Huis Sonneveld
Strijd om de achterpootloze stoel
De verende achterpootloze stoel heeft een roemruchtige historie. Verschillende ontwerpers strijden om het auteurschap van de iconische buizen eetkamerstoel. Het kwam Gispen op een beschuldiging van plagiaat te staan.
De stoel 101 zoals die aan de eettafel van Sonnevelds staat, lijkt immers sprekend op de Side Chair uit 1927 van Mart Stam. Die op zijn beurt weer lijkt op een versie van Marcel Breuer en/of Ludwig Mies van der Rohe. Volgens overlevering zou Stam op 22 november 1926 een schetsje gemaakt hebben van de stoel tijdens een diner waar ook Mies van der Rohe aanwezig was. Het jaar erop kon de Duitse architect in een modelwoning op de Weissenhofsiedlung in Stuttgart een mooi exemplaar van een ‘vrij-zwevende’ stoel laten zien, terwijl Stam nog slechts een prototype bezat. Marcel Breuer beweerde weer dat Stam het idee van hem had gestolen. Gispen heeft de stoel van Mies van der Rohe vermoedelijk gezien in Stuttgart. En Mart Stam kende hij uit Rotterdam. Hij had zelfs een prototype van diens stoel in zijn fabriek staan.
De uitspraak van de rechter was in het voordeel van Gispen. Aan de 101 van Gispen was zodanig gesleuteld dat het toch een eigen ontwerp genoemd mocht worden. Ook omdat Thonet, de fabrikant van Stam, nooit octrooi op het ontwerp had aangevraagd werd de zaak gesloten. Door deze uitspraak mocht Gispen in 1931 ‘zijn’ stoel verder produceren.
De 201, de vernieuwde versie met gebogen armleggers is het broertje van de 101. Deze stoel is in de jaren dertig vooral bedoeld om te dienen als vergaderstoel. Doordat het buisframe is gebogen, volgt de zitting de vloeiende lijn en heeft deze stoel toch een eigen karakter. De rugleuning en de zitting zijn zichtbaar aan de verchroomde buis verbonden. Alles vanuit het functionalistische idee dat je de verbinding tussen twee verschillende delen in het zicht laat en accentueert. Deze klassieker is geïntroduceerd als no. 20, maar twee jaar later is de naam omgedoopt tot de 201.