Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Thursday Night Live! at Het Nieuwe Instituut

Home

Op een of andere manier

Verklaring van Dirk van den Heuvel, uitgesproken tijdens de Thursday Night Dwars door het archief: Through Queer Eyes op 15 september 2016. Architect/onderzoeker Dirk van den Heuvel is hoofd van het Jaap Bakema Study Centre en geeft les aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Vanuit een persoonlijk en politiek perspectief is hij geïnteresseerd in de mogelijke vormen van een inclusieve, open samenleving die ruimte biedt voor diversiteit.

Dirk van den Heuvel

Deze middag hebben we een eerste 'queer event' gehouden, dat zich richtte op architectuur en ontwerpen, met bijdragen van Jasmine Rault, Henry Urbach, Wolfgang Voigt, Riette van der Werff en Josee Rothuizen. In plaats van er eenvoudigweg verslag van te doen, heeft Flora me gevraagd een korte persoonlijke verklaring te schrijven waarin staat waarom ik het belangrijk vond om dit seminar te organiseren.

De eerste reden is zichtbaarheid. Ik herinner me nog goed het moment toen ik aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft met studeren begon. Het werd vrijwel meteen duidelijk dat architecten zich louter met universalismen en abstracties bezighouden. In de eerste plaats de figuur van 'de architect' zelf. De architectuurgeschiedenis zoals op onze school gedoceerd was er één van (zogenaamd) lichaamloze mensen. Homoseksuele architecten en andere 'afwijkende' architecten kwamen gewoon niet voor in de geschiedenis zo leek het. Misschien kwam je er een in de Italiaanse Renaissance of de Duitse barok tegen, maar dat was het dan wel. Voor het overige waren er bedekte toespelingen en oh là là.

In de architectuurgeschiedenis van Nederland is het nog schrijnender. Als je door de boeken en tijdschriften bladert, duidt helemaal niets op een roze tintje. Niet eens via een schandaal of een beruchte rechtszaak. Louter een donker gapend gat. Als homoseksuele architect besta je gewoon niet in deze verlichte wereld van universalismen, waar wordt gebouwd ten bate van de abstracte entiteit van 'de mensen'.

De tweede reden voor het belang van ons seminar houdt rechtstreeks verband met deze zichtbaarheid, en betreft diversiteit en pluriformiteit. Architectonisch ontwerpen en bouwen hebben betrekking op de meest uiteenlopende praktijkvormen met zeer verschillende spelers, die voortdurend het institutionele systeem en allerlei soorten conventies ter discussie stellen.

Het lijkt een open deur, maar als we naar het architectonisch discours kijken, en naar het geheel van al zijn officiële instellingen vandaag de dag, dan treedt die diversiteit niet naar voren. In het echte leven, buiten het systeem, zijn overal afwijkende plekken te vinden, als je maar op een andere manier tegen de dingen aankijkt - en niet louter in de zin van door 'queer' of 'gay' architecten vormgegeven ruimten van de meest verfijnde smaak tot en met de meest 'campy' vormgeving. Overal gaan mensen voorbij aan de bedoelingen van beleidsmakers, planners en architecten, en ondermijnen ze die. Bijna als een alledaagse tactiek, zoals beschreven door Michel de Certeau of de Situationisten.

De derde en laatste reden waarom ik denk dat een 'andere' of 'afwijkende' architectuur zo belangrijk is, is dat we ook een radicaal andere manier nodig hebben van het kijken naar architectuur, naar architectenopleidingen, onderzoek, productie, enz. Niet vanuit een geïnstitutionaliseerd, op het systeem gericht centrum, waar de architect comfortabel kan achteroverleunen als 'auteur', maar vanuit het perspectief van een geradicaliseerde gebruiker. Hoe wordt er gewoond en geleefd in architectuur, hoe wordt die toegeëigend, bespeeld, getransformeerd en ook gedeformeerd. Betekenis wordt niet door de architect geproduceerd, maar door degenen die de plekken bewonen en er gebruik van maken. Waarom zijn we deze lessen van de jaren zestig en zeventig vergeten?

Het is al vaak genoeg te berde gebracht, ook door 'normale' hetero-architecten, waaronder Venturi in zijn Complexity and Contradiction in Architecture en Tschumi in zijn project Advertisements for Architecture.

In mijn optiek impliceert een 'andere' architectuur ook de verwijdering van 'de architect' uit het centrum van de architectuur. Sommige architecten zijn voorstander van Hans Holleins slogan 'alles is architectuur' - een handige smoes om het eigen werkveld uit te breiden tot buiten de grenzen van het systeem, terwijl ze de architectuur zelf opnieuw conceptualiseren. Maar dit is slechts een halfhartige stap. Joseph Beuys - een vriend van Hollein - was veel radicaler toen hij zei dat iedereen een kunstenaar is.

Zou de architectuur een dergelijke paradigmaverschuiving kunnen overleven?

Vanuit een radicaal gebruiksperspectief, dat ook een ander, scheef of marginaal perspectief is, wordt iedereen een architect.

Op de ene of de andere manier.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.