Zoöp Nieuwe Instituut
Zoöp is de titel van een organisatorisch bestuursmodel voor samenwerking tussen menselijk en niet-menselijk leven dat de belangen van alle zoë (Grieks voor 'leven') behartigt. Op deze pagina lees je meer over hoe het Zoöp model precies in elkaar steekt.
Het Zoöp model bestaat uit drie delen, elk met hun eigen rollen en verantwoordelijkheden. Het Zoönomisch Instituut, de Zoönomische Stichting en de Zoöps zelf. Samen vormen deze instanties een beweging en een netwerk van kennis en uitwisseling, waarbij Zoöps gevoed en ondersteund worden in al hun inspanningen.
Het Zoönomisch Instituut
Het Zoönomisch Instituut vormt het wortelstelsel van de Zoöp beweging: Deze ondersteunt alle Zoöps en de Zoönomische Stichting met kennis en kunde. Het Zoönomisch Instituut helpt organisaties het Zoöp model te implementeren en zodoende hun ecologische belasting te keren. Ze zet zich in voor de groei van het zoöp-netwerk en regelt daarnaast ook het gebruik van de naam en het logo van de Zoöp, middels een certificering. Een organisatie krijgt een certificering en mag zichzelf Zoöp noemen als ze een Spreker voor de Levenden installeren en zich commiteren aan het stap voor stap veranderen van hun operatie naar een die al het leven ondersteunt.
De Zoönomische Stichting
De Zoönomische Stichting heeft in haar statuten vastgelegd dat het haar enige taak is om de stem van het niet-menselijke leven te vertegenwoordigen in het bestuur en de beslissingen van de organisatie die Zoöp is. De Stichting voert deze taak uit door het afvaardigen van Sprekers voor de Levenden Dit zijn volledig onafhankelijke experts die er voor zorgen dat de belangen van niet-menselijk leven gehoord worden in de keuzes die de organisatie maakt.
Samen met de organisatie die Zoöp wordt kiest de Zoönomische Stichting welke expert het beste zou passen, afhankelijk van wat de organisatie het meest nodig heeft. Dit kan bijv. een ecoloog zijn, maar ook een jurist of een andere expert. Op deze manier verankert het Zoöp-model de stemmen en belangen van de natuur in de organisatie, zonder de bestaande doelen van de organisatie te wijzigen. Verder verandert er qua structuur eigenlijk niets: de organisatie werkt in alle andere opzichten zoals het altijd doet, maar dan met een vertegenwoordiger die kijkt vanuit de belangen van al het leven.
De Zoönomische Jaarcyclus
Een organisatie die Zoöp wordt, begint vanuit haar eigen uitgangspositie. De organisatie kijkt daarom eerst samen met de Spreker voor het Leven naar de gezondheid van het geheel. Wie zijn de niet-mensen in de organisatie? Hoe kunnen we naar ze luisteren? En hoe kan het bestuur en haar beslissingen van positieve ecologische invloed zijn of worden?
Aan de hand van vier hoofdvragen wordt er een nulmeting gemaakt en brengt de organisatie de sociale en ecologische gezondheid van haar operationele en ruimtelijke domein in kaart.
Op basis van de nulmeting stelt de organisatie zich specifieke doelen om de natuur te ondersteunen en pleegt ze interventies om deze doelen te bereiken. Beslissingen die een negatieve impact hebben op dieren, planten of andere levensvormen, zullen daarom sneller plaats maken voor keuzes die het leven bevorderen en die juist van positieve ecologische invloed zijn.
De uitgangssituatie is voor elke Zoöp anders, en de doelen kunnen dus ook anders zijn. Het realiseren van een groen dak kan bijvoorbeeld het eerste doel van een Zoöp zijn, of het verwijderen van asfalt of stoeptegels. Het kan ook zijn dat de urgentiebijvoorbeeld ligt bij het verbeteren van de samenwerking tussen verschillende stakeholders, of bij het veranderen van de termen van een contract. Elke Zoöp is een Zoöp op zijn eigen manier.
Ecologische regeneratie is een proces van lange adem en kan alleen worden bereikt door dit op te splitsen in kleinere, realistisch haalbare stappen. Teveel tegelijk willen, maakt mislukken waarschijnlijk. De commitment om telkens nieuwe stappen te blijven zetten is essentieel.
Deze nulmeting maakt het voor elke Zoöp mogelijk om vanuit zijn eigen, deels unieke aanvangsituatie te beginnen. Dit verlaagt de drempel voor bedrijven en organisaties om mee te doen. Je hoeft niet eerst veranderingen door te voeren om Zoöp te kunnen worden. Door Zoöp te worden veranker je een leerproces. Voor een bedrijventerrein en voor een boerderij zijn vervolgens heel verschillende ingrepen geschikt. Tegelijk levert de jaarlijkse analyse van de organisatie en de evaluatie van de uitgevoerde interventies kennis op op die relevant kan zijn voor andere Zoöps met vergelijkbare vragen. Op deze manier kan gesitueerde kennis toch op zinvolle manier gedeeld worden.