Platform Body/Space
18 mei 2016 - 12 januari 2017
Carola Hein over de tatami-mat: vloerbedekking, bouwelement en lifestyle
Hieronder een weergave van de lezing die Carola Hein op 20 september 2016 bij Het Nieuwe Instituut gaf over het historische en hedendaagse belang van de tatami-ruimte in de Japanse architectuur, en de associaties met de westerse architectuur. Carola Hein is hoogleraar geschiedenis van de Architectuur en Stedelijke Planning aan de Faculteit voor Architectuur en de Gebouwde Omgeving van de Technische Universiteit Delft.
De tatami dateert naar verluidt uit de achtste eeuw (de Nara-periode in Japan), toen men enkelvoudige matten begon te gebruiken als bedden, of deze voor een hooggeplaatst persoon neerlegde om op te zitten. In de loop der eeuwen werd de mat een platform dat voor alle generaties Japanners de verschillende facetten van het leven belichaamde. Van paleizen tot huizen, van tempels tot ruimten voor de vechtkunst, diende de tatami als ondersteunend element voor het leven. Als geïntegreerd onderdeel van de vloer is het een multifunctioneel platform dat voor vele dagelijkse praktijken wordt gebruikt: van slapen tot eten, van vrije tijd tot werk. Een tatami is een plek om te slapen. Door een futon-mat uit te rollen verandert een kamer in een slaapkamer. Het tevoorschijn halen van een kleiner zabuton-kussen om op te zitten en een vouwtafeltje maakt van dezelfde ruimte een eetkamer.
De aanwezigheid van de tatami in uiteenlopende soorten gebouwen en in ruimten die alle klassen bedienden, zorgde er lange tijd voor dat de mat een sociaal-culturele gelijkmaker was. Om de oorspronkelijke functie van de tatami in de Edoperiode (1603-1868), het veranderende gebruik en het geleidelijke verdwijnen ervan uit gebouwen sinds de Meiji-restauratie van 1868, en zijn huidige gebruik te kunnen begrijpen, biedt deze tekst een chronologische analyse van de tatami-praktijk, van lifestyle tot bouwsteen.
Als gestandaardiseerde horizontale eenheid van ongeveer 180 bij 90 centimeter kan de tatami worden geassembleerd in verschillende vloerpatronen. De afmetingen van de mat hebben ook de verticale dimensie van gebouwen bepaald, doordat ze voorzagen in een norm voor muurelementen en schuifdeuren (fusuma en shoji). De hoogte en het ontwerp van het plafond waren afgestemd op de ooghoogte van iemand die op de vloer zat in plaats van op een stoel; de plafonds zijn betrekkelijk laag en dikwijls versierd.
De tatami is een integraal onderdeel van de fysieke ecologie van traditionele Japanse gebouwen, die op palen staan. Het houten skelet maakte luchtcirculatie mogelijk door de structuur van de houten vloer en de tatami-vloerbedekking. Samengesteld uit natuurlijke materialen, lagen rijststro bedekt met igusa-grassen, zijn tatami-matten heel geschikt voor het Japanse klimaat: koel in de zomer, warm in de winter. Bovendien zouden de grassen in de hete, natte Japanse zomers de luchtvochtigheid in zich opnemen, om die in het drogere seizoen weer vrij te geven. Het vloersysteem is geïntegreerd met openingen boven de muurelementen en de schuifdeuren. Prachtig versierde dwarspanelen (_ranm_a) zorgden voor luchtcirculatie boven de schuifdeuren.
Het beste voorbeeld van de Japanse tatami-cultuur is Katsura Rikyu, een geïsoleerde Keizerlijke Villa in wat vandaag de dag een voorstad van Kyoto is. De plattegrond van de shoin, de belangrijkste studieruimte, heeft een traditioneel Japanse inrichting, met gangen die de kamers aan de buitenkant met elkaar verbinden. Het interieur kan in aparte kamers worden verdeeld met behulp van fusuma schuifdeuren, waardoor individuele kamers worden gecreëerd die worden afgebakend door de tatami-patronen.
De levensstijl van de Edo-periode is gevangen in de vier theehuizen (oorspronkelijk waren het er vijf) die zijn overgebleven op het terrein van Katsura Rikyu. Het beroemdste daarvan is de Shokin-tei. Lopend door de tuin nadert de bezoeker een kleine rieten hut. Gasten kwamen om een theeceremonie bij te wonen en de tuin te bewonderen, terwijl ze op de tatami-vloer zaten. De blauwwit geruite schuifdeuren, die konden worden gebruikt om het interieur in kleinere kamers te verdelen, fascineerden modernistische architecten en kunstenaars uit Europa, die ze als inspiratie gebruikten voor en als bevestiging van hun functionalistische betoog. Afhankelijk van het seizoen konden bezoekers zich naar een van de andere theehuizen begeven, om bijvoorbeeld naar de maan te kijken vanuit het theehuis op de heuvel, de Shoka-tei.
Dezelfde fysieke elementen die we in Katsura Rikyu tegenkomen, treffen we aan in het Keizerlijk Paleis, in de Gosho (waar de tatami-matten op unieke wijze in het rood zijn uitgelijnd), in het Paleis van de Shogun, in het Nijo-kasteel, waar de gangen zijn uitgerust met sproeiers om de komst van een naderende ninja aan te kondigen, in Kamakura, waar traditionele zen-tempels zoals de Enkaguji zowel openstaan voor gebed als voor boogschietoefeningen, of in Miyajima, een Shinto-heiligdom, waar dezelfde bouwelementen zijn gecombineerd, maar de typerende oranje kleur en de Shinto-poort opvallen. Dezelfde elementen zien we ook terug in de huizen van kooplieden, zoals de Yamamoto-residentie in Obi, een oude versterkte stad op het zuidelijke eiland Kyushu.
Het einde van de Edo-periode, het ruim tweehonderd jaar durende tijdperk van Japans isolement, bracht nieuwe leefstijlen en bouwmaterialen naar Japan. De tatami-mat als platform voor Japans leven heeft de uitgebreide politieke, economische, sociale en culturele veranderingen overleefd die het gevolg waren van de aankomst van de zogenoemde Zwarte Schepen aan de Japanse kust in 1854. Met de modernisering in de Meiji-periode werden nieuwe elementen toegevoegd aan traditionele gebouwen, zoals meubelstukken of matglas in de shoji-schuifdeuren.
Aan het begin van de Meiji-periode in 1868 stelden de Japanse leiders zich ten doel 'het Westen in te halen en te overtreffen'. In Japan doken nieuwe soorten infrastructuur en gebouwen op. Gebouwen voor de industrie, de overheid en bedrijven, voor ministeries, kantoren, warenhuizen of musea kregen functies die niet eerder in deze vorm bestonden. Hun stijl weerspiegelde de Europese en Amerikaanse praktijk. Toen stoelen, tafels en kasten de Japanse levensstijl binnendrongen, werden de tatami-matten vervangen door houten en stenen vloeren. Om slechts één voorbeeld te geven: van oudsher haalden de winkeliers, gezeten op hun tatami-vloeren, de goederen tevoorschijn waarvan zij dachten dat die in de behoeften van hun klanten voorzagen en in overeenstemming waren met hun budget, een traditie die heel anders is dan die van een warenhuis, waar alle goederen voor de klant staan uitgestald om uit te kiezen.
De nieuwe levensstijl beïnvloedde ook de dagelijkse gang van zaken binnenshuis, zij het niet zo snel. Daar hield de traditionele Japanse levensstijl veel langer stand dan in publieke gebouwen. Tijdens de Meiji-periode bouwden mensen huizen waarin de westerse en Japanse levensstijlen werden gecombineerd, inclusief plekken voor stoelen en tafels die naast andere tafels en stoelen stonden met tatami-matten erop; soms waren er zelfs twee soorten zitgelegenheden gecreëerd aan één en dezelfde tafel.
Terwijl Japan zich gestaag aanpaste aan de buitenlandse levenswijze en de daarmee samenhangende structuren, gingen buitenlanders juist de snel verdwijnende traditionele structuren van Japan bewonderen en op een oriëntaalse manier aanprijzen. Europeanen ontdekten de Japanse architectuur en gebruikten die als een argument voor het modernisme. De afmetingen en verhoudingen van Katsura inspireerden Mondriaan en de Bauhaus-fotografen, en Horiguchi Sutemi's Okada-huis doet denken aan zowel Mies van der Rohe's Barcelona Paviljoen als traditionele Japanse architectuur.
De verdwijnende traditionele levensstijl trok ook de aandacht van Japanse architecten. Nishiyama Uzou ving de oude structuren bijvoorbeeld in prachtige tekeningen en foto's. Zijn afbeeldingen van traditionele huizen tonen vloeren in keukens en voorraadkamers, en tatami-matten in woonruimtes, waar gebruikers doorgaans hun schoenen uit deden. Hoewel de traditionele bouwmethoden aanleiding gaven tot een hoop nostalgie, geven de foto's van Nishiyama je het gevoel dat het leven met tatami-matten niet altijd even elegant en schoon moet zijn geweest.
Halverwege de twintigste eeuw, na de aardbeving van 1923 en na de ramp van de Tweede Wereldoorlog, ontwierpen Japanse architecten nieuwe levensstijlen. Tatami-matten vormden niet langer de basis voor diverse functies. De behoefte om een groeiende bevolking te huisvesten noopte tot hoogbouw. Kleine appartementen gingen grote delen van de stedelijke bevolking herbergen. Een kleine eetkeuken (in Japan bekend als DK, 'dining kitchen') en een beperkt aantal tatami-kamers werden de norm voor veel stadsbewoners. 2DK is bijvoorbeeld de omschrijving van een appartement met een eetkeuken en twee tatami-kamers. Tatami-kamers hadden van oudsher verschillende functies en herbergden weinig meubilair. Met de modernisering kwam een invasie van voorwerpen op gang, zoals telefoons of televisies, die niet langer werden opgeborgen om pas tevoorschijn te worden gehaald als ze nodig waren. Deze voorwerpen begonnen de van oudsher lege ruimtes op te vullen.
Ruim anderhalve eeuw is al verstreken sinds de westerse concepten in Japan werden geïntroduceerd. Tatami-matten vormen niet langer de basis van het dagelijks leven, maar zijn ook niet helemaal verdwenen. Veel moderne flats hebben op z'n minst één tatami-kamer. Makelaars verhuren nog steeds tatami-appartementen, naast die met een westerse inrichting. Maar tatami-matten hebben onderhoud nodig. Gebruikers moeten hun schoenen uitdoen; ze verouderen en gaan makkelijk stuk als er zware meubels op worden gezet, of als die worden verschoven.
Als gevolg van veranderende leefstijlen zijn tatami-matten geïsoleerde elementen in één enkele kamer geworden, verbonden met speciale handelingen; of ze fungeren als verplaatsbare vloermatten in plaats van dat ze een integraal onderdeel van het gebouw zijn. Zelfs de samenstellende elementen worden vaak voor toeristische doeleinden uit elkaar gehaald en als handelswaar verkocht: Igusa-grassen verschijnen als stoelzittingen en op traditionele slippers, maar ook als tafelsetje of als vloerbedekking. Er zijn ook plastic versies van de tatami-mat die, hoewel ze praktisch zijn, de geur of de tactiele kwaliteit van de traditionele mat ontberen. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt in studio's voor de vechtkunst, waar de tatami van oudsher thuishoorde, maar waar matten van natuurlijke materialen snel in kwaliteit achteruitgaan, of op plaatsen waar de traditionele materialen nooit zouden hebben overleefd, zoals in badhuizen met hete bronnen.
De tatami-mat als onderdeel van een sociaal, cultureel, architectonisch en ecologisch systeem is verloren gegaan door veranderingen in de manier van leven en de introductie van niet-Japanse praktijken. Dit wordt duidelijk in buitenlandse handelwijzen en in het gebruik voor toeristische doeleinden. Tatami-bedden naar Europees of Amerikaans ontwerp zijn houten structuren met twee matten waarop futons kunnen worden geplaatst. Dit leidt tot een permanent meubelstuk op de vloer, waardoor het oorspronkelijke doel van de tatami als multifunctionele vloerbedekking teniet wordt gedaan. De tatami-matten worden vaste voorwerpen in een ruimte, die niet meer kunnen worden aangepast aan het veranderende ritme van de dag.
Appartementen die via AirBnB worden verhuurd zijn een ander voorbeeld. Zij benadrukken de discrepantie tussen de buitenlandse perceptie van Japan, en de Japanse kijk op de behoeften en wensen van buitenlanders. Muren, versierd met kimono's; tatami-matten met daarop westerse bedden, waardoor multifunctioneel gebruik onmogelijk wordt; futons die zijn uitgerold naast een butsudan, waarin de as van overleden familieleden wordt bewaard. Of futons die zijn neergelegd op de houten vloer van een traditionele kura, een voorraadschuur waarin graan en kostbaarheden van de familie werden bewaard. Zulke praktijken zijn in tegenspraak met het van oudsher geïntegreerde gebruik en de functie van de tatami-mat.
De teloorgang van traditionele praktijken en levensstijlen wordt ook gedocumenteerd in veel boutique-architectuur. Een aantal hedendaagse architecten zijn tatami-kamers blijven opnemen in hun gebouwen. Tatami-matten zijn nog steeds aanwezig in religieuze gebouwen zoals Ando Tadao's 1991 Water Temple op Awaji Island. Shigeru Ban's Naked House uit 2000 kent tatami-matten als onderdeel van rollende slaap- en studeerhokjes, die zijn losgemaakt van de feitelijke vloer. De klant had Ban gevraagd een huis te ontwerpen dat volledig open was, waar de hele familie kon communiceren, terwijl er ook een gevoel van persoonlijk eigendom behouden moest blijven. Als reactie daarop creëerde Ban van tatami-matten voorziene hokjes die aan twee kanten open kunnen en op wieltjes staan. Andere ontwerpen van hedendaagse Japanse architecten kennen verrassend genoeg geen tatami-kamers. Het NA house by Sou Fujimoto, met zijn meervoudige niveaus en zitplaatsen, bevat houten vloeren in plaats van tatami-matten.
De vraag is waarom Japanners nog steeds de moeite nemen op tatami-matten te leven. De hoge bevolkingsdichtheid van Japanse steden kan tot een voorkeur voor multifunctionele ruimten hebben geleid. Een tafel en een stoel zijn voorwerpen die ergens staan, maar zij zijn niet nodig in een tatami-setting, terwijl sabutons opgevouwen kunnen worden. Geïntegreerde voorraadruimten nemen de noodzaak weg om een kast te kopen. In reclames in Tokio en heel Japan zien we nóg een soort plek waar tatami-matten zijn blijven bestaan (en misschien zelfs een comeback maken). In publiciteitsmateriaal voor de traditionele heetwaterbronnen staan tatami-kamers vermeld voor slapen en eten, waardoor een traditionele levensstijl een tegenhanger wordt van de moderne lifestyle in Tokio. Het aanblijven of de terugkeer van zulke traditionele elementen wordt eveneens weerspiegeld in het gebruik van traditionele Japanse kleding (yugata), gedragen door vrouwen en mannen in traditionele vakantieplaatsen; maar op een zomerdag kun je ze ook in een van de grote metropolen tegenkomen.
Het Japanse leven verandert: tatami-matten vormen niet langer het alomvattende fundament van het dagelijks leven, ze hebben zich teruggetrokken in niches, inclusief die van westerse tatami-bedden en vakantieoorden. Maar een blik op hun unieke multifunctionele vermogen als platform voor het leven zou de unieke traditie van het multifunctionele tatami-leven kunnen laten voortbestaan. Op dit moment is er nog steeds een aantal tatami-makers dat hun ambacht goed beheerst en kan helpen deze eeuwenoude traditie voort te zetten.
Dankbetuiging: Een deel van de financiering voor dit project werd ter beschikking gesteld via de samenwerking tussen het Kyoto Institute of Technology en het Design &History researchprogramma van de TU Delft.