Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

De Staat van Eindhoven

Home

Naar een eerlijke stad: een verkenning van de ambities van Eindhoven voor de toekomst

Ontwerper en future-caster Anab Jain van Superflux kijkt in dit essay naar de voorwaarden waaronder participatieve ontwerpmethoden kunnen helpen om in Eindhoven een alternatieve, sociale versie van een smart city te laten ontstaan.

Yellow Chair Stories, Anab Jain, 2005

Yellow Chair Stories, Anab Jain, 2015

Tien jaar geleden zette ik een gele stoel voor mijn huis met een bordje waarop ik de buren en voorbijgangers gratis wifi aanbood. De grenzen van mijn huis waren nu uitgedijd tot die van mijn draadloze netwerk. Verschillende mensen hielden halt om van mijn 'dienst' gebruik te maken en bij een kopje thee met elkaar te communiceren. Deze ervaring deed me beseffen dat ergens tussen het elektronische en het fysieke domein een ruimte ligt die informeel, tijdelijk en direct is. Hoe verandert onze dagelijkse ervaring, nu steden steeds 'slimmer' worden, met lagen van digitale technologieën en onzichtbare infrastructuren? Wat houdt het in om in zo'n stad te leven?

De afgelopen tien jaar hebben talrijke projecten over de hele wereld die op straatniveau zijn begonnen, met burgers als hoofdrolspelers, de ambitie gevoed om 'participatiesteden' te creëren. Met locatiegebonden spellen voor meerdere spelers als Can You See Me Now? en Uncle Roy All Around onderzocht de kunstenaarsgroep Blast Theory de maatschappelijke veranderingen die locatiebewuste technologieën met zich meebrengen. Rebar Studio's Park(ing) Day-events zijn een poging betaalde parkeerplaatsen in steden overal ter wereld een nieuw gebruik te geven. Troika's SMS Guerrilla Projector moedigde mensen aan in publieke ruimtes SMS-boodschappen te projecteren.

Mijn eigen werk met mijn collega's van Superflux is een doorlopende verkenning van symbiotische relaties tussen mensen, steden en actoren van binnen en buiten de overheid. We hebben gewerkt met slechtzienden en hun familie om samen met hen potentiële stadslandschappen te ontwikkelen die hen inspireren om tochten in de stad te maken. We hebben het concept van 'elastische steden in India' geïnitieerd, waarbij we op basis van een rijke etnografie een 'slimmere' zachte infrastructuur ontwerpen voor een snel verstedelijkend land. We bouwen Buggyair, een nauwkeurig mobiel detectieapparaat dat ouders helpt de mate van luchtvervuiling waaraan hun kinderen worden blootgesteld te meten en te evalueren. Aan de hand van de data die dit oplevert kunnen wellicht veranderingen in de wetgeving worden bewerkstelligd. Momenteel ontwerpen we een catalogus van ontwerpinstrumenten om beleid voor de burger inzichtelijker te maken en ontwikkelen we scenario's die in kaart moeten brengen op welke hindernissen heel jonge kinderen (van 3 tot 4 jaar) stuiten als ze zich door een stad bewegen.

Rebar Studio’s (Park(ing) Day)

In de context van de stedelijke ontwikkeling speelt ons werk (de genoemde projecten en nog veel andere over de hele wereld) slechts een rol in de marge. Het overrompelende vooruitgangsverhaal van onze steden valt onder het overkoepelende begrip 'slim' - een woord dat is gaan behoren tot het vocabulaire van PowerPointpresentaties en marketingboodschappen van regeringen, bedrijven en populaire media. 'Slim' is geassocieerd geraakt met steeds autonomere informatietechnologieën die met behulp van data dromen verkopen van een beter leven. Er is weinig gepubliceerd bewijs dat de oplossingen die slimme-stadprojecten bieden steden daadwerkelijk helpen om reële problemen het hoofd te bieden, maar ze blijven wereldwijd financiering ontvangen. Van potsierlijke glossy computerweergaven tot voorspellende analyses en verleidelijke businessmodellen: overal worden slimme steden verkocht als paradijzen van kansen, efficiency en verbetering. Songdo, Masdar, 100 Smart Cities van de Indiase premier Modi Narendra en andere projecten laten duidelijk zien dat de zeer slimme technologieën waarmee regeringen en technologiebedrijven over geografische barrières heen kunnen reiken, tegelijkertijd directe buren uitsluiten die zich niet willen of kunnen bezighouden met deze technologieën, die voor hen vaak onzichtbaar en onbegrijpelijk zijn. Er zijn natuurlijk uitzonderingen (Manchester, Bristol, Reykjavik, Detroit), maar in de meeste gevallen zijn de visies op de slimme stad op een aanmatigende manier reductionistisch en technocratisch.

Cities Unlocked Visioning Workshop, Superflux

Daarom vind ik het geweldig dat ik als een van de deskundigen in de adviesraad betrokken ben bij de Staat van Eindhoven, een initiatief dat ingaat op de retoriek van de slimme stad. Dit initiatief stelt een nieuw type 'slimme participatiestad' voor waarbij beleidsmakers, ontwerpers en het bedrijfsleven binnen het onderzoekdomein van Eindhoven worden geprikkeld en uitgedaagd. In de recente geschiedenis van de stad was de technologie bepalend, maar nu wil de gemeente onderzoeken hoe Eindhoven een 'eenentwintigste-eeuwse slimme stad' kan worden door dialoog, participatie en consensus te faciliteren tussen radicaal verschillende groepen mensen: burgers, bedrijven en de gemeente. Deze tweeledige ambitie om een slimme stad te worden binnen een participatiesamenleving valt te prijzen, maar is ook een lastige opgave.

Ik wil graag meer te weten komen over de spanningen tussen een door technologie bepaalde slimme-stad-benadering en de ambitieuze, maar niet op ervaring gestoelde 'participatiebenadering' van steden waarbij de burgers bepalend zijn. Dat vereist een zorgvuldig ontworpen en verfijnd onderzoeksproces dat de dromen en angsten van burgers aan de oppervlakte kan helpen brengen en inzichtelijk kan maken waar die botsen met de doelstellingen van overheidsinstanties, lokale instellingen en bedrijven. Ik ben ervan overtuigd dat overleg en openheid noodzakelijke voorwaarden zijn om te kunnen komen tot een rechtvaardig Eindhoven.

'Een stad moet niet slim zijn, maar rechtvaardig.' Medha Patkar, activist, India

Waar moeten we beginnen? Welk proces is geschikt om een gevoelige, genuanceerde dialoog op gang te brengen om dit doel te bereiken? Afgelopen oktober bezocht ik Eindhoven tijdens de Dutch Design Week. Het voelde alsof ik een eenentwintigste-eeuwse _Whole Earth Catalog _binnenliep. Met de hand gebouwde machines veranderden oude gascilinders in krukken, braken afval af tot nieuwe bouwmaterialen en maakten met een 3D-printer van meelwormpasta koekjes in de vorm van een konijn. Cindy van den Bremen en het Woonbedrijf maakten van de Circulaire Fabriek een knooppunt van vindingrijke ontwerpen en betrokkenheid van burgers. Tom van Soest en zijn collega's van StoneCycling hebben een manier bedacht om uit het sloop- en industrieel afval van 32.000 leegstaande huizen nieuwe producten te creëren. Project Gewildgroei is een systeem van stoeptegels dat ruimte openlaat voor spontane plantengroei in stedelijke openbare ruimtes. Retie's project Neighbourhood Furniture Factory biedt door middel van workshops en begeleiding productieve en mogelijk lucratieve kansen aan gemeenschappen. MU en het STRP Festival proberen toegankelijkheid en kennisuitwisseling te bevorderen door creatieve coderingsworkshops en projecten met ouderen te houden. En aan de andere kant van deze gemeenschap van makers bieden het kritische, provocerende debat en de reflectie van Dutch Invertuals een belangrijk tegenwicht.

Dutch Design Week, 2015

Dutch Design Week 2015

Dutch Design Week, 2015

Dutch Design Week, 2015

Als er één plaats is waar de zaadjes van de participatiesamenleving al zijn gezaaid, dan is het Eindhoven. Hoe klein en marginaal deze projecten ook zijn, ze bestaan, en ze groeien. De vraag is: hoe kan Eindhoven voortbouwen op het enthousiasme, het esprit en de kameraadschap van deze projecten? Hoe kan het een nieuw model ontwikkelen voor een eenentwintigste-eeuwse stad die haar bewoners en de omgeving waarin ze wonen op transparante, ontvankelijke en veerkrachtige manieren kan laten bloeien? Hoe kunnen de waarden en methoden van participatief ontwerpen en eraan gerelateerde politieke bewegingen dit mogelijk helpen maken?

Participatief ontwerpen en steden

Participatief ontwerpen werd aanvankelijk coöperatief ontwerpen genoemd en ontstond in de jaren tachtig in Scandinavië, toen de omstandigheden van de industriële democratie veranderden; een van die veranderingen was dat de onderhandelingsmacht van de vakbonden afnam. Volgens Andrew Clement en Peter van den Besselaar, pioniers in het participatief ontwerpen (1993), is het basisprincipe daarvan 'emancipatie van de werknemers zodat ze de ontwikkeling van het informatiesysteem en van hun werkplaats mede kunnen bepalen'. Intussen is deze filosofie in verschillende disciplines doorgedruppeld, waardoor er meer aandacht is gekomen voor het scheppen van omgevingen die ontvankelijker zijn voor en beter toegespitst op de culturele, emotionele, spirituele en praktische behoeften van hun bewoners. In een ontwerpcontext is het doel de gebruikers en hun behoeften in het uiteindelijke ontwerp centraal te stellen.

In de context van steden heeft de toepassing van de principes van participatief ontwerpen geleid tot projecten als het Interpretive Media Laboratory. Dit innovatieve samenwerkingsverband tussen de staatsparken van Californië en de University of California in Los Angeles hanteert een unieke benadering waarbij 'cultural civic computing' [cultureel-maatschappelijke computerprogramma's] wordt toegepast met als doel nieuwe technologieën in te zetten om maatschappelijke processen op gang te brengen die buurten transformeren. De Auckland Design Manual is een online gids van 'best practices' die mensen met belangstelling voor het ontwerp van hun huis, zakenpand, straat, park of buurt ondersteunt. GoBoston 2030 is een initiatief dat voor deze stad een gedurfd toekomstbeeld op transportgebied voorziet. Een visiekader gebaseerd op 5000 vragen en opmerkingen van meer dan 600 mensen leidde in het voorjaar van 2016 tot een actieplan. Project for Public Spaces is het centrale knooppunt van de wereldwijde Placemaking-beweging en verbindt mensen die 'een passie voor het creëren van levenskrachtige plekken' gemeen hebben. Eerder dit jaar publiceerde de op innovatie gerichte liefdadigheidsorganisatie Nesta een rapport met prachtige voorbeelden van bottom-up visies op slimme steden waarin de kracht van participatief ontwerpen wordt onderkend.

Al deze projecten zijn inspirerend en bieden een noodzakelijk tegengeluid tegen het arrogante discours van de slimme stad. Maar er wordt ook kritisch gekeken naar wat participatie met zich meebrengt en wat de implicaties ervan zijn. Finn Kensing (1983) formuleerde in een bespreking van tien participatieve ontwerpprojecten uit de jaren zeventig en tachtig drie basiseisen voor participatie: toegang tot relevante informatie, de mogelijkheid om over problemen een onafhankelijk standpunt in te nemen en participatie in de besluitvorming. Clement en Van den Besselaar (1993) voegden daar nog twee eisen aan toe: de beschikbaarheid van passende participatieve ontwikkelmethoden en de ruimte om zaken technisch en/of organisatorisch anders te regelen. Drie decennia later lijken deze eisen relevanter dan ooit. Maar als praktijkman die werkt in omgevingen met meerdere belanghebbende partijen, waar het bovendien vaak ontbreekt aan politieke wil en organisatorische middelen, weet ik hoe moeilijk het kan zijn om aan die eisen te voldoen. Ontwerpers, onderzoekers en andere praktijkmensen werken vaak binnen de vage grenzen van deze praktijk en proberen de dialoog aan te gaan en participatie te bevorderen met relatief primitieve instrumenten en registratiemethoden die nuttig en bezield zijn maar niet voldoen aan de eisen van het participatief ontwerpen.

Naast de gewenste condities zoals geformuleerd door Kensing, Clement en Van den Besselaar zou ik willen stellen dat er nog een belangrijk vereiste voor participatief ontwerpen is: het creëren van een systeem van rekenschap gebaseerd op vertrouwen en respect, een systeem waardoor de deelnemers de eigenaars worden van het proces en de resultaten daarvan. Als dit systeem niet zorgvuldig wordt ontworpen, getest en geïmplementeerd, kan het participatief ontwerpen in dezelfde val terechtkomen als de vertegenwoordigende democratie: er wordt inspraak beloofd, maar in werkelijkheid worden beslissingen van bovenaf genomen zonder dat rekening wordt gehouden met de inbreng en de meningen van de geraadpleegde deelnemers. Een ander voorwaarde waaraan zou moeten worden voldaan is dat de eis tot vrijwillige participatie van burgers wordt losgekoppeld van wat velen als de verantwoordelijkheid van de staat beschouwen. Vaak wordt bij participatieprojecten van burgers verwacht dat ze hun verantwoordelijkheid nemen en op dingen aangesproken kunnen worden, zonder dat eerst hun vertrouwen wordt gewonnen en zonder dat ze ook maar in enige mate 'eigenaar' worden van de resultaten. In een versoberd klimaat en een leefomgeving waarin werk en gezin steeds hogere eisen stellen, kan het lastig zijn om vrijwillig tijd en inspanningen te leveren. Een voorbeeld is de Big Society-beweging zoals in het Verenigd Koninkrijk bepleit door premier David Cameron, waarin 'vrijwillige actie met woorden wordt geprezen maar in de praktijk met geen cent wordt ondersteund' (Rodney Barker).

Tarot cards, Superflux

Proeftoekomsten

De Staat van Eindhoven onderkent deze complexiteiten en probeert kaders en richtlijnen te ontwikkelen die met betrekking tot deze kwesties effectief kunnen zijn. Dat vind ik een prikkelende gedachte. Ik wil onderzoeken hoe het Eindhovense project voor een slimme participatiestad inzichtelijker processen en protocollen kan ontwikkelen. Aan de visie op de slimme participatiestad wil ik aspecten van onze ontwerppraktijk toevoegen waarin wij met behulp van speculatieve en kritische methoden mogelijke toekomstscenario's onderzoeken; op die manier wil ik samen met de deelnemers proeftoekomsten' uitproberen en in feite construeren. Met zulke ontwerpinstrumenten zouden mensen kunnen worden gestimuleerd om visies op de toekomst van Eindhoven te ontwikkelen en te delen - of het nu om nieuw beleid, nieuwe diensten of systemen gaat - zonder te worden beperkt door de bestaande sociaal-politieke, economische en juridische omstandigheden. Dit soort verbeeldingsprocessen kan de conflicten zichtbaar helpen maken tussen individuele dromen en de collectieve visies die door overheden, instellingen en bedrijven worden gegenereerd. Deze ruimte voor het creëren van toekomstige dromen en conflicten wordt een grijze ruimte waar burgers (kleine groepen mensen die in dezelfde buurt wonen of een gemeenschappelijk belang hebben) en de machthebbers (actoren van binnen en buiten de overheid) elkaar op voet van gelijkheid kunnen ontmoeten.

Andere processen van zingeving, filtering en visualisering kunnen de deelnemers gemeenschappelijke instrumenten en een gemeenschappelijke taal in handen geven, en kennis van wat daarmee gedaan kan worden. Dit zou dan weer hun vermogen kunnen ontwikkelen om na te denken over de implicaties en eventuele onbedoelde gevolgen van wat het betekent om in deze tijd en in de nabije en verre toekomst in een 'slimme stad' te leven. Waar de tijd en de middelen het toelaten, zouden de deelnemers ook de kans kunnen krijgen alternatieve systemen en voorstellen te onderzoeken en op enig moment in het proces betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling van de uitkomsten. Doel van zulke processen waarbij op basis van ontwerpen mogelijke toekomsten worden uitgewerkt, is om via kleine experimenten inzichtelijke, zichtbare, veranderbare systemen te creëren die beginnen als prototypes en die flexibel, aanpasbaar, open voor verandering zijn. Zo'n inspanning zou ook de weg vrijmaken voor participatieve bestuursvormen waarbij elk voorstel, systeem en beleid gezien wordt als een test die publiek wordt gemaakt en waarvan verschillende versies mogelijk zijn.

Power of 8 Visualisations, Superflux

Ik weet dat ik op de feiten vooruitloop. De vraag is: hoe zou dit werken? Hoe zouden mensen in de praktijk meedoen en hun wensen kenbaar maken? Hoe kan zo'n project een gelijk speelveld creëren waar sprake is van herverdeling van macht en waar burgers, overheid en technologische bedrijven samenwerken? Wat is de meest geëigende functie van zo'n participatief slimme-stadproject en wie zou dat moeten uitvoeren, onder welke voorwaarden en op basis van welke criteria?

Daar wil ik zien achter te komen, en ik sta te popelen om de handen uit de mouwen te steken.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.