Huis Sonneveld
‘Meer licht in de woning’ was het advies dat vanaf de jaren twintig van alle kanten op architecten afkwam. Het vertrouwde schemerlicht diende plaats te maken ten gunste van het modernere indirecte en overvloedige licht.
Vooral het indirecte licht werd populair bij architecten vanwege het ontbreken van schaduwen. Ook Brinkman en Van der Vlugt omarmden dit idee van harte. Ze werkten samen met Gispen die een groot aantal lampen in zijn assortiment had van speciaal ontwikkeld GISO-glas dat voor een diffuus licht zorgde. In zijn serie Gisolampen uit de jaren dertig, legde Gispen vooral de nadruk op de lichttechnische kwaliteiten van de lampen. Het melkachtige glas verblindde niet, en verspreidde een algemeen, indirect licht.
Een noviteit in het woonhuisinterieur is de verlichting van de zitkamer en bibliotheek. Aan het plafond waren maar liefst 22 Philinea-lampen van 50 cm bevestigd. Ze lijken op de tegenwoordige tl-buizen en zorgen net als deze voor veel licht en een gelijkmatige verlichting, zonder schaduwwerking, maar het licht dat van deze lampen afkomt is veel warmer dan tl-licht. Dit komt doordat het in feite gloeilampen zijn met een extreem lange gloeidraad en geen gasontladingslampen zoals tl-buizen.
Ook nu nog zijn de Philinea-lampen in verschillende lengtes en kleuren te verkrijgen. Het kostte dus weinig moeite ze tijdens de reconstructie van 2001 opnieuw op te hangen. Met tl-lampen wordt overigens al even lang geëxperimenteerd als met gloeilampen. In 1937 werd de eerste tl-buis gepresenteerd voor in het woonhuisinterieur.