Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Who is We?

21 mei 2021 - 20 november 2021

Home

Wat te doen met ecologie? Hoe T.J. Demos en andere wezens onze wereld veranderen

De introductie van de notie 'creatieve ecologie' gaat gepaard met de dekolonisatie van de natuur - niet dat er een soort oorspronkelijke wildernis of een zuiver, niet-menselijk milieu wordt herwonnen (dat zijn ficties van een gekoloniseerde wereld), maar het milieu wordt wel bevrijd van haar reductie tot 'natuurlijke hulpbron', tot een bestaan, uitsluitend voor menselijke exploitatie en consumptie.T.J. Demos, The Center for Creative Ecologies, Creativeecologies.com, https://creativeecologies.ucsc.edu, (laatst bezocht 19 oktober 2019). In de aanloop naar de Biennale di Venezia 2021, programmeert Het Nieuwe Instituut een aantal gesprekken waarin de thema's uit Who is We? worden besproken. Het gesprek tussen T.J. Demos en Anne van Leeuwen was de eerste in de reeks.

Juvenile European eels or glass eels. Beeld via: eaa-europe.org

De ecologie wordt van oudsher gedefinieerd als "de tak van de biologie die zich bezighoudt met de relaties van organismen met elkaar en met hun fysieke omgeving."Angus Stevenson (red.), Oxford Dictionary of English: Third Edition (Oxford: Oxford University Press, 2010), 557. Maar nu is er met de ecologie iets verontrustends aan de hand. Organismen en hun omgeving zijn niet meer duidelijk te scheiden. Planten, dieren en microben passen zich niet langer alleen aan hun omgeving aan, maar veranderen die ook ingrijpend. De mens heeft haar omgeving zelfs zozeer veranderd dat zij deel is gaan uitmaken van de geologische geschiedenis van de Aarde. En dat heeft de wereld veranderd. In het zogenaamde Antropoceen beweegt ecologie zich uit het veld van de biologie en beklimt het, met politieke urgentie, het wereldtoneel.

Lange tijd dachten veel westerse mensen dat zij de enige, of enige belangrijke, spelers op aarde waren. Zij zagen zichzelf als bewuste, rationele subjecten die geschiedenis schreven tegen de passieve achtergrond van de natuur. Natuur was een andere, materiële en objectieve wereld die je betrad in natuurgebieden, wildparken en andere 'gated communities' (omheinde gemeenschappen) voor subjectieve exploratie en exploitatie. Of natuur kon worden geconsumeerd door natuurdocumentaires te kijken waarin 'culturele referenties' als mensen, voertuigen en cameraploegen, maar ook sociaaleconomische en politieke situaties, systematisch uit beeld bleven. Wat restte was pure wildernis.

Maar de werkelijkheid heeft ons ingehaald. Niets maakt zo duidelijk dat de werelden van natuur en cultuur niet langer gescheiden zijn dan klimaatverandering. Want waar eindigt natuur en begint cultuur in klimaatverandering? We beginnen nog maar net te begrijpen hoe kwesties van sociale rechtvaardigheid zijn verknoopt met urgente klimaatvraagstukken. Paradoxaal genoeg is de mensheid in het Antropoceen - of tijdperk van de mens - niet almachtig gebleken, zoals je misschien van een nieuwe geologische kracht zou verwachten, maar juist sterk inter-afhankelijk. Duizenden spelers hebben zich bij 'de anthropos' op het wereldtoneel gevoegd en confronteren deze daar met hun aanwezigheid en activiteiten. IJsbergen bedreigen onze kusten, insecten bepalen de landbouwopbrengst en microbiomen beïnvloeden onze gemoedstoestand. De natuur is niet langer iets buiten ons. Je zou zelfs kunnen stellen dat natuur als zodanig niet meer bestaat.

Deze nieuwe werkelijkheid is een uitdaging voor onze westerse, moderne, dualistische manier van denken. Naast natuur en cultuur zijn ook object en subject, feit en fictie en man en vrouw niet langer essentieel verschillende categorieën. In plaats daarvan ontstaan er allerlei specifieke, met elkaar verweven werkelijkheden waarin sociaalpolitieke, technologische en economische ontwikkelingen samensmelten in hybride collectieven. Neem bijvoorbeeld de kleine Europese palingen die in 2014 in het Markermeer zijn uitgezet. Mogelijk getagd door wetenschappers van een onderzoeksinstelling en gevolgd door satellieten, komen ze - onder andere - dijken, sluizen, boten, medicijnresten en cocaïne in het water tegen. Het uitzetten van de palingen hangt samen met de geschiedenis van de Zuiderzee, de identiteit van lokale vissers, specifieke economische belangen, teruglopende biodiversiteit en Nederlands en Europees beleid. Wanneer ze gevangen en illegaal naar Azië gesmokkeld worden, komen ze in contact met stropersgemeenschappen, transporteurs, douanediensten en Interpol. De palingen veranderen op hun beurt de waterkwaliteit door aas te eten, ze beïnvloeden het ontwerp van sluizen doordat er vistrappen aan worden toegevoegd en doen waarschijnlijk nog veel meer dingen waar we nog totaal geen weet van hebben. Natuurlijk hebben veel inheemse samenlevingen - bijvoorbeeld die in Noord-Amerika, in Japan en in de poolstreken - al lang het agentschap en de verbondenheid van wezens erkend.Zie bijvoorbeeld Francesca Castagnetti, 'Lost in Translation / Speaking the Language of the Land: The Quest for a New Environmental Narrative', The Ethnobotanical Assembly (juli, 2019). De westerse samenleving kent echter maar weinig woorden, kaders en instrumenten om deze dynamische verzamelingen van schijnbaar verschillende wezens te verwerken of te beschrijven; maar het woord 'ecologie' is er één van.

Bruno Latour at a theater in Strasbourg, France rehearsing for his show “Inside,” a performance lecture about climate change. Credit: Luca Locatelli for The New York Times

De ecologie drijft ons tot waanzin, stelt Bruno Latour in Oog in oog met Ga__ia:

_"_Het houdt niet op; elke ochtend begint het opnieuw. De ene dag het waterpeil dat stijgt, de volgende dag de bodem die onvruchtbaar wordt; 's avonds de poolkappen die steeds sneller smelten; op het achtuurjournaal vernemen we, tussen twee oorlogsmisdaden door, dat er duizenden soorten gaan verdwijnen nog voor ze naar behoren zijn geïnventariseerd; elke maand pakken de metingen van het CO2 in de atmosfeer nog slechter uit dan die van de werkeloosheid. (. . .) In de kranten heet het dat we leven in een tijd van 'ecologische crisis."Bruno Latour, Oog in oog met Gaia: Acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime (Amsterdam: Octavo Publicaties, 2017), 21.

Een van de meest verontrustende onderdelen van deze 'ecologische crisis' is dat we er deel van uitmaken. We hebben deze niet allen veroorzaakt, wij _zijn _de crisis. Als we onze auto starten, onze koffie drinken, onze tuin besproeien, op vakantie gaan of ons toilet doorspoelen worden we achtervolgd door ecologie en die zal ons nog tientallen jaren blijven achtervolgen. Ecologie drijft ons tot waanzin omdat het, in Latour's woorden, een "diepgaande mutatie van onze verhouding tot de wereld" inhoudt.Bruno Latour, Oog in oog met Gaia, 22. De ecologische crisis maakt het zelfs onmogelijk om in relatie 'tot de wereld' te staan, want de wereld is niet langer iets buiten ons. De verweven werkelijkheid van het Antropoceen zet vraagtekens bij ons zelfbeeld, onze denkkaders en daarmee bij de fundamenten van de samenleving. Ecologie drijft ons tot waanzin, omdat het ons confronteert op ongekende schaal: Wat worden we geacht te doen nu we ons geconfronteerd zien met een ecologische crisis die in niets lijkt op eerdere oorlogs- en economische crises en die qua omvang weliswaar enorm is, maar waaraan we in zekere zin gewend zijn omdat het een crisis van menselijke, al te menselijke, oorsprong is?Bruno Latour, 'Waiting for Gaia: Composing the Common World through Arts and Politics', lezing bij het French Institute, Londen, 2011.

De mensheid is verantwoordelijk voor klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, maar de crisis toont tegelijkertijd aan dat er niet zoiets als één mensheid bestaat. Niet ieder mens heeft evenveel impact, zoals de bruto ecologische voetafdruk per natiestaat schrijnend laat zien. En ongeacht die voetafdruk voelt niet ieder mens zich even verantwoordelijk, zoals blijkt uit de huidige politieke polarisatie. Gemeenschappen ervaren op verschillende plekken andere sociaalecologische werkelijkheden en houden er veel verschillende wereldbeelden en politieke reacties op de ecologische crisis op na. Zonder een duidelijk te omschrijven 'wij' is er uiteraard ook geen universele oplossing. Geconfronteerd met de huidige situatie, lijkt dit tot nog meer afstandelijkheid en machteloosheid te leiden.

Een van de dingen die we kunnen doen is proberen grip te krijgen op de verweven werkelijkheid van het Antropoceen. De Zimbabwaanse ecoloog en boer Allan Savory, die zich hard maakt voor een holistisch perspectief, onderkent dat zowel menselijke als niet-menselijke spelers de wereld vormgeven. Na jarenlang ecosystemen en complexiteit te hebben bestudeerd stelt hij vast: "we realiseren ons nu dat geen enkele eenheid, of het nu een gezin is of een onderneming, een samenleving of een land, kan worden aangestuurd zonder rekening te houden met de kleinere eenheden waaruit het bestaat en met de grotere eenheden waar het deel van uitmaakt."Jody Butterfield, Sam Bingham and Allan Savory. _Holistic Management Handbook: Regenerating your _Land and Growing your Profits. (Boulder: Savory Institute, 2019), 21. Maar spreken in termen van eenheden en holisme kan problematisch zijn. Het kan, of het nu om 'de natuur' of om 'de wereld' gaat, onterecht de suggestie wekken dat er sprake is van een alwetende ingenieur of God. Het kan de vele verschillende stemmen, onderlinge verbanden en specifieke dynamieken waaruit gemeenschappen bestaan onhoorbaar maken.

Ker Thao holds a mushroom outside the Featherbed Inn in Chemult, Ore., on Oct. 26. Each fall, Chemult’s population temporarily swells from 120 people to as many as a few thousand with an influx of mushroom pickers. Image via: spokesman.com

Timothy Morton heeft daarom de notie van 'implosieve eenheden' geïntroduceerd. Deze eenheden, die bestaan uit sets van deelobjecten, kunnen voorzien in "een bijzonder, zwak holisme, dat niet theïstisch is."Timothy Morton, Humankind: Solidary with Nonhuman People (Londen en New York: Verso, 2019, 103. Morton stelt zich deze eenheden voor als geperforeerde zakken vol water, waarin talloze andere lekkende zakken drijven. Het positieve aan het opvatten van eenheden, zoals individuen, instellingen, samenlevingen en ecosystemen, als geperforeerde zakken, is dat het inhoudt dat je werelden kunt delen. Dit maakt ruimte voor samenwerkingen en uitwisselingen. "We delen onze menselijke wereld met allerlei verscheurde, gebroken werelden. De wereld van de spinnen, de wereld van de tijgers, de wereld van de bacteriën."Ibid., 93. Als 'implosieve eenheden'' kunnen we de verweven realiteit van het Antropoceen leren aanvaarden en op zoek gaan naar manieren om werelden te delen.

"Deze nieuwe werkelijkheid," verklaart T.J. Demos als hij verwijst naar de huidige sociaalecologische situatie, "roept allerlei vragen op over de wereld, over verschillende manieren van wereldgezind zijn en over rechtvaardige toekomsten."T.J. Demos, 'The Center for Creative Ecologies', lezing bij Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, 2019. Bij The Center for Creative Ecologies worden deze vragen samengevat in één speculatieve onderzoeksvraag: 'Wat komt er na het einde van de wereld?' Deze vraag roept niet alleen op om, in Demos' woorden, na te denken over de huidige cultuur van catastrofisme, negativiteit en nihilisme, maar is bovenal een uitnodiging om een toekomst voorbij een catastrofaal eindpunt voor te stellen. Uiteindelijk gaat het allemaal om de vraag: "Hoe kunnen we toekomsten cultiveren op basis van sociale rechtvaardigheid en meersoortige bloei?"Ibid.

Het bouwen aan toekomstige werelden is niet langer alleen een menselijke aangelegenheid, het is ook een 'hondachtige, spinachtige en walvisachtige aangelegenheid'.Timothy Morton, Humankind, 92.Het omvat een proces dat Donna Haraway beschrijft als 'worden-met.' Verwijzend naar de relatie tussen mensen en duiven, stelt Haraway dat "duiven zich al heel lang samen met mensen ontwikkelen. Deze vogels strikken mensen in knopen van klasse, geslacht, ras, natie, kolonie, postkolonie en - heel misschien - in een herstellende nog-te-komen-wereld."Donna Haraway, _Staying with the Trouble: Making Kin in the Chthulucene (Durham en Londen: Duke University Press, 2016), 15. In PigeonBlog, een project waarin gedomesticeerde duiven, kunstenaars, ingenieurs en duivenmelkers samenwerken om data over luchtkwaliteit te verzamelen, gaat Haraway verder in op deze verwikkeling van mens en duif. Haraway benadrukt dat de duiven tijdens het project "niet slechts Simkaarten waren; maar levende coproducenten en dat de kunstenaar-onderzoekers en de duiven moesten leren samenwerken en trainen onder leiding van de duivenmelkers. Zo maakten alle spelers elkaar bekwaam."Ibid., 22. Hetzelfde kun je zeggen van getagde palingen of, wat dat betreft, van vruchtdragende boomgemeenschappen. Als we een co-existentiële toekomst willen realiseren, moeten we niet vluchten in utopische plannen of proberen het heden of verleden uit te wissen om plaats te maken voor nieuwe toekomsten. Co-existentie vereist boven alles, aldus Haraway, dat we leren om echt aanwezig te zijn en verbinding te maken met andere wezens. In tijden van ecologische crisis betekent dit "bij de problemen blijven" en bewust relaties met andere wezens cultiveren. Het vraagt om 'making oddkin' (vreemde verbintenissen aangaan), "dat wil zeggen, we hebben elkaar nodig in onverwachte samenwerkingsverbanden en combinaties, in broeiende composthopen. We worden-met elkaar, of helemaal niet." Ibid., _4.

Forest Law, an exhibition by artist-researcher Ursula Biemann and architect Paulo Tavares, realized by the Institute of the Arts and Sciences, in collaboration with the Mary Porter Sesnon Art Gallery and the Center for Creative Ecologies.…

Om nieuwe werelden van co-existentie te kunnen bouwen, hebben we een nieuw soort gevoeligheid nodig voor 'het met elkaar ontwikkelen.' Door eigentijdse interrelaties tussen mensen en niet-mensen te ervaren, observeren en beschrijven, kan dit mogelijk groeien. Onze ecologische realiteit vraagt om een nieuwe manier van luisteren - een luisteren met alle zintuigen naar de specifieke, en vaak wonderlijke, ontmoetingen die wezens met elkaar hebben. Om zulke ontmoetingen waar te nemen, maakt Anna Lowenhaupt Tsing gebruik van een methode die natuurhistorie en etnografie integreert. In _The Mushroom at the End of the World _beschrijft ze hoe matsutake paddenstoelen en bepaalde gemeenschappen, economische, politieke en 'natuurlijke' geschiedenissen samenhangen. Menselijke en niet-menselijke spelers en acties raken verweven, veranderen elkaar en schrijven samen geschiedenis. In deze verhalen zijn matsutake paddenstoelen en dennenbossen net zozeer wereldbouwers als Hmong paddenstoelenzoekers, Japanse groothandelaren en Finse natuurgidsen. Tsing laat zien hoe belangrijk verhalen kunnen zijn in onze poging grip te krijgen op de huidige ecologische werkelijkheid. Luisteren en verhalen vertellen kan even waardevol zijn als het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, of zoals Tsing het verwoordt:

"Luisteren en een stortvloed aan verhalen vertellen is een methode. En waarom maken we niet de sterke claim dat het om een wetenschap gaat, een aanvullende manier van kennisverwerving? Het onderzoeksobject van het verhaal is besmette diversiteit; het te analyseren onderdeel de onbepaalde ontmoeting. Om iets te leren moeten we de kunst van het opmerken nieuw leven inblazen, en etnografie en natuurhistorie daarin meenemen." Anna Lowenhaupt Tsing, _The Mushroom at the End of the World: On the Possibility of Life in Capitalist Ruins _(Princeton en Oxford: Princeton University Press, 2015), 37.

In Tsing's onderzoek wordt natuurhistorie werkelijk historisch. Haar ecologische beschrijvingen zijn niet abstract, maar gegrond in de werkelijkheid. Door haar methode van luisteren en verhalen, kan geschiedenis herschreven worden met net zoveel aandacht voor "milieukwesties" als "sociaal-politieke en economische kaders van onrechtvaardigheid."TJ Demos, 'Ecology-as-Intrasectionality', Bully Pulpit, _Panorama: Journal of the Association of Historians of American Art _5, nr. 1 (Voorjaar 2019), 1. Zulke geschiedenissen maken ruimte voor het ontstaan van verweven toekomsten waarin mensen en niet-mensen 'met elkaar worden.'

Terug naar de vraag van Demos: 'Hoe kunnen we toekomsten cultiveren op basis van sociale rechtvaardigheid en meersoortige bloei?' Om die vraag te beantwoorden, moeten we het idee loslaten dat er netjes afgebakende entiteiten of eenheden zijn met duidelijke grenzen, zoals individuen, natiestaten en instituten. In plaats daarvan hebben we meer permeabele begrippen nodig, noties die passen bij een werkelijkheid van migratiebewegingen en uitwisselingen tussen soorten. We hebben meer vloeibare perspectieven nodig, "omdat weilanden en gorilla's en mensen en wolken en de biosfeer dingen zijn die je niet als totaal solide kunt categoriseren - weilanden bestaan uit allerlei dingen zoals gras en vogels die geen weilanden zijn, levensvormen bestaan uit allerlei zaken die niet leven."Timothy Morton, Humankind, 116. En sinds kort ook uit allerlei dingen die voorheen als 'menselijk' gezien werden, zoals microplastics en kunstmest.

Dit betekent ook dat het denken in termen van 'veelsoortigheid,' van een verzameling van soorten, het risico met zich meebrengt dat we ecologie te kort doen. De wereld zien als een collectie keurig afgebakende soorten, zoals Linnaeus ooit deed en veel natuurhistorische musea nog steeds doen, is simpelweg niet meer van deze tijd. Darwin merkte al tijdens zijn decenniumlange onderzoek naar zeepokken dat het moeilijk is om soorten in categorieën in te delen. Nadat hij voor de zoveelste keer een zeepok onder zijn microscoop had bestudeerd, betreurde hij: "Naar mijn weloverwogen mening is het hopeloos om, binnen een soort van enige uitgebreidheid waarvan talrijke exemplaren uit verschillende gebieden voor onderzoek worden aangeboden, een onderdeel of orgaan te vinden (&) dat absoluut onveranderlijk is qua vorm of structuur."Charles Robert Darwin, A Monograph on the Sub-Class Cirripedia, with Figures of all the Species. The Balanidæ, (or Sessile Cirripedes); the Verrucidæ, etc. etc. etc. (Londen: The Ray Society, 1854), 155. In plaats van te proberen om op een of andere manier essentiële kenmerken vast te pinnen, is het tijd om te gaan zoeken naar specifieke verbanden binnen gemeenschappen en naar wat die in beweging zetten. Met andere woorden, de interessante vraag is niet langer 'wat is een zeepokkensoort?', maar 'wat doet een bepaalde gemeenschap van zeepokken?' en 'hoe ontwikkelen zeepokken zich samen met andere wezens en dingen?'. In het Antropoceen zal een zoektocht naar 'de Europese paling' niet veel inzichten opleveren, maar het bestuderen van een specifieke aal-plant-mens-dier-microbe-gemeenschap zou ons daadwerkelijk kunnen leren om meer_ aards _te zijn.

Leven in de ecologische realiteit van het Antropoceen vereist afzien van vals universalisme en een omarmen van diversiteit en complexiteit. Het betekent dat we moeten accepteren dat de wereld op specifieke manieren bewogen wordt door hybride gemeenschappen en dat we deel uitmaken van die onderling verbonden wereld. Als 'implosieve eenheden' zijn we verwikkeld in allerlei wonderlijke verknopingen. Dit kan confronterend zijn, zoals wanneer je je ongemakkelijk voelt na het boeken van een vliegticket en het lezen over een overstroomd Venetië. Toch moeten we manieren vinden om 'bij de problemen te blijven' zonder te verdrinken in schuld, ontkenning of angst. "Dit moet ons uitgangspunt zijn - niet met het doel om een remedie te vinden, maar uitsluitend om te leren overleven zonder ons te laten meeslepen door ontkenning, of overmoed, of depressie, of hoop op een redelijke oplossing, of door ons terug te trekken in de woestijn."Bruno Latour, Facing Gaia, 13. Als ge-aarde mensen, zullen we moeten wennen aan ecologie en manieren moeten vinden om deze te institutionaliseren. Met andere woorden, we zullen nog veel meer 'Centers for Creative Ecologies' nodig hebben.

Voor Demos betekent de introductie van 'creatieve ecologie', "de bevrijding van het milieu van haar reductie tot 'natuurlijke hulpbron'." Maar het cultiveren van rechtvaardige ecologische toekomsten vraagt om meer: dit vraagt om 'de bevrijding van het milieu van een omringend milieu-zijn.' Want ecologie raakt ons van binnen. In onze longen als we ademen, via onze microben als we eten en in ons gedrag als de klimaatcrisis ons treft. Ecologie dwingt een fundamenteel nieuw begrip af van de zelf als een verwant wezen, als een complexe 'geperforeerde zak vol water' die werelden kan en moet delen. Wat er overblijft, is inter-zijn. "Er is geen genezing mogelijk voor de toestand, dat we deel uitmaken van de wereld. Maar als we aandachtig te werk gaan, kunnen we onszelf wel genezen van het misverstand, dat we er geen deel van uitmaken."Ibid., 13. En dat is het mooie van onze nieuwe ecologische wereld. We maken er deel van uit, en dat maakt het leven zo veel interessanter en meer de moeite waard.

_Tekst: Anne van Leeuwen _

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.