Atelier Nelly en Theo van Doesburg
Theo van Doesburg leerde Nelly zich te kleden en op te maken naar de mode van die tijd. Nelly van Doesburg zorgde er op haar beurt voor dat Theo's naam na zijn dood stevig verankerd raakte in de kunstgeschiedenis.
De tentoonstelling Atelier Nelly en Theo van Doesburg erkent Nelly als sleutelfiguur in de opbouw van de reputatie van Theo van Doesburg. Een serie van vier artikelen bij de tentoonstelling geeft meer inzicht in het leven van Nelly, haar artistiek netwerk en haar rol in de verspreiding van het werk van Theo van Doesburg. Deze eerste aflevering gaat uiteraard over Nelly zelf, en haar relatie met Theo van Doesburg.
"Nu de erkenning van De Stijl, en van Van Doesburg in het bijzonder, inmiddels overal is doorgedrongen, wordt het hoog tijd om aandacht te besteden aan de vrouw die aan die erkenning zo'n grote bijdrage heeft geleverd."W. van Moorsel, Nelly van Doesburg 1899-1975. 'Doorsnee is mij niet genoeg', 2000
De allure van een artieste
Tijdens het optuigen van de kerstboom in de hal van het ouderlijk huis in Scheveningen zei Nelly's moeder tegen haar dochter: "Jij, jij trouwt nog eens met een kunstenaar, een kunstenaar zonder een cent natuurlijk."W. van Moorsel, Nelly van Doesburg 1899-1975. 'Doorsnee is mij niet genoeg', 2000 Nelly was toen een jaar of twintig. Twee jaar eerder, in 1918, had ze haar piano-examen voor lesbevoegdheid gehaald aan het Haagse Conservatorium, en gaf ze haar eerste soloconcerten. Naast muziek was dans haar grote passie. Ze was elegant en had van jongs af aan al de allure van een artieste. Haar moeder moet geweten hebben dat Nelly smachtte naar een bruisend leven en niets liever wilde dan zich omringen met kunstenaars, dansers, poëten en andere artistiekelingen.
Nelly van Doesburg, geboren als Petronella Johanna van Moorsel, maakte naam als avant-gardistisch pianiste, danseres en beeldend kunstenaar. Ze trad op onder haar dadaïstische artiestennaam Pétro van Doesburg. Met haar extravagantie was ze het zwarte schaap in de familie. Ze was pas 21 toen ze Theo van Doesburg ontmoette en de levensstijl van het tweetal stond mijlenver af van wat wenselijk was in het welgestelde, rooms-katholieke gezin.
Nelly's oudere broer Kees, die architect was, had een grote invloed op haar ontwikkeling en interesse voor moderne kunst. In zijn studeerkamer ontdekte ze het tijdschrift De Stijl. De Stijl propageerde een universele kunst die de wereld zou veranderen. Het riep op tot een nieuwe beelding en een nieuwe wereld. Vooral het utopische wereldbeeld sprak Nelly aan, waarin architectuur, beeldende kunst, dans, literatuur en muziek samengingen en waarin elke discipline met elkaar in verbinding stond. Geïnspireerd door dergelijke opvattingen begaf Nelly zich steeds vaker in avant-garde kringen, mede door toedoen van Kees, die veel kunstenaars persoonlijk kende, zoals Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Jan Wils en de oprichter van De Stijl: Theo van Doesburg.
Nelly leerde Theo in 1920 kennen tijdens de opening van La Section d'Or in de Haagsche Kunstkring. Theo was toen nog getrouwd met Lena Milius, een huwelijk dat al ten einde liep. Nelly trok hem aan door haar jeugdige leeftijd, maar zeker ook door haar kennis van en gevoel voor kunst. In tegenstelling tot zijn vrouw Lena was Nelly meer dan bereid zich in de internationale kunstwereld te mengen. Toen ze eenmaal deel uitmaakte van de artistieke kringen rond Van Doesburg, bemoeide hij zich graag met haar uiterlijk: van hem leerde Nelly zich te kleden en zich op te maken naar de trends van die tijd. Ook haar kapsel paste ze aan, naar de wensen van Van Doesburg.
Dubbele woning met atelier
In 1926 kregen Hans Arp (1886-1966) en Sophie Taeuber-Arp (1889-1943) de opdracht om het interieur van het achttiende-eeuwse gebouw L'Aubette in Straatsburg te verbouwen tot een amusementscomplex. Zij adviseerden de opdrachtgever om Theo van Doesburg te vragen voor de ontwerpen van de caféruimtes op de begane grond, de twee feestzalen op de eerste verdieping en de typografie in het gebouw. Omdat het project nogal wat voeten in de aarde had, verhuisde Nelly in 1928 ook naar Straatsburg.
Toen ze terug wilden naar Parijs bleek het lastig om daar een nieuwe atelierwoning te vinden. Nelly en Theo droomden van een dubbele woning met een atelier waarin ze konden wonen en werken. Aanvankelijk werden de plannen hiervoor gevormd samen met het echtpaar Arp, met wie ze ook na de Aubette nauw contact hielden. In het voorjaar van 1929 viel hun oog op een stuk grond in Meudon, een voorstadje van Parijs. Van Doesburg zou het ontwerpen, en Nelly trad op als opdrachtgeefster. De Arps hadden inmiddels hun eigen atelierwoning niet ver van Meudon vandaan in Clamart.
Helaas waren er ook nu weer veel problemen met de uitvoering. Het platte dak leek te lekken en er zaten scheuren in de cementlaag. Er was ruzie over betalingen en Theo van Doesburg, die al jaren kampte met zware astma, werd steeds zieker. Toen het huis eindelijk gebouwd en bewoonbaar was, was het interieur bij lange na niet af. De scheuren in de muren moesten gedicht worden en het hele kleurenpallet moest nog worden aangebracht. Idealiter wilde Van Doesburg dat het interieur en de architectuur samen zouden vallen tot één organisch geheel. Theo en Nelly hadden een ruimte voor ogen waarin jongere kunstenaars en architecten elkaar konden ontmoeten. De allesomvattende kunst- en levensbeschouwing in een architectonische schepping kreeg gestalte in de stad waar de internationale avant-garde was neergestreken en die Theo en Nelly zo dierbaar was.
Het huis in Meudon werd in 1930 eindelijk opgeleverd. De atelierwoning, nu 'het Van Doesburghuis', staat er nog steeds, als representatie van zijn ideeën over de synthese van de kunsten en zijn ideaal om die te verenigen met de maatschappij, de industrie en de wetenschap. https://vandoesburghuis.com/
Nog voordat de woning was ingericht en van kleur was voorzien, overleed Van Doesburg. Nelly was ontroostbaar. Het was Van Doesburg die haar een andere kijk op het leven had gegeven en die haar leermeester was geweest. Zelf zei Nelly: "Ik heb maar 10 jaar geleefd met Doesburg, maar het was zó dat het wel 50 jaar was."
Verspreiding van Theo's gedachtengoed
Walter Gropius, oprichter en voormalig directeur van het Bauhaus, vroeg Nelly in 1931 een overzichtstentoonstelling te organiseren met Van Doesburgs werk. Na een bezoek aan Nederland en Duitsland keerde Nelly terug naar Meudon, om met Arp de tekeningen en schilderijen van Theo te ordenen en in te lijsten.
In Meudon begon Nelly zich te bezinnen op andere manieren om het gedachtengoed van Van Doesburg levend te houden. Daar zou ze uiteindelijk haar hele verdere leven aan wijden. Ze wilde het eenzijdige beeld bestrijden, dat Theo vooral een navolger was geweest in plaats van een vernieuwer van de moderne kunst. Daartoe organiseerde ze een reeks tentoonstellingen van zijn werk. Ze zorgde bovendien voor een goed onderkomen voor een groot deel van zijn schilderijen door ze te verkopen aan de beste collecties moderne kunst ter wereld. Ze deed als weduwe haar best om met alle bevriende kunstenaars contact te houden. Ze kreeg nieuwe vrienden en minnaars, zoals Sourou Migan Apithy, de latere president van het huidige Afrikaanse staatje Benin, architect Ludwig Mies van der Rohe, en de steenrijke Peggy Guggenheim.
Van Nelly's eigen carrière was na de dood van Theo weinig meer over. Aanvankelijk had ze nog piano gespeeld op tournees waar ze beiden aan deelnamen of tijdens Dadaïstische bijeenkomsten. Ze schilderde en genoot zelfs enige bekendheid als danseres in Parijs. Maar na Theo's dood bekommerde Nelly zich uitsluitend nog om de nalatenschap, zowel fysiek als immaterieel, van Van Doesburg.
Peggy Guggenheim
In de loop van de jaren dertig kreeg Nelly steeds meer waardering voor haar kennis van de moderne, abstracte kunst. Ze wist niet alleen alles van De Stijl-beweging, maar was op de hoogte van alle tendensen op het gebied van moderniteit en abstractie, door zich onder te dompelen in literatuur en manifesten. Ze raakte op die manier betrokken bij allerlei tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Een van de belangrijkste contacten die Nelly van Doesburg opdeed was waarschijnlijk die met Peggy Guggenheim, die een galerie in Londen had waar Nelly in mei 1938 naartoe reisde. Hun kennismaking was het begin van een levenslange vriendschap.
Volgende aflevering in de reeks: Nelly & Peggy Guggenheim.
Atelier Nelly en Theo van Doesburg
Een nieuwe kijk op het werk van Nelly en Theo van Doesburg, dankzij de recente restauratie van de collectie Van Doesburg. De presentatie erkent Nelly als sleutelfiguur in de opbouw van de reputatie van Van Doesburg en De Stijl. Tijdens het archiefonderzoek begon de rol van Nelly van Moorsel steeds meer manifest te worden. Het gesprek over het archief tendeert naar onderwerpen als identiteit, authenticiteit en háár stem binnen de artistieke wereld. Stralend middelpunt van de opstelling is hun meest uitgesproken project samen: de atelierwoning in Meudon. Met nooit eerder of lang niet getoonde schetsen, tekeningen en maquettes ingebed in de rijke gebruiksgeschiedenis van het huis.
Architectuur Dichterbij
De collectie Theo van Doesburg wordt binnen het omvangrijke restauratieprogramma van _Architectuur Dichterbij_ vanwege zijn bijzondere cultuurhistorische waarde uitgebreid onderzocht, geconserveerd en zo nodig gerestaureerd. Architectuur Dichterbij kijkt vanuit mogelijke, nieuwe perspectieven naar de verzameling archieven om op die basis het verzamelbeleid te herformuleren en nieuwe noties aan te reiken met betrekking tot de waardering van historische bronnen.