De Staat van Eindhoven
Antwoorden deelnemers De Staat van Eindhoven 23 oktober
De burger is niet eenvormig<p>Evelien Tonkens – hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector – formuleerde in de eerste lezing van de dag drie condities waarop burgerparticipatie in een smart city gebaseerd zou moeten zijn. Allereerst moeten burgers echte invloed krijgen, ten tweede moet rekening worden gehouden met meerdere soorten burgers en ten derde moeten voorkeuren van gebruikers worden getest voordat ze worden ingebouwd. Uit de notities blijkt dat veel deelnemers in het publiek de drie condities van Tonkens steunden en zich vooral afvroegen: hoe zorg je dat mensen uit alle lagen van de bevolking betrokken zijn bij de slimme stad? Met andere woorden: wat is het uitnodigingsbeleid?<br />Om zoveel mogelijk inwoners te betrekken wordt geadviseerd om ‘slim’ om te gaan met het inzetten van media; “benader iedere inwoner via het medium dat hem past: papier, YouTube filmpjes etc.” Er worden ook concrete voorstellen gedaan om informatieve bijeenkomsten aantrekkelijker te maken voor een brede groep inwoners, bijvoorbeeld door ze te koppelen aan een rondleiding in het PSV stadion. Een kleinschaligere oplossing zou zijn gebruik te maken van bestaande contactmomenten met ondervertegenwoordigde burgers. Bijvoorbeeld als thuis een e-meter wordt geïnstalleerd, of via ouderavonden op school.<br /><br />Wat als je al participeert? Wat staat daar dan tegenover? Later op de dag haakte iemand op deze discussie in met een Smart Garbage voorbeeld: “Ik moet afval steeds verder scheiden, wat krijg ik daarvoor terug?” Enkele aanwezigen merkten op dat participatie ook niet verplicht moet zijn. Burgers mogen ook niet betrokken zijn, zonder dat dit tot uitsluiting leidt.<br /><br />Een aantal duo’s stelde vragen bij de ambitie om een smart city te zijn: “Er wordt aangenomen dat we een smart city willen zijn, maar is dat wel zo?” En wie is eigenaar van de smart city? “Is de smart city top-down of bottom-up gedreven?”, “We willen meer volkskracht. Niet vanuit het instituut [bedoeld wordt institutionalisering als tendens, red.], er zijn al zoveel krachten in de stad.” Wie heeft verantwoordelijkheid over de smart city en hoe wordt die georganiseerd? Natuurlijk bood ook iemand de ontnuchterende relativering: “100% overeenstemming bereik je niet.”<br /> </p>Wat voor Smart City wil Eindhoven zijn?<p>Dan Hill – ontwerper, urbanist en associate director bij ontwerp- en ingenieursbureau Arup in London – vroeg het publiek aan het eind van zijn lezing: Wat voor stad willen we dat Eindhoven is? Zijn vraag werd door niemand echt beantwoord. Velen benadrukten dat nieuwe toepassingen voor Eindhoven moeten passen bij het karakter van de stad: “Eindhoven is een technologiestad, dus nieuwe toepassingen zijn al snel technologisch van aard.” Maar anderen waarschuwden ook voor digitaal analfabetisme en dat technologie daarmee wellicht minder effect heeft dan verwacht; “Veel inwoners hebben geen toegang tot het internet en gebruiken geen smartphone. Let op met technologie!” Anderen merkten op: “De slimme stad zou niet op ICT, maar op mensen gebaseerd moeten zijn.”</p><p> </p>
Welke instrumenten hebben we nodig?
De eerste paneldiscussie concentreerde zich op middelen om mensen te betrekken bij de ontwikkeling van de smart city. Gaming werd genoemd om een breder spectrum inwoners te bereiken of als faciliteit voor het besluitvormingsproces in te zetten. Verder werden 'voordeur-gesprekken' genoemd als manier om inwoners te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen. Uit de reacties blijkt dat een lokale en persoonlijke benadering belangrijk wordt gevonden. Als bottom-up smart city 'best practice' werd een dating site voor Nigerianen in de Bijlmer genoemd. Het project is door de wijk zelf geïnitieerd en gebouwd, en heeft een enorm succes. Eindhoven wordt geadviseerd een lerende organisatie te worden: "het is een win-win situatie als bedrijven echte interactie hebben met de inwoners, en de community de beste antwoorden krijgt voor de vragen die zij stellen."
Hoe moeten we omgaan met verschillende belangen?
Na de tweede paneldiscussie werd het publiek gevraagd om na te denken of en hoe we alle inzichten en belangen met elkaar kunnen verenigen. Grofweg werd die vraag op twee manieren beantwoord: door bureaucratie te verminderen, en door meer en breder overleg. De eerste groep omschreef het zo: "Om het verschil te kunnen maken moet de bureaucratie eenvoudiger worden gemaakt." Anderen stellen dat de infrastructuur transparanter zou moeten worden zodat ieders belangen duidelijker zijn. Een suggestie om een meer flexibele ontwikkeling te stimuleren, was om regelgeving te testen en versienummers te geven, zoals bij software gebruikelijk is.
In de tweede groep werd gesteld dat we niet alle belangen moeten willen verenigen. Zij zagen de smart city niet als één homogeen stel oplossingen, maar als een arena. Er werd ook gesteld dat het bespreken van belangen in Eindhoven breder zou moeten worden aangepakt. Het gesprek zou niet alleen gevoerd moeten worden met de langdurige inwoners van de stad, maar ook met internationale bezoekers, buitenlandse studenten en expats.