Zoöp-observatie: Kaapse waterlelie
17 oktober 2022
In oktober en november, als veel andere waterplanten al zijn verlept of verdwenen, beleeft de Kaapse waterlelie (Aponogeton distachyos) zijn tweede bloei en is dan het meest zichtbaar. In april en mei bloeit hij ook, maar het valt minder op als veel andere waterplanten dat ook doen. Tussen de voor- en najaarsbloei verdwijnen de ovale drijvende bladeren en is er sprake van een verborgen bestaan onder water. Vanwege de dubbele bloei is de Kaapse waterlelie de laatste twintig jaar een favoriet geworden van veel vijverliefhebbers.
Zoals de naam reeds aangeeft komt deze waterplant oorspronkelijk uit Zuid-Afrika, waar hij Cape pond weed, water hawthorn, of waterblommetjie wordt genoemd. Sinds 2006 wordt de plant in Nederland ook in het wild waargenomen, hoofdzakelijk in sloten en plassen in en rondom stedelijk gebied. Voor zover bekend gedraagt de plant zich in Nederland tot nu toe niet erg invasief, omdat de winters net iets te koud zijn. Bij vorst vriezen exemplaren in ondiepe vijvers en wateren dood. Mochten onze winters door klimaatverandering minder opwarmen, zou de Kaapse waterlelie een plaag kunnen worden. In sommige delen van de wereld zoals zuidoost-Australie en Nieuw Zeeland is dat reeds het geval.
De opvallende witte bloemen met zwarte stippen groeien op een gevorkte aar en geven een vanilleachtige geur af. De ovale bladeren zijn eetbaar: ze zijn een cruciaal ingrediënt in een gerecht dat terugvoert tot de tijd van Jan van Riebeeck. Dit gerecht, waterblommetjies bredie, is een stoofschotel van lamsvlees, uien en aardappelen met geblancheerde bladeren van deze waterplant.
Of we de Kaapse waterlelie volgend jaar in de vijvers van Het Nieuwe Instituut zullen terugzien is ongewis. Het hangt sterk af van de winter die we voor de boeg hebben.
Kunstenaar Frank Bruggeman beschrijft in samenwerking met onderzoeker en auteur Peter Zwaal wat hij zoal in De Nieuwe Tuin ziet gebeuren sinds het voorjaar van 2022, toen het Nieuwe Instituut officieel een zoöp werd.
Lees meer observations