Het ontwerp van het sociale
Het buurthuis heeft diverse gedaanten en benamingen gekend sinds eind 19de eeuw het eerste Gemeenschapshuis in Amsterdam werd geopend. Het ideaal van de stichter, Vereniging Ons Huis, was de opkomende arbeidersklasse te emanciperen. Met voordrachten, lessen, clubs en ook een leeszaal fungeerde het als een plaats van ontspanning en educatie. Al snel ontstonden er soortgelijke huizen in andere buurten en steden. Het Rijksarchief voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw bevat talloze voorbeelden, zowel uit die beginjaren als uit latere periodes.
De ontwerpen laten zien hoe architecten specifieke ruimtelijke oplossingen zochten om uiteenlopende sociale functies te kunnen combineren. Door de tijd heen moesten de gebouwen bovendien aan nieuwe vormen van gemeenschappelijk gebruik en andere maatschappelijke prioriteiten beantwoorden. Zo weerspiegelen de gemeenschapshuizen van architect Frank van Klingeren het ideaal van collectiviteit dat de tijdgeest van de jaren 1970 typeerde.
Het buurthuis is zich blijven aanpassen en is nu niet minder belangrijk dan in de beginjaren. Naast de recreatieve en educatieve programma's is het geregeld ook een centrum voor buurtprotesten en maatschappelijke actie. Of een plek waar migranten en oorspronkelijke buurtbewoners elkaar treffen. En waar - terwijl de samenleving verder individualiseert - praktisch wordt gewerkt aan het vormen van een gemeenschap. De fysieke publieke ruimte van het buurthuis is een podium voor ontmoeting en uitwisseling. Hoewel de afgelopen decennia flink op hun bekostiging is bezuinigd, blijven buurthuizen hun rol als katalysator van sociale verandering spelen.
Onderzoeker Ellen Smit presenteert samen met ontwerpers Uta Eisenreich en Johanna Himmelsbach het proces en onderzoek achter de kamer "Het Buurthuis"
Concept, onderzoek en ontwerp: Uta Eisenreich, Johanna Himmelsbach