Internationaal Bezoekersprogramma
In juni 2019 bracht de Cypriotische architect Andreas Papallas, samen met drie andere architecten, een meerdaags bezoek aan Nederland, als onderdeel van Het Nieuwe Instituut's Internationaal Bezoekersprogramma. In dit artikel reflecteert Papallas op zijn bezoek.
In juni 2019 had ik het genoegen om voor het eerst een bezoek aan Nederland te brengen in het kader van het Internationaal Bezoekersprogramma voor architectuur van Het Nieuwe Instituut. Tijdens het intensieve driedaagse programma woonden we een conferentie bij, genoten we van discussies met architecten en belanghebbenden en bezochten we veel openbare ruimten, buurten en gebouwen bezocht - die ons uitnodigden om zowel onze rol als architect alsook de rol van architectuur in de maatschappij, opnieuw te bevragen.
Net geland op Schiphol viel ik op de conferentie 'We Make the City' halverwege de lezing van Charles Laundry binnen over het bouwen van eerlijkere, meer inclusieve en participatieve steden. Wat een indrukwekkend begin van het bezoek en een inspirerende context om zo te worden omgeven door gedreven pleitbezorgers en stakeholders van publieke participatie. Een van de interessantste onderdelen van de conferentie was een paneldiscussie over creatieve bureaucratie met de locoburgemeesters van Milaan, Amsterdam en Helsinki. Vier punten uit de discussie zijn me bijgebleven: 1. Betrek jongeren bij het systeem. 2. Laat actieve burgers van buiten het system samenwerken met het bestuur en meebeslissen over de manier waarop de middelen van de stad worden beheerd. 3. Maak instellingen open: transparantie van de bureaucratie is essentieel. 4. Erken falen en zoek manieren om te veranderen.
Van 'We Make the City' trokken we naar een plek, gemaakt door bewoners: De Ceuvel is een stedelijke speeltuin voor innovatie, experimenten en creativiteit. We spraken daar met architect Marthijn Pool, medeoprichter van Space&Matter, {LINK} wiens bottom-up-benadering bij het ontwerpen van niet alleen De Ceuvel, maar van woonprogramma's in het algemeen werkelijk revolutionair en toekomstgericht is. Het gesprek met Marthijn maakte duidelijk dat ze pleiten voor een mensgericht ontwerpproces waarin de mens op de eerste plaats komt. Wanneer ruimtes tot stand komen op basis van individuele behoeftes en die van de gemeenschap in plaats van op basis van de inschatting van een ontwikkelaar van de behoeften van de markt, dan kunnen veerkrachtige gemeenschappen tot bloei komen en komt de samenleving vooruit.
In de daaropvolgende dagen bezochten we nog drie andere steden: Rotterdam, onze uitvalsbasis en de thuisbasis van Het Nieuwe Instituut, Den Haag en Tilburg. In deze steden spraken we met architecten die actief waren op verschillende terreinen: van de herbestemming van industriegebieden waarmee betaalbare werkruimten en geplande woongemeenschappen werden gecreeërd, het maken van strategieën voor het hergebruik van materialen in natuurgebieden, tot het ontwikkelen van stedenbouwkundige strategieën om wijken beloopbaar te maken en nieuw leven te blazen in gemarginaliseerde gebieden.
Op de laatste dag van ons bezoek reisden we naar de LocHal, een verbouwde locomotiefloods waarin de centrale bibliotheek van Tilburg is ondergebracht. De dag ervoor hadden we in Den Haag architect Job Roos van Braaksma & Roos ontmoet, die de uitdagingen en processen die bij zo'n complex project komen kijken had beschreven. De LocHal is meer dan alleen een bibliotheek: je zou kunnen stellen dat het gebouw herdefinieert wat een bibliotheek zou móeten zijn. In de paar uur die we in de LocHal doorbrachten, ervoeren we die als een levendige 'hub' met daarin ruimtes en activiteiten die allerlei interesses en leeftijden bestrijken. Daarbinnen bevonden zich een 'maker space', tentoonstellings- en presentatieruimten, een café en nog veel meer. Toen Job Roos de ontwerpbenadering beschreef, merkte hij op dat Braaksma & Roos niet weer een doos in een doos wilde ontwerpen. Dit is af te lezen aan het resultaat, met zijn vloeiende horizontale en verticale bewegingen die de zo karakteristieke buitenste industriële schil respecteren. Hoewel niet als zodanig opgenomen in het programma van eisen voor de ontwerpcompetitie, is het voortbouwen op het Tilburgse erfgoed in de textiel- en stoffenindustrie een belangrijke troef voor het ontwerp gebleken. Het ontwerpteam en de gemeente begrepen en onderschreven het idee dat het delen van kennis niet alleen het lezen van boeken betekent, maar dat de menselijke interactie centraal moet staan in de leerervaring. Het faciliteren van die educatieve ervaring door de stad is essentieel voor de ontwikkeling van veerkrachtige en duurzame gemeenschappen.
Het kost zeker tijd om de opgedane ervaringen te verwerken en te overdenken, vooral omdat de onderlinge discussies met mijn Turks-Cypriotische, Griekse en Turkse collega's- tijdens een ronde tafelgesprek in Het Nieuwe Instituut, tijdens het reizen en op de verschillende plaatsen die we bezochten - ontzettend interessant waren. Met inzichten uit drie verschillende landen waren we in de gelegenheid om de structuren van onze planologische systemen en de manieren waarop die kunnen worden benaderd te vergelijken, om te bespreken hoe nieuwe benaderingen in de stadsontwikkeling kunnen worden vertaald naar andere contexten, maar voornamelijk hoe de lessen die we hebben getrokken uit de herbestemming van industrieel erfgoed in Nederland kunnen leiden tot een inclusieve, mensgerichte en sociaal daadkrachtige stedenbouw.
Andreas Papallas
Andreas Papallas is een architect en een Research Associate aan de Cyprus University of Technology. Hij heeft een Master in Architectuur en Urban Design van de Universiteit van Cambridge en een Bachelor in Architectuur van de Universiteit van Sheffield. Zijn masterscriptieonderzoek "Urban Rapprochement Tactics: Stitching Divided Nicosia", werd geëerd met de Susan en Geoffrey Twining Egginton Scholarship van Downing College en leidde tot de UCF/IAMCR Urban Communication Research Grant in 2017. Hij heeft zijn werk gepresenteerd op verschillende conferenties, waaronder de AAG Annual Meeting 2016 en het CRASSH Urban Research City Seminar 2015. Vanaf oktober 2019 zal hij als doctoraatsstudent aan de Universiteit van Oxford onderzoek doen naar de politiek van de inclusie in steden die getroffen zijn door ontheemding en migratie aan de grens tussen Europa en het Midden-Oosten.