De structuralistische architectuurtekening 1955-1980
De structuralistische architectuurtekening: vijf typen
De structuralistische tekening heeft als karakteristiek het visualiseren van een integrale ruimte, het weergeven van meerdere kijkrichtingen (standpunten), een suggestie van oneindigheid en uitbreidbaarheid. Dit komt tot uitdrukking in verschillende typen tekeningen: de ruimtelijke projectie, de horizontale doorsnede met kleur, het driedimensionale grid, de hybride tekening en de narratieve tekening.
Ruimtelijke projecties
Tijdens het structuralisme komen verschillende variaties in ruimtelijke projecties voor, zoals opengewerkte bovenaanzichten, experimenten met perspectieven en varianten op axonometrische projecties. Axonometrische en isometrische projecties zijn weergaven van een ruimtelijk ontwerp met behulp van parallelle lijnen zonder vast verdwijnpunt. Ze onderscheiden zich van elkaar doordat de hoeken waaronder de lijnen zijn getekend, verschillend zijn. Het resultaat is een weergave die in werkelijkheid niet waarneembaar is. Ruimtelijke relaties zijn in alle richtingen zichtbaar en in relatie met elkaar waardoor de weergave van een integrale ruimte ontstaat.
Rond 1925 raakten architecten en kunstenaars als El Lissitzky, Malevitsj, Th. van Doesburg en C. van Eesteren gefascineerd door de axonometrie vanwege de beweging en de rotatie in alle richtingen, de vermenging tussen voorgrond en achtergrond en tussen binnen en buiten. De Contra-constructies van Van Eesteren en Van Doesburg waren in de jaren vijftig te zien op tentoonstellingen en architectuurstudenten kregen onderwijs in het maken van axonometrieen, die de voorheen gebruikelijke perspectieftekeningen vervingen. De axonometrie werd tijdens het structuralisme gebruikt omdat deze wijze van weergave goed aansloot op het streven naar een integrale ruimte, het visualiseren van meerdere kijkrichtingen (standpunten) en de suggestie van oneindigheid en uitbreidbaarheid.
P. Blom. Ontwerp Kinderdorp in het kader van de Prix de Rome (Eindkamp), 1962. Presentatietekening en planometrische projectie. Collectie Het Nieuwe Instituut, BLOM 17-10. Water is weergegeven in grijs, de tussenstraten en pleinen die op een hoger niveau liggen in geel.
Auguste Choisy. Histoire de L’Architecture, Tome seconde, 1929 (eerste druk: 1899). Collectie Het Nieuwe Instituut. Eind negentiende eeuw ontdekte de architectuurhistoricus Auguste Choisey de waarde van de axonometrie en isometrie voor de architectonische weegave. Via deze tekenwijzen was een nauwkeurige en totale weergave van een complexe architectonische ruimte op het platte vlak mogelijk. Dit liet hij onder andere zien in de axonometrische en isometrische projecties van Romeinse, Byzantijnse en Egyptische bouwwerken, die veel indruk maakten op architecten en kunstenaars als El Lissitzky, Th. Van Doesburg en C. van Eesteren.
Het driedimensionale grid
De ontwerpmethode op basis van de kleinste module leidde tot de opzet van een grid als onderlegger voor het gehele ontwerp. In theorie kon een grid zowel in horizontale, verticale en diagonale richting worden uitgebreid en opgebouwd. Deze ruimtelijke experimenten tijdens het ontwerpen kregen vaak gestalte in ruimtelijke en plastische studies, vaak opengewerkt en uitgevoerd in één kleur en één materiaalsoort.
Dit type ontwerp kwam aan bod aan de Academie van Bouwkunst (Amsterdam) in de jaren zestig: het plastisch configuratief ontwerpen op basis van een grid, waarin ook diagonale verbindingen tussen onder en boven, tussen lengte-, breedte- en hoogtematen werden uitgedrukt. Maar ook de ruimtelijke en abstracte studies van bijvoorbeeld Van Stigt en Blom voor de Prix de Rome (1962) zijn hiervan een voorbeeld. De fascinatie met het grid spreekt uit colleges aan de Academie van Bouwkunst, bijvoorbeeld in het College Het Getal (1962), waarbij de driedimensionale beelding van het grid centraal stond en uit colleges van Hertzberger in de jaren zestig. Voor de opzet en de structuur van het grid ging het om de combinatie van een relevante mathematische structuur met een geschikte grafische of plastische techniek, zodat er niet alleen een logische structuur maar ook een overtuigend beeld zou ontstaan.
De horizontale doorsnede
De plattegrond als weergave van het architectonisch ontwerp is een van de oudste manieren om een architectonisch ontwerp te visualiseren. Tijdens het structuralisme komen deze tekeningen veel voor omdat ze geschikt zijn om een grid te tekenen, steunlijnen weer te geven waarop het uitdenken van de structuur, de relatie tussen maat en getal, deel en geheel, duidelijk wordt. Horizontale doorsneden zijn vaak op transparant getekend en op dezelfde schaal. Het op elkaar leggen van deze bladen vergroot, dankzij het doorschijnende materiaal, het inzicht in de ruimtelijke relaties tussen de verschillende bouwlagen.
G. Boon. Plattegrond van de Woningbouw Merenwijk, Leiden, 1969-1971. Collectie Het Nieuwe Instituut, BOON t15-16. Boon gebruikte vaak millimeterpapier als onderlegger van zijn ontwerp. Dit raster bood structuur en voorkwam dat hij ‘verdwaalde’ tijdens het uitdenken en visualiseren van structuren.
Aldo van Eyck en Th. Bosch architecten, i.s.m. G. Knemeijer, P. de Ley en D. Tuijnman. Verweving van een nieuwe en wendbare groenstructuur in de bestaande geografische structuur van de Nieuwmarkt, Amsterdam, 1969-1975. Collectie Het Nieuwe Instiuut, BOSC 55
G. Boon. Ontwerptekening in het kader van de Stadhuisprijsvraag Amsterdam, 1967. Collectie Het Nieuwe Instituut, BOON t13.1-1. Kleur ondersteunt de visualisatie van verschillende verdiepingen van het stadhuis en de ruimtelijke gelijkwaardigheid van verschillende onderdelen. Geel geeft de openbare ruimtes en vides weer en oranje de stadhuisfuncties.
P. Blom. Diverse horizontale doorsneden van Het Speelhuis en Woningenwoud op het niveau van de begane grond en verdiepingen, schaal 1:500, 1973. Collectie Het Nieuwe Instituut, BLOM 139-1. De maat 9.60 meter is maat van de diagonaal van een kubusvlak.
P. Blom. Diverse horizontale doorsneden van Het Speelhuis en Woningenwoud op het niveau van de begane grond en verdiepingen, schaal 1:500, 1973. Collectie Het Nieuwe Instituut, BLOM 139-2. De maat 9.60 meter is maat van de diagonaal van een kubusvlak.
P. Blom. Diverse horizontale doorsneden van Het Speelhuis en Woningenwoud op het niveau van de begane grond en verdiepingen, schaal 1:500, 1973. Collectie Het Nieuwe Instituut, BLOM 139-3. De maat 9.60 meter is maat van de diagonaal van een kubusvlak.
De hybride tekening
De hybride tekening bestaat uit de gelijktijdige visualisatie (simultaniteit) van meerdere plattegronden in een tekening. Fel en contrastrijk kleurgebruik maakt de verschillende ruimtes en hun functies duidelijk binnen de tekening. Dit type tekening diende om ruimtelijke visuele relaties in verticale, horizontale en diagonale richting weer te geven. Een voorbeeld hiervan zijn de ontwerptekeningen van G. Boon met betrekking tot de stadhuisprijsvraag van Amsterdam (1967).
P. Blom. Verschillende plattegronden van de Kubuswoning van het Woningenwoud, Helmond, 1973. Collectie Het Nieuwe Instituut, BLOM 138-1. Een driehoek toont het Straathuis (1e verdieping), een zeshoek het Hemelhuis (2e verdieping) en een tweede driehoek de Loofhut (3e verdieping).
Aldo van Eyck en Theo Bosch architecten, i.s.m. G. Knemeijer, P. de Ley en D. Tuijnman. Compilatie van verschillende handschriften en kleurgebruik tonen het ontwerpproces als groepswerk aan de Nieuwmarkt, Amsterdam, 1969-1970. Collectie Het Nieuwe Instituut, BOSC 10-8a.
De narratieve tekening
Narratieve tekeningen zijn tekeningen met veel tekst, vragen, aanbevelingen, intellectuele stellingnames, poëzie en uitleg. Dit type tekening komt waarschijnlijk veel voor tijdens het structuralisme omdat de architectonische praktijk in transitie is: een nieuwe visie op de ordening van de samenleving en het zoeken naar een ontwerpmethode en een visuele beeldtaal die daar mee in overeenstemming zijn. Deze tekeningen tonen de toegenomen communicatie tussen architecten met de samenleving als geheel ten gevolge van de toegenomen democratisering en inspraak. Deze documenten tonen eveneens verwantschap met eigentijdse beeldende kunst (Provo) en grafisch ontwerp van de activistische journalistiek, grafische vormgeving en fotografie.
H. Hertzberger. Kantoorgebouw Centraal Beheer, 1968. Collectie Het Nieuwe Instituut, HERT 13.4-2. Hertzberger gebruikte zijn schetsen met teksten onder andere ter verduidelijking van zijn ontwerp en om de ontwerpers en tekenaars op zijn bureau te enthousiasmeren.
J. van Stigt. Open en gesloten varianten voor de woningbouwverkaveling van Almere-Haven Oost, 1974-1979. Collectie Het Nieuwe Instituut, STIG 11.2-3. Van Stigt maakte uitlegtekeningen voor opdrachtgevers, constructeurs en aannemers om te overtuigen en te bewijzen dat een ontwerp ook daadwerkelijk kon worden uitgevoerd.