Art on Display 1949-69
3 oktober 2020 - 5 juni 2021
Franco Albini en Franca Helg
Palazzi Bianco en Rosso, Genua, 1949-62
De samenwerking tussen Franca Helg (1920-1989) en Franco Albini (1905-1977) begon in 1950. Twee jaar later richtten de twee in Milaan Studio Albini-Helg op. Helg had eerder al gewerkt voor het architectenbureau BBPR. Samen met Albini richtte ze zich aanvankelijk op museum- en tentoonstellingsontwerp en later op grote bouwkundige projecten, zoals warenhuis La Rinascente in Rome. Beiden waren zowel ontwerper als architect, en wellicht zijn ze nog het beroemdst geworden vanwege hun meubelontwerpen. Tot hun klantenkring behoorden designmerken als Cassina en Arteluce, maar bijvoorbeeld ook de metro van Milaan. Helg ontwierp daarnaast een serie rieten stoelen voor Bonacina, waarmee ze de grenzen verlegde van het traditionele ambachtswerk. Ook werkte ze in binnen- en buitenland als docent, wat haar de gelegenheid bood hun gezamenlijke interesse voor de combinatie van ambachtelijk werk en industriële productie onder de aandacht te brengen.
Hun eerste gezamenlijke opdracht betrof de grondige restauratie van het Palazzo Bianco in Genua, een historisch pand dat was verbouwd tot museum. Niet veel later volgde de restauratie van het ertegenover gelegen zustermuseum Palazzo Rosso. Beide projecten trokken direct de aandacht en werden positief ontvangen - een succes dat aantoont dat hun bijdrage, die nu misschien relatief bescheiden lijkt, vernieuwend was en getuigde van een nieuwe kijk op het inrichten van musea. De reconstructies in deze tentoonstelling vertegenwoordigen beide kanten van hun manier van denken: de beschouwende en de geëngageerde kant. In allebei schuilt, net als bij Scarpa, de wens om schilderijen meer als driedimensionale objecten te benaderen, om ze als het ware de echte wereld in te brengen. Als het even kon haalden ze schilderijen uit hun oorspronkelijke lijst. Dit maakte ze lichter van gewicht, maar bracht ze ook terug tot hun oorspronkelijke staat: dat van een schilderij, en niet van een voorwerp ter decoratie van chique appartementen. Op deze manier brachten ze het werk op één lijn met het schildersatelier, maar ook met het museum in plaats van de privécollectie.
Albini's Tripolina-stoelen werden per twee of drie geplaatst in het Palazzo Bianco. Hun lichte en draagbare ontwerp (ontleend aan dat van 19de-eeuwse Engelse legerstoelen) stelt functionaliteit boven luxe. Terwijl de meeste schilderijen in Palazzo Bianco zijn opgehangen aan de muur, zonder lijst, is een aanzienlijk aantal van hen los geplaatst op oude stenen kapitelen of nieuwe betonnen voetstukken. Daardoor worden het als het ware mensen: deze schilderijen kijken ons op ooghoogte aan. Ze krijgen geen sacrale status toebedeeld, zoals bij veel van Scarpa's objecten het geval is, maar delen de ruimte met de bezoeker. In het Palazzo Rosso gingen Albini en Helg nog een stap verder, door schilderijen te bevestigen op zwenkbeugels met een handgreep, waarmee de toeschouwer ze van de muur af kon bewegen. Sommige mensen zullen zich afvragen wat hiervan de bedoeling was, maar voor Albini en Helg was het een manier om schilderijen terug te brengen tot wat ze in de eerste plaats waren: olieverf op doek, gespannen op een spieraam. Het vereist enig balanceerwerk om schilderijen deel te laten uitmaken van onze wereld en ze tegelijkertijd hun bijzondere status te laten behouden, maar je zou kunnen stellen dat Albini en Helg daar bij deze twee projecten in zijn geslaagd.
Bewerkte tekst uit de catalogus Art on Display 1949-69.