Ontwerpers in het archief: Bonne Reijn over Mien Ruys
Welke verhalen liggen er verborgen en hoe inspireren ontwerpers van vroeger hun vakgenoten van vandaag? In deze podcast neemt collectiebeheerder Emily Wijns de modeontwerper Bonne Reijn mee het depot van Nieuwe Instituut in. Daar dragen haar collega’s sinds kort jassen die Bonne speciaal voor hen heeft gemaakt én er ligt werk van zijn beroemde oudtante, de tuinarchitect Mien Ruys.
22 maart 2023
Beluister de aflevering in de mediaspeler op deze pagina of via Podbean.
Ontwerper in het archief: Bonne Reijn over Mien Ruys
De Rijkscollectie voor Nederlandse architectuur en stedenbouw omvat meer dan 700 archieven en verzamelingen van Nederlandse architecten en stedenbouwkundigen, zoals Gerrit Rietveld, Hendrik Petrus Berlage en Theo van Doesburg. Of, zoals audiodocumentairemaker en podcasthost Babette Rijkhoff het in haar inleiding bij de aflevering zegt: “Van maquettes tot cassettebandjes en van affiches tot persoonlijke correspondentie. De collectie van het Nieuwe Instituut is een van de grootste ter wereld. En elk jaar komt er meer bij.”
Bonne Reijn is ontwerper en oprichter van het kledingmerk Bonne Suits, dat pakken ontwerpt voor alle lichamen, leeftijden en genders. Emily Wijns is collectiebeheerder bij het Nieuwe Instituut en neemt Bonne Reijn mee het depot in. Hij kijkt zijn ogen uit: “Het is, los van het belang van de ontwerpen als cultureel erfgoed, geweldig dat er op een plek als deze “bewijsstukken” worden bewaard voor de verhalen die ik vanuit de familie kende over hoe speciaal en hoe feministisch [Mien] was,” aldus Reijn.
Mien Ruys
In de collectie van het Nieuwe Instituut bevinden zich verschillende tuinontwerpen van Mien Ruys. Het grootste deel van haar nalatenschap wordt beheerd door de bibliotheek Speciale Collecties van Wageningen UR, maar omdat ze zo veel samenwerkte met andere architecten is er werk van Ruys terug te vinden in archieven van collega-ontwerpers die bij het Nieuwe Instituut bewaard worden.
Mien Ruys was een wereldberoemde Nederlandse tuin- en landschapsarchitect. Ze wordt gezien als een pionier van modern tuinontwerp en werkte, als een van de eerste vrouwelijke ontwerpers in het mannenbolwerk van de landschapsarchitectuur, samen met bekende kunstenaars en ontwerpers als Rietveld. Ruys werkte graag met strakke vormen: rechthoeken, vierkanten en heldere lijnen. Ze was in Nederland een van de eersten die zich als tuinarchitect serieus bezighield met kleinere stadstuinen.
Moerheim
Mien Ruys begon haar lange en invloedrijke loopbaan op het familiebedrijf, de kwekerij Moerheim in Dedemsvaart. De kwekerij werd al in 1888 opgericht door Reijns overgrootvader en naamgenoot Bonne Ruys. Daar zag Bonne Reijn haar de eerste zeven jaar van zijn leven heel regelmatig, omdat zijn moeder haar mantelzorger was. Ze woonden ‘s zomers op de kwekerij. Reijn herinnert zich “de kleuren en geuren van die tijd in de tuinen” nog levendig, “maar ook Mien, voor wie ik als kind eerder ontzag had omdat ze een stokoude, kwetsbare vrouw was, dan om wat ze [als ontwerper] allemaal bereikt had.”
Tijdens het bestuderen van stukken uit de collectie bekijken Emily Wijns en Bonne Reijn ook ontwerpen door architecten Merkelbach & Karsten, die het zomerhuisje en latere kwekerijkantoor van opa Bonne Ruys ontwierpen, waar tegenwoordig een bezoekerscentrum en showroom voor de museale tuinen in gevestigd is. Achter het tuinhuis liggen de proeftuinen waar Mien Ruys experimenteerde met planten en ontwerpen die er later als confectietuinen aan zouden bijdragen dat iedereen kon tuinieren. “Ik voelde me als klein jongetje heel cool dat er de hele dag allemaal bezoekers door mijn speeltuin liepen.”
Bielzen Mien
‘Bielzen Mien’ werd bij een breed publiek bekend om het gebruik van grindtegels en spoorbielzen in tuinontwerp, dat met name in de jaren zeventig populair was. Het eerste project waarbij ze bielzen gebruikte was de tuin van Villa Holt. Architect Gerard Holt had in de duinen bij Overveen een prachtig strak en eenvoudig woonhuis laten aanleggen, maar hij kreeg er het gevoel dat de duinen op hem afkwamen en hem achterover zouden doen slaan. Daar moest Mien Ruys iets aan helpen doen.
In de podcast luisteren Bonne Reijn en Emily Wijns naar een fragment uit het radioprogramma ‘Een leven lang, radioportretten van oudere kunstenaars & wetenschappers’ van de NPS. Ruys vertelde in de uitzending van 16 oktober 1987 aan samensteller Trees Verberne hoe ze bij dat project op het idee kwam om bielzen te gaan gebruiken. Het radio-interview is een opvallend voorbeeld van audio-opnamen in de collectie - dat zijn er niet veel.
In de terugblik op de radio blijkt dat Ruys zelf niet onverdeeld gelukkig was met het latere succes van haar uitvinding: “Toen begon iedereen mij na te maken. Ze maakten de meest afschuwelijke dingen! Ieder voortuintje, iedere woonwijk, stoppen ze vol met de meest afzichtelijke manier waarop ze bielzen gebruiken. Ik zit er hopeloos naar te kijken en ben natuurlijk machteloos. Ik kan er geen patent op nemen, of verbod, het is een idee. Jammer.”
‘Nadelig amateurisme’
Een bijzondere vondst is een afschrift van een boze brief die Mien Ruys in 1954 stuurde aan de toenmalige Technische Hogeschool in Delft. Ze kondigt aan dat ze haar werk als docent Tuinkunst neerlegt omdat ze niet langer wil bijdragen aan het in stand houden van ‘nadelig amateurisme’. Zolang tuinontwerp door de bouwkundefaculteit enkel als sluitstuk, bijgedachte of verfraaiing werd gezien, in plaats van een integraal onderdeel van architectuur en stedenbouw, kan Ruys haar functie niet verenigen met haar eigen visie op tuinarchitectuur. Ze besluit de brief met een zelfbedacht alternatief curriculum dat bouwkundestudenten wél goed zou voorbereiden op werken in, voor en met ‘het groen’.
“Ze schoffeert ze gewoon!” lacht Bonne. “Het is zó belangrijk om dit soort dingen te bewaren, want je leest erin dat iemand zeventig jaar geleden al heel fair en intellectueel met dit soort vraagstukken bezig was en gelijk had!”
Bonne Reijn over archieven
“Als mensen overlijden, dan laten ze dingen achter die ervoor zorgen dat je toch een connectie met ze houdt,” vertelt Reijn over zijn eigen relatie met archieven. Hij deelt bijvoorbeeld hoe de inspiratie voor het logo van zijn merk direct uit het persoonlijke archief van zijn moeder komt: het is gebaseerd op een schilderijtje van het eerste paar Staphorster klompjes dat hij op de kwekerij heeft afgedragen. “Een plek als het Nieuwe Instituut is ook een soort collectieve psyche die maakt dat we deel blijven van het verleden en er steeds uit kunnen blijven putten,” concludeert hij.
Verder lezen, kijken en wandelen?
Babette Rijkhoff besluit de aflevering met een uitnodiging. “Zelf een keer de collectiestukken van Mien Ruys bekijken? Of van Gerrit Rietveld, Berlage of een stuk uit een van de 700 andere archieven en verzamelingen? Kom langs in het Nieuwe Instituut of bekijk een deel van de collectie online. En wil je de tuinen van Mien Ruys bezoeken? Dit kan tussen 1 april en 31 oktober.”
Bonne Suits x Nieuwe Instituut
Aan het begin van de podcast zegt Bonne Reijn: “We hebben het uniform weer onderdeel proberen te maken van het straatbeeld. De tweede stap is de terugkeer naar instituten, als werkkleding.”
In het kader van de tentoonstelling Workwear heeft het Nieuwe Instituut ontwerper en stylist Reijn (Bonne Suits) gevraagd om zijn beroemde armeluis- of werkmanspak te vertalen naar een speciale jas voor medewerkers van de afdeling Collectie van het instituut. Lees meer over de speciale collectiejas van Bonne Suits op de pagina over deze samenwerking