Huis Sonneveld
In het gehele huis kon op verschillende plaatsen naar de radio geluisterd worden. De geluidsinstallatie, verborgen in het zitmeubel in de studio, staat in verbinding met andere kamers, waar zich steeds een luidspreker en een knop bevinden. Zo konden de bewoners overal in huis naar de muziek luisteren die in deze kamer was uitgekozen.
Op 6 november 1919 beleeft Nederland de eerste radio-uitzending. In 1923 begint de NSF (Nederlands Seintoestellen Fabriek) met uitzendingen van de Hilversumsche Draadloze Omroep. In het najaar van 1924 beginnen de protestanten een eigen omroep, de Nederlandsche Christelijke Radio Vereeniging. Het bestuur van de NCRV huurt voor 3000 gulden per jaar één avond zendtijd per week bij de NSF om godsdienstige uitzendingen te verzorgen. De katholieken kunnen dan ook niet achterblijven en zij richten de Katholieke Radio Omroep op. De KRO, overigens als enige geen vereniging maar een stichting, huurt de dinsdagavond van de HDO.
In november 1925 beginnen de uitzendingen. Nog diezelfde maand volgen de socialisten met de Vereeniging Arbeiders Radio Amateurs, de VARA, die op zaterdagavond gaat uitzenden. De Centrale Commissie voor het Vrijzinnig Protestantisme richt in 1926 de VPRO op, de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep. De vrijzinnigen zijn vanaf het begin af aan bescheiden in hun wensen; zij willen geen hele uitzendavond, maar alleen af en toe een religieus programma uitzenden.
Willem Vogt, de drijvende kracht achter de HDO, probeert deze verenigingen in te lijven bij zijn organisatie. Hem staat één nationale omroep voor ogen, waarin alle maatschappelijke stromingen zijn vertegenwoordigd. De poging mislukt doordat de groeperingen, op de VPRO na, teveel aan hun eigen stem hechten. De KRO en de NCRV laten zelfs een eigen zender bouwen in Huizen en zetten van daar uit hun programma’s voort. De zendtijd die vrij komt op de Hilversumse zender valt weer toe aan de HDO, die in 1928, na een fusie met een beginnende algemene omroep, een andere naam gaat voeren, de Algemeene Vereeniging Radio Omroep AVRO.
In de jaren twintig konden Rotterdammers al via de kabel naar de radio luisteren. Elke abonnee had een versterkerkastje met aparte luidspreker in huis. Het kastje, ook wel het ‘Rotterdammertje’ genoemd, had twee knoppen. Eén was er voor de geluidssterkte en met de andere kon je kiezen uit niet meer dan vier zenders. Deze ‘draadomroep’ ontstond in Nederland door het initiatief van ondernemende zakenmensen die in het begin van de jaren twintig veronderstelden dat de radio onbetaalbaar zou blijven voor de grote massa. Vooral in de grote steden was de nieuwe mogelijkheid een succes.