaap Bakema ontworpen vestigingen van Sporthuis Centrum als typisch Nederlands succesverhaal. Volop in de natuur, maar wel met georganiseerd vertier en een kleurentelevisie binnen handbereik. Die eertijds zo begeerde natuur werd een ideaal decor voor de stedeling.

Inmiddels kent Nederland de grootste dichtheid aan vakantiedorpen ter wereld en worden niet alleen de landelijke huisjes ontworpen, maar wordt de omringende natuur als het ware in het ontwerp meegenomen. Oorspronkelijke beken en vennen keren terug; het natuurlijk proces krijgt weer de ruimte. En juist op het moment waarop dit integrale ontwerp gestalte heeft gekregen, blijken deze parken zelf allang niet meer de weerspiegeling te zijn van een romantisch ideaal over het buitenleven. Vaak belichamen ze juist de schaduwzijden van de stad. Vluchtelingen die nergens terecht kunnen, zoeken er een anoniem onderdak. Gescheiden ouders zijn vaak aangewezen op een vakantiewoning om niet dakloos te raken. Seizoensarbeiders vinden er een gedeeld tijdelijk onderkomen.

Stad en landschap zijn meer en meer met elkaar versmolten en in het hedendaagse vakantiepark komen met andere woorden de veranderende ideeën over stad en landschap samen. Als het vakantiedorp bijna de stad is geworden, wat gaat er dan met de stad gebeuren? Welk idee over natuur zal gaan domineren, nu de tegenstelling tussen stad en landschap vrijwel is opgeheven?

Dissident Gardens: Gardening Mars. Foto Johannes Schwartz.

Go Mars!

"Go West, young man", was halverwege de 19de eeuw de leuze waarmee pioniers werden uitgenodigd om de ongebruikte maar vruchtbare prairie van het Amerikaanse Westen te komen ontginnen. En wanneer ruim een eeuw later de mogelijkheden op aarde uitgeput dreigen te raken, lonkt altijd nog de belofte van het heelal. De nieuwe grens ligt nu bij de planeet Mars, die niet alleen door gevestigde ruimtevaartorganisaties als NASA wordt verkend maar ook door de tech-elite van Silicon Valley.

Als nooit tevoren fungeert de ontwerper in deze verkenningen als een verbeelder van utopieën. Scenario's waarin de planeet geschikt wordt gemaakt voor menselijke aanwezigheid zijn eenvoudiger te visualiseren dan te realiseren, maar wil het gesprek over Terravorming Mars ooit tot volgende stappen kunnen leiden, dan zal het beeld van de droom een essentiële rol spelen.

Speculaties over een mogelijke kolonisatie van de rode planeet worden opvallend genoeg nog steeds gevoed door dezelfde utopische benaderingen, die wij tot in de jaren zestig van de vorige eeuw op de aarde projecteerden. Utopieën die om uiteenlopende redenen geen standhielden. Toch weerhoudt dat de veroveraars van Mars er niet van om ook nu weer de ultieme oplossing te zoeken in een volledig ontworpen transformatie van een complete planeet. Om waarschijnlijk tot de ontdekking te komen dat hun fantasierijke projectie op Mars niets meer dan een vervlogen droom over onze Aarde is. Go Home, you men!

Dissident Gardens: Biotopia. Foto: Johannes Schwartz

De verbeelding van Nederland

Er valt een bibliotheek te vullen met fantasieën over een geïdealiseerd leven op onze planeet. Thomas More situeerde in zijn satire Utopia (verschenen in 1516) de ideale samenleving op een fictief eiland. De bewoners ontsnappen daar aan de grootste kwalen van More's tijd - zoals machtsmisbruik en corruptie - die allemaal voortkwamen uit het privégebruik van land. Vier eeuwen later maakte de Russische revolutie een begin met de realisatie van dat 'eiland': een heilstaat waar land geen privaat eigendom meer zou zijn en waar productie een collectieve verantwoordelijkheid werd. De jonge communistische samenleving vierde het nieuwe verbond tussen productie, ethiek en schoonheid in talrijke romans, toneelstukken, films en schilderijen. Precies zoals de Hollandse meesters van de Gouden Eeuw dat hadden gedaan in hun weergaven van het landschap in de Lage Landen. Schoonheid en productiviteit waren nog steeds met elkaar verweven toen Mesdag zijn Scheveningse Panorama schilderde, en Mondriaan zijn molen aan het Gein.

Gaandeweg is de agrarische productie letterlijk in het Nederlandse landschap opgelost en het verlangen naar schoonheid als onderdeel van diezelfde productie verdwenen. Agrarische processen spelen zich hoofdzakelijk af in hermetisch geïsoleerde omgevingen, zonder dat iemand zich er nog een beeld van kan vormen. Het gebrek aan verbeelding vormt een belemmering voor consumenten. In het debat over voedselveiligheid, dierenwelzijn en het agrarische ecosysteem is onzichtbaarheid één van de belangrijkste redenen waarom de consument zich nog maar moeilijk kan identificeren met de echte vragen achter onze voedselindustrie.

Niet voor niets dat wij dus maar terugvallen op het lang vervlogen droombeeld van wuivend koren, een uitgestrekte polder en een boerin in klederdracht. Zouden ontwerpers weer een rol kunnen vervullen in het zichtbaar maken van het eigentijdse landschap en zou dat tot een veranderd idee kunnen leiden over de betekenis van natuurlijke, technologische en ecologische systemen?

Dissident Gardens: Smart Farming. Foto: Johannes Schwartz.

Denk verticaal!

Lange tijd heerste het idee dat het land vol aan het raken was. De bescherming van onbebouwd Nederland promoveerde tot één van de belangrijkste stedenbouwkundige opgaven. Maar terwijl dat besef groeide, werden er nog steeds in allerlei buitengebieden nieuwe bedrijventerreinen in aanbouw genomen: clusters van pizzadozen die over vele vierkante kilometers uitgestrooid het schaarse land in beslag namen. Tot ergernis van natuurbeschermers, bewoners en de eerste Rijksadviseur voor het landschap, Dirk Sijmons (2004-2008) die er onder meer voor zorgde dat er in de Hoeksche Waard geen ruimte beschikbaar kwam voor dergelijke ontwikkelingen.

Het Nederlands paviljoen voor de Wereldtentoonstelling van Hannover (2000), ontworpen door MVRDV, was een lyrisch pleidooi voor een verticaal georganiseerd urbaan, technologisch, recreatief en agrarisch landschap. De stapeling van landschappen, bekroond met een landschap van windmolens, demonstreerde eens te meer het belang van verbeeldend denken. Als deze natie gedurende zijn geschiedenis had bewezen land te kunnen maken, waarom zou het dan nu - geholpen door een nog steeds groeiend arsenaal aan middelen, kennis en kunde - geen modern land kunnen realiseren? Een land dat bij gebrek aan oppervlak zijn toekomst zoekt in stapeling?

Hoe snel kan het denken veranderen? Met de geconstateerde leegloop van het platteland - Krimp! - richt alle aandacht zich nu op nieuwe ideeën over verstedelijking. Hoewel nog steeds de helft van de bevolking buiten de stad woont, lijkt die groep voor beleidsmakers oninteressant geworden. Dat deel van Nederland is plotseling leeg en het is de vraag welke rol de menselijke maat nog speelt in de huidige scenario's rond deze gebieden.

Leegte schept de ideale voorwaarde voor toekomstige energielandschappen. Voor megastallen en voor de gecontroleerde tuinbouw die tot nu toe geconcentreerd was in kassen. Door hun hoogte en inrichting waren die kassen nog afgestemd op de mensen die er werken. In het geautomatiseerde landschap van de moderne tuinbouw is de mens geen factor meer en zal de maatvoering afgestemd zijn op optimalisatie van een volledig 'mensloze' productiviteit.

Een combinatie van technologisering en schaalvergroting is blijkbaar het enige antwoord dat de op drie na grootste exportnatie ter wereld kan verzinnen voor de groeiende voedselbehoefte. Met zijn speelse veelzijdigheid en de koppeling van functies was het Hannover paviljoen uitdrukkelijk een cultureel antwoord op een toekomstvraagstuk. Het zal de nodige verbeelding vergen om de nieuwste verticale voedsellandschappen van een dergelijk cultureel alternatief te voorzien!

Gert Staal, maart 2018

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.