Zoöp-observatie: meidoornmeeldauw
31 juli 2023
Een leidend beginsel van het Nieuwe Instituut is dat er zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen van andere levende organismen dan slechts de mens. Dat geldt voor zowel de binnen- als de buitenruimte van het Nieuwe Instituut, in dit geval de Nieuwe Tuin. In de praktijk komt het beheersmodel van de Zoöp er veelal op neer dat een afweging moet worden gemaakt tussen wat interessant, leuk en aantrekkelijk is voor bezoekers van de tuin, of wat bevorderlijk is voor de niet-menselijke organismen die er leven (planten, insecten en andere ongewervelde dieren), of komen foerageren (vogels en kleine zoogdieren). Als tuinier ontkom ik er helaas niet aan om ook de belangen van verschillende niet-menselijke organismen tegen elkaar af te wegen. Zo is bijvoorbeeld ‘sturend’ ingrijpen in het plantenleven soms noodzakelijk, door middel van wieden, snoeien en maaien. De afmetingen van de Nieuwe Tuin zijn immers beperkt; enige mate van biodiversiteit is wenselijk. Planten die overheersen moeten worden ingetoomd. In principe geldt echter dat we alleen ingrijpen als het (hoog-)nodig is. Dat laatste geldt ook voor een ander traditioneel aspect van sturend tuinmanschap: het bestrijden van plaagdieren en plantenziekten.
De meidoorn (Crataegus monogyna) die dit voorjaar in haagvorm langs de Jongkindstraat is geplant heeft behoorlijk te lijden van meeldauw. Dat is een schimmelziekte die bij veel planten voorkomt. De eerste symptomen bestaan uit poederachtige witte vlekken op de bladeren. In een later stadium worden de bladeren volledig door deze witte vlekken bedekt, vandaar dat meeldauw ook wel witziekte wordt genoemd. Er bestaan honderden soorten meeldauwschimmels die elk parasiteren op één specifieke of een beperkt aantal verwante waardplanten. Zo wordt de meidoorn meestal belaagd door een soort die meidoornmeeldauw (Podosphaera clandestina) wordt genoemd.
Ziekte met gif bestrijden
Er zijn diverse bestrijdingsmiddelen tegen meeldauw op de markt. Chemische fungiciden die in de grootschalige landbouw worden gebruikt, zoals myclobutanil en propiconazole, mogen om goede redenen niet in stedelijk gebied worden toegepast. Er bestaan ook biologische fungiciden op zwavelbasis, maar daarvoor is het eigenlijk al te laat. Spuitmiddelen op zwavelbasis werken namelijk eerder preventief dan curatief. Ze zorgen dat er een dun laagje zwavel op de bladeren komt waardoor meeldauwsporen niet kunnen kiemen. Datzelfde geldt voor een beproefd huis-tuin-en-keukenmiddel tegen meeldauw, namelijk het bespuiten van bladeren met een mengsel van melk (40%) en water (60%). Het snoeien van geïnfecteerde meidoorntakken gedurende het groeiseizoen heeft ook geen zin: al sinds het midden van de vorige eeuw is bekend dat op deze manier geïnfecteerde knoppen kunnen ontstaan waarin de meeldauwschimmel overwintert. De meidoorn heeft volgend jaar dan geheid weer last van deze ziekte.
Hoe raar het ook klinkt, het beste is om helemaal niets te doen. Meidoorn is een robuust gewas, dat niet alleen goed bestand is tegen droogte en insektenvraat, maar meestal ook meeldauw wel te boven komt.
Kunstenaar Frank Bruggeman beschrijft in samenwerking met onderzoeker en auteur Peter Zwaal wat hij zoal in De Nieuwe Tuin ziet gebeuren sinds het voorjaar van 2022, toen het Nieuwe Instituut officieel een zoöp werd.
Lees meer observaties