WORK, BODY, LEISURE
20 december 2018 - 9 maart 2019
Het Nieuwe Instituut, verantwoordelijk voor de invulling van het Nederlandse Paviljoen tijdens de 16e Internationale Architectuurtentoonstelling van La Biennale di Venezia in 2018, presenteerde WORK, BODY, LEISURE, de officiële Nederlandse bijdrage aan de biënnale. Vanaf 21 december 2018 is WORK, BODY, LEISURE te zien bij Het Nieuwe Instituut in Rotterdam.
Het Nederlandse Paviljoen moet het directe resultaat vormen van een collectief onderzoeksproject op basis van een nationaal en internationaal netwerk. De expertise van dit netwerk, bestaand uit architecten, ontwerpers en kennisinstellingen uit zowel de publieke- als de private sector, wordt gestold in een evocatieve installatie in het paviljoen en kent tegelijkertijd een dynamisch parallelprogramma, dat op verschillende momenten en locaties gestalte krijgt. Marina Otero Verzier, de in Rotterdam gevestigde architect en onderzoeker, en Hoofd van de Onderzoeksafdeling van Het Nieuwe Instituut, was als curator verantwoordelijk voor de installatie en heeft de verschillende bijdragen binnen het overkoepelend programma bijeengebracht.
WORK, BODY, LEISURE
Met WORK, BODY, LEISURE worden niet alleen veranderende ideeën over het menselijk lichaam verkend, maar zowel ruimtelijke configuraties als leefomstandigheden, die het resultaat zijn van actuele veranderingen op het terrein van arbeidsethos en arbeidscondities. Tegen de achtergrond van opkomende automatiseringstechnologieën, wil het project nieuwe vormen van creativiteit en betrokkenheid aanmoedigen.
Van New Babylon tot de Haven van Rotterdam
Nederland wordt vaak gezien als een proeftuin waarin de toekomst van arbeid steeds opnieuw wordt verbeeld. Het werk van architect en kunstenaar Constant Nieuwenhuys vormt een belangrijk startpunt voor de inhoudelijke benadering van het Nederlandse paviljoen. In Constants New Babylon (1956-74) - een architectuurparadigma waarin vrije ruimte en vrije tijd mogelijk wordt gemaakt door automatisering, - is de maatschappij gericht op creativiteit en spel, en zijn bewoners vrij de eigen omgeving vorm te geven. In de latere fases van Constants oeuvre, maakt zijn optimistische visie over de mogelijkheden van geautomatiseerde arbeid langzaam plaats voor een meer conflictueus perspectief. In die technologische orde, gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging, blijkt geweld niet uitgesloten. Geweld vormt eerder een intrinsiek onderdeel van een dystopisch maatschappijbeeld.
"Automatisering is een materiële conditie en is haalbaar", zo stelde Constant in mei 1980 tijdens een lezing voor de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Meer dan dertig jaar later wordt een volledig geautomatiseerde vorm van architectuur geïmplementeerd in de stad Rotterdam: van de zelfgereguleerde, logistieke infrastructuur van de haven, tot de gerationaliseerde landbouwclusters in Nederland.