Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Reading Sites

Dutch Design Week in ongeveer 90.000 tabbladen: Pete Ho Ching Fung

Conceptueel ontwerper Pete Ho Ching Fung filosofeert over het samendrukken van tijd en de aandachtseconomie.

Twaalf digitale afstudeerprojecten van de Design Academy Eindhoven, die in hun fysieke gedaante werden vastgelegd door professionele fotografen, bevinden zich opnieuw op het internet. Ze zitten gevangen in de loop van een onophoudelijke ve…

Het is twee uur 's ochtends, de Dutch Design Week is drie dagen bezig en ik heb in mijn browser zo'n 90.000 tabbladen openstaan. Ik lig opgekruld in bed met mijn laptop op z'n kant, haaks op het matras. Deze evenwichtsoefening vereist een hele specifieke hoek van het scherm: te ver open en je riskeert dat de laptop op je gezicht valt; te ver gesloten en je kunt het scherm niet goed zien en niet goed typen. Een kussen ter ondersteuning is te allen tijde aanbevolen. Het blauwe licht van mijn scherm is net fel genoeg om mijn wijsvinger onbewust te zien bewegen over de trackpad. De zwarte cursor volgt gehoorzaam totdat mijn ogen blijven hangen op het plus-tekentje aan de bovenkant van het venster. Laat ik eens een nieuw tabblad openen.

"Maar waarom een tabblad?", dat vraagt niemand.

02:28 uur

Tegenwoordig is onze hele beleving van het internet volgens deze maatstaf of eenheid ingedeeld, maar oorspronkelijk werd het tabblad ontworpen als hulpmiddel om geordend te kunnen multitasken. In lijn met de metafoor van het 'bureaublad' is ook het bescheiden tabje geschapen naar het evenbeeld van zijn materiële voorouder: de tabbladen in papieren mappen. Het is een toonvoorbeeld van skeuomorfisme: een digitale imitatie van het fysieke ding, een cosmetische behandeling waarmee de gebruikerservaring in de begindagen van thuiscomputers vertrouwdheid en een emotionele aantrekkingskracht moest uitstralen. De virtuele Dutch Design Week lijkt een nieuwe variant te hebben bedacht op dit oude kunstje uit het handboek van UX-design. Na een onvermijdelijke beslissing van bovenaf om twee weken van tevoren het fysieke element van de DDW af te gelasten, heeft de organisatie het snel omgevormd tot 'virtueel festival'. Het werd een poging om de werkelijkheid met een digitaal evenbeeld zo goed mogelijk te benaderen, een ad-hoc oplossing om het evenement door te laten gaan 'because the show must go on'.

02:46 uur

Dit is begrijpelijk, omdat Ontwerp doordrongen is van een cultuur van 'nieuwheid'. Er lijkt zwaarder te worden getild aan de behoefte om relevant te blijven dan aan de wezenlijke betekenis van ontwerpen: om iets anders, op een andere manier, aan te pakken - let op het onderscheid tussen Ontwerp met een hoofdletter als discipline of beroep en ontwerpen met een kleine letter als de handeling. Mede dankzij de klik-economie van designjournalistiek, meten we relevantie tegenwoordig af aan hoe lang we het eeuwige doorscrollen van de digitale platforms kunnen ophouden of pauzeren. Het performatieve van het actief ontwerpen, verder opgebouwd met behulp van geïdealiseerde weergaven en overdadige teksten, lijkt lucratiever, beter afgestemd op de 'nieuwheidswaarde'. Zelfs in crisistijd lijkt het niet tot de mogelijkheden te behoren om eens níet iets te doen, onze productieve mentaliteit moet altijd de overhand houden. In het boek Capitalist Realism schetst Mark Fisher gedetailleerd hoe we er als collectief niet toe in staat zijn om ons alternatieven voor een kapitalistisch bestaan voor te stellen. We zijn zodanig vast komen te zitten in het waardensysteem waarin wij leven, dat we ongeacht de omstandigheden als vanzelf teruggrijpen op wat we denken dat we moeten doen.
Een website die zijn fysieke tegenhanger nadoet kan op zijn best beschouwd worden als gebrek aan verbeelding. In het slechtste geval is het kunstje voor de bühne van de cultuur van nieuwheid.

Door mijn oogharen kijk ik naar het klokje in de hoek van mijn scherm. Het is bijna drie uur 's ochtends. Op een ander tabblad liggen de ontelbare 'virtuele kamers' van de DDW-website op de loer, waarin ik 'naar binnen' ben gegaan, maar waarvoor ik niet het geduld op kon brengen om ze fatsoenlijk te laten laden. . Een andere serie tabbladen is gevuld met anonieme verse Instagramaccounts die mijn nieuwsgierigheid opwekten, maar die ik niet ben gaan volgen... Al bladerend is er nog een stuk of duizend tabs verderop een verzameling onafgespeelde paneldiscussies die ik had willen kijken maar gemist heb. Nou ja, 'gemist' is overdreven. Moeten we iets per se live kijken in de wetenschap dat het toch later ook beschikbaar zal zijn? Browsend door een oneindigheid aan vormen van 'het nu', houd ik de tabs open als herinnering om ze later terug te kijken. Maar ik vind ze overduidelijk geen van allen belangrijk genoeg om er permanente bladwijzers voor aan te maken. Deze inhoud blijft voor altijd in de vergankelijke ruimte verspreid over mijn scherm, allemaal bij elkaar gepropt, om nooit meer bekeken geworden. Alles voelt irrelevant, onecht, behalve dit ene tabblad waar ik elke keer naartoe terugkeer.

De Worldometers. Ik ververs de recent bekend geworden statistiekenwebsite elk kwartier, als een soort beademingsmachine die mijn chronische depressie in leven houdt. Terwijl ik over de pagina scroll is mijn brein gefixeerd op de steeds veranderende getallen en grafieken. Byte voor byte, in real time, verandert het onze geleefde ervaring in een placebo van gezamenlijkheid. Deze voorstelling van de werkelijkheid is in feite een veelvoud aan losgezongen werkelijkheden, met de tussenkomst van de pixels van al onze individuele schermen en vensters: een vals gevoel van samenhorigheid is misschien de enige samenhorigheid die we daadwerkelijk delen. Deze 'nieuwe intimiteit' is tegelijkertijd troostrijk en verontrustend.

04:59 uur

"Wacht eens even: hoe ben ik hier verzeild geraakt en hoe kan het nou alweer vijf uur 's ochtends zijn?!" Mijn ogen beginnen zeer te doen en de lucht verandert van pikzwart naar donkerblauw. Ik sta versteld van wat de beloofde virtuele ervaring nu eigenlijk inhoudt. Beelden en tekst die doorverwijzen naar andere beelden en tekst, die allemaal rondzweven op het WWW in afwachting van hun eigen tabblad om geconsumeerd, geliket en gedeeld te worden. Als het ontdoen van de designweek van z'n fysieke kant íets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel hoe opdringerig de institutionele aard ervan is. DDW is slechts zo echt als de aandacht die wij eraan besteden. Anthony Dunne en Fiona Raby lieten zien dat onze realiteit niet bepaald wordt door op welke regering we stemmen, maar door welke dingen we kopen. Dat was twintig jaar geleden. Toen was het vakgebied van Design nog heel erg marktgedreven en georiënteerd op producten. Vandaag wordt onze realiteit gevormd door waar we kiezen om naar te kijken.

05:37 uur

Ik werp een blik uit het raam. Ik weet niet zeker of ik hallucineer - is de kat van mijn buurman aan het miauwen? Ik moet denken aan een scene waarin de absurditeit van Wonderland Alice verbijsterd achterlaat. De Cheshire Cat (de Kat van de Hertogin) zit boven haar in een boom en zegt lachend tegen Alice "We zijn hier allemaal gek." En in de oorspronkelijke Engelse versie vervolgt hij "You may have noticed that I'm not all there myself."

Onze aandacht is het bloed dat door de aderen van de DDW stroomt, die het in dit jaar van verliezen op de been houdt: van designblogs die afbeeldingen van de eerdere edities van DDW hergebruiken; tot en met zelf-georganiseerde tentoonstellingen, ieder met hun eigen uiteenlopende 'alternatieve' branding; tot aan de vakkundige afbeeldingen van afstudeerprojecten van de Design Academy Eindhoven, waarvan er veel ironisch genoeg digitale projecten proberen te vangen in een fysieke vorm; zelfs dit artikel wat je nu aan het lezen bent. Ondanks onze goede bedoelingen om ons de dingen anders voor te stellen en ze anders te doen, zijn we de gekke bewoners van Wonderland, die de tradities en gewoontes blijven opvoeren, inclusief de tegenstellingen en de precariteit. Bewust of onbewust zijn we levende, actieve partijen die het systeem dat we zelf hebben helpen maken in stand houden.

06:16 uur

Het is 06:17 uur en ik begin me te realiseren hoe het internet de tijd samendrukt. Ik zit gevangen in een konijnenhol van tabbladen, waar ik koortsig heen en weer spring tussen de afstudeerprojecten van mijn voorgangers aan de Design Academy Eindhoven. In een paar minuten tijd doorloop ik de ontwikkeling van de 'oorlog om aandacht' die zich de afgelopen decennia heeft afgespeeld binnen de culturele sector. Projecten zijn groter geworden, veel groter: statische objecten op tafelformaat hebben plaatsgemaakt voor levensgrote installaties; opgenomen films afgespeeld op kleine schermen zijn door live performances achterhaald geworden (hoewel dat ironisch genoeg misschien niet opgaat in het uitzonderlijke afgelopen jaar). Formafantasma, DDW-alumni die er in 2009te zien waren met hun Moulding Tradition vazen, zouden in het overvolle designweekspektakel van tegenwoordig geen schijn van kans hebben gehad. Ontwerpers zijn vandaag de dag meer bezig met de beelden van hun ontwerp dan met het ontwerp zelf. Hoe moet dat nu verder? De tabbladen van mijn uitstelgedrag bieden een voorzichtige vooruitblik op de toekomst.

06.31 uur

5-Minute Crafts. Vijf minuten, en nog eens vijf minuten, en nog eens. Ik klik en kijk verder terwijl mijn lege kamer een beetje wordt opgevrolijkt door de vrolijke achtergrondmuziek. Van buitensauna's gemaakt van plasticfolie tot handtassen van eierdozen: deze video's kunnen alleen maar beschreven worden als onnodig ingewikkelde oplossingen voor problemen die niet bestaan. 5-Minute Crafts is een voorbeeld van de vele content farms zonder duidelijke herkomst die video na video blijven uitspugen om aan de algoritmische oppermacht van Facebook over onze aandacht te blijven voldoen. Ieder aspect van de video's is ontworpen met als enige doel om het aantal bezoekers en kijktijd, omgezet in geld, te maximaliseren. Het is een perfect product van het ecosysteem van onze aandachtseconomie, dat aan de lopende band dit soort specimens voortbrengt en cultiveert. En we kunnen er geen genoeg van krijgen. Ik kan er geen genoeg van krijgen.

Bruno Latour vraagt ons om onze 'monsters' lief te hebben. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat we vaak vergeten dat Frankenstein niet de naam van het monster is, maar van de maker, Victor Frankenstein. Frankensteins misdaad was niet zozeer dat hij een wezen schiep, maar dat hij het vervolgens verwaarloosde; het arme schepsel werd pas een monster door een tekort aan aandacht. Wij moeten nu ook weer in het reine zien te komen met onze eigen monsters, van tabbladen, via het hele domein van 'het virtuele' tot aan de aandachtseconomie. We hebben ze zelf in het leven geroepen en toen in de steek gelaten, waardoor ze nu ongecontroleerd door onze levens heen banjeren.

07.04 uur

In zijn gelijknamige boek verwijst Mark Fisher naar de financiële crisis van 2008 als een toonvoorbeeld van Capitalist Realism: het onvermogen om ons iets voor te stellen dat van de neoliberale norm afwijkt. Het valt niet mee om daarin geen overeenkomsten te zien met het jaar 2020. Om weer te kunnen ontwerpen - de dingen anders of op een andere manier aan te kunnen pakken - moeten we in het geval van de Dutch Design Week en andere digitale designfestivals om te beginnen het mechanisme waaraan we zo vaak ten prooi vallen in z'n bredere context leren zien. De institutionalisering van onze aandacht is een wezenlijker vraagstuk dan de probleempjes waar we ons vaak op concentreren. Het tentoongestelde is in feite veel langer te zien dan de zevendaagse looptijd van het festival en zo'n webpagina is ook maar een van de vele locaties die zich bevinden aan de andere kant van een hyperlink. Misschien zouden we dit soort gelegenheden dan ook liever kunnen aangrijpen om eens te reflecteren; om met ons ontwerp niet langer enkel het vakgebied Ontwerp te legitimeren, maar daar voorbij te kijken. Laten we het eens elders zoeken en uiteindelijk Ontwerp zelf uit het middelpunt durven halen.

Terwijl er een herfstzonnetje door de gordijnen schijnt, betrap ik mezelf op een katerig gevoel van leegheid. Het is inmiddels tien uur 's ochtends, twee dagen na afloop van de Dutch Design Week. Terwijl het onduidelijk blijft welke werkelijkheid ik via mijn browservenster nu precies in het oog hou, "which reality I am keeping tabs on", probeer ik ergens tussen mijn telefoon en m'n laptop met een trillende hand mijn bril te vinden.

10:12 uur

Heeft de Dutch Design Week werkelijk plaatsgevonden, of heb ik het zelf allemaal geconstrueerd?

Pete Ho Ching Fung

Pete Ho Ching Fung is een conceptueel ontwerper. In zijn werk verkent hij wat er schuilgaat achter individuele en collectieve ervaringen. Hij manoeuvreert tussen woorden en beelden, tussen interventies en samenwerkingen, theoretisch onderzoek en artistic research, waarbij hij ambiguïteit als een strategie inzet om de eenduidige verhalen van bekende vormen van kennis, sociale relaties, ontworpen omgevingen en technologieën te ontzetten uit hun centrale positie.

Fung is recent afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven met een MA in Contextual Design (2020). Op dit moment is hij hoofdredacteur van het platform 'Design for the Time Being', een verzameling aantekeningen over de realiteiten die het veld Ontwerp en de handeling van het ontwerpen ons voorspiegelen.. Zijn werk is onder andere tentoongesteld en gepubliceerd in Onomatopee, Het Nieuwe Instituut, Helsinki Design Museum en de Milaan Triennale. Eerder was hij medeoprichter van Dicordant Projects, een collectief gericht op publieksparticipatie en design research in Vancouver. Op het moment is Nederland zijn thuisbasis.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.