Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Architectuur Dichterbij. 18 verhalen over erfgoed en innovatie

Home

Scherpstellen op de kopie

In maart 2024 kreeg het Nieuwe Instituut naar aanleiding van de tentoonstelling Copy Corner een stapel wrijfvellen aangeboden van het merk Mecanorma. De schenker, een architect, had deze rond 1985 gekocht om te gebruiken voor zijn afstudeerwerk aan de TU Delft. Deze wrijfvellen met letters, cijfers, bomen, mensfiguren, voorwerpen en symbolen waren rond 1970 op de markt gekomen. Los van het feit dat het werken met deze voorbedrukte materialen tijd bespaarde, waren vormgevers, kunstenaars en architecten er dol op vanwege de trendy en hippe uitstraling. Deze schenking is een prachtig uitvloeisel van Architectuur Dichterbij en het onderzoek Invented from Copies. De architectonische reproductie dat in dit kader plaatsvond.

Tekst Ellen Smit

Onno Greiner. Theater De Flint, Amersfoort. Collectie Nieuwe Instituut, archief GREO 85203t2.2. Foto Johannes Schwartz.

Culturele waarde van de kopie

Invented from Copies is een driejarig onderzoek waarin voor het eerst in de geschiedenis van het Nieuwe Instituut onderzoek is gedaan naar de culturele waarde van analoge reproducties in de ontwerp- en bureaupraktijk van architecten. De collectie van het instituut vormt hiervoor een uitgelezen reservoir van bronnen. De collectie bestrijkt de periode 1870-2000, een tijdbestek waarin een revolutie plaatsvond op het gebied van analoge reproductietechnieken. Dit begon rond 1870 als gevolg van de uitvinding van de fotografie enkele decennia eerder. Het fotografische reproductieproces betekende dat architecten via fotografische processen hun ontwerpen konden reproduceren zonder, zoals voorheen, deze handmatig over te trekken, lijn voor lijn. Deze omwenteling ontketende in de loop van de twintigste eeuw een enorme opschaling van het ontwerp- en bouwproces in tijd en ruimte en dat kreeg zijn beslag in de samenstelling van archieven. Dossiers met stapels transparanten, bruindrukken, blauwdrukken, witdrukken, sepia-diazotypieën, elektrostatische kopieën, faxen en digitale prints vormen de kern van de collectie. Vanaf de jaren zestig kwamen daar de Zip-folies en wrijfletters bij, die zowel zelf reproducties waren als het analoge reproductieproces stimuleerden.

Saai en onesthetisch

Hoewel analoge reproducties in aantallen dominant zijn, delven ze het onderspit vanuit een inhoudelijk perspectief. Ze staan laag in aanzien en hebben te lijden onder stereotype vooroordelen. Ze zouden alleen technisch en juridisch relevant zijn, een herhaling van informatie bevatten en bovendien saai en onesthetisch zijn. De gevolgen hiervan zijn ingrijpend: reproducties worden vaak niet verworven, of ze worden afgestoten of vernietigd, ze zijn zelden te zien in tentoonstellingen, collectiecatalogi en publicaties en ze worden niet, minimaal of verkeerd ontsloten. En nog belangrijker: hierdoor wordt een zeer stereotiep beeld van creativiteit in stand gehouden. Want de andere kant van de medaille is, dat we de handgetekende schets en de gekleurde presentatietekening associëren met creativiteit, gemaakt door de architect als autonoom kunstenaar en creatief genie. Hoewel dit beeld deels klopt, vertelt het niet het hele verhaal: deze eenzijdige focus gaat voorbij aan de inbreng van andere actoren en disciplines. Inbreng die via reproducties wel wordt verzameld, maar geen stem krijgt in geschiedschrijving en erfgoedpraktijken. Invented from Copies heeft als doel de inbreng van andere actoren op en via reproducties expliciet te maken en een stem te geven in de verzamel-, ontsluiting-, conservering- en presentatiepraktijk van het Nieuwe Instituut.

Cross-mediaal onderzoek

Tussen 2021 en 2023 deden drie conservatoren (Hetty Berens, Clara Haard en Ellen Smit) onderzoek naar drie analoge reproductiesoorten in de collectie van het Nieuwe Instituut: de blauwdruk, de witdruk - ook wel diazotypie genoemd (later opgevolgd door de sepia-diazotypie of acute) - en de Zip-folies en wrijfletters en -figuren. Het onderzoek richtte zich op drie aspecten: de introductie van dit materiaal in de architectonische praktijk, de toepassing ervan en de betekenis die het had. Het bronnenmateriaal was veelzijdig: in eerste plaats de archieven zelf, waarin de kopie in de context van het gehele ontwerpproces kon worden bestudeerd. Maar ‘scherpstellen op de kopie’ betekende ook dat het onderzoek een cross-mediaal karakter kreeg dat dwars door alle collecties heen ging, zoals de fotocollectie, de voorwerpenverzameling en de bibliotheek.

Visuele bloemlezing

Onderstaand beeldverhaal is een visuele bloemlezing van bronnen uit de collectie van het Nieuwe Instituut, die tijdens het onderzoek Invented from Copies zijn boven komen drijven, inzichten hebben opgeleverd, nieuwe vragen hebben opgeroepen en het onderzoek verder richting hebben gegeven. Iedere deelcollectie laat zien in welke vorm en hoedanigheid de reproductiepraktijk is geland en vorm heeft gekregen. De kopie functioneert daarbij als bindmiddel tussen de verschillende collecties, en laat zien dat deze elkaar inhoudelijk aanvullen en versterken. Ieder onderdeel draagt bouwstenen aan voor het begrip van de culturele waarde van de kopie.

Fotocollectie

De kruisbestuiving tussen fotografie en analoge reproducties is zowel technisch als visueel van aard. Het technische procedé van fotografie, het belichten van een lichtdoorlatende voorstelling op lichtgevoelig papier, is van doorslaggevende invloed geweest op de reproductiepraktijk van architecten. Moesten architecten voorheen voor het maken van een kopie hun ontwerpen handmatig overtrekken, dankzij het fotografisch procedé konden zij in één keer een goed leesbare contactafdruk maken van het gehele ontwerp. Deze fotografische techniek veroverde vanaf 1870 de architectonische ontwerppraktijk, met de blauwdruk als één van de eerste experimenten. Fotografen experimenteerden op hun beurt met verschillende tinten blauw als steunkleur in hun architectuurfotografie.

Cyanotypie of blauwdruk uit het begin van de twintigste eeuw. Bouwvakkers poseren op een houten draagconstructie in aanbouw. Collectie Nieuwe Instituut, archief H.J. Jesse, JESS f53. Foto Johannes Schwartz.

Architect P.J.H. Cuypers gaf in 1891 een fotograaf de opdracht om het pas opgeleverde Rijksmuseum te fotograferen. Collectie Nieuwe Instituut, archief Rijksmuseum, RYKS ph931 en ph932. Foto Johannes Schwartz.

Portretten

Tijdens het onderzoek Invented from Copies bleek de achtergrond van portretfoto’s een relevante bron van informatie te zijn. Daarop circuleren reproducties als pronkstukken of als werkdocumenten op de bouwplaats of tekentafel. De foto’s tonen de reproducties in een al dan niet geënsceneerde setting en laten zien hoe architecten ze gebruikten en waardeerden.

In de loop van de twintigste eeuw veranderde de status van blauwdrukken. Aanvankelijk gezien als louter technische documenten kregen ze een representatieve functie, zoals hier op het architectenbureau van Died Visser in ‘s Gravendeel. De jonge architect poseert naast zijn boekenkast met een blauwdruk van een van zijn ontwerpen duidelijk in het vizier. Met deze enscenering gaf hij zijn visitekaartje af als erudiet architect. Foto, 1920. Collectie Nieuwe Instituut, archief Died Visser, zonder inventarisnummer. Foto Johannes Schwartz.

Diazotypieën van ontwerpen bedekken de tekentafel van de architect Koos Keegstra. Haar potlood houdt ze gereed voor het maken van wijzigingen. Foto, circa 1955. Collectie Nieuwe Instituut, Archief Pot & Pot-Keegstra, POTK f26. Foto Johannes Schwartz.

Michel de Klerk en Jan Baanders poseren voor blauwdrukken die aan de wand van het architectenbureau hangen. Opvallend is het grote formaat, te danken aan de grote lichtdrukramen waarmee blauwdrukken werden gemaakt. Foto, circa 1915. Collectie Nieuwe Instituut, archief M. de Klerk, KLER 1361. Foto Johannes Schwartz.

Een onderonsje tussen waarschijnlijk hoofdarchitect Henri van de Velde (met hoed) en uitvoerend architect Gerrit Willem Baas, met lichtdrukken van de plattegronden bij de hand tijdens de bouw van het Rijksmuseum Kröller-Müller in Otterlo, 1937-1938. Collectie Nieuwe Instituut, archief G.W. Baas, BAAS f2.1. Foto Johannes Schwartz.

Ontwerpdossiers

Reproducties vormen een substantieel onderdeel van de ontwerpdossiers in de archieven van het Nieuwe Instituut. Van de 1.500.000 tekeningen bestaat minstens de helft uit blauwdrukken, witdrukken, diazotypieën (ook wel lichtdrukken genoemd), plasticfolies, xeroxkopieën, faxen, elektrostatische prints en andere soorten reproducties. En vanzelfsprekend de transparanten die noodzakelijk waren voor het maken van een fotografische reproductie. In deze dossiers ontvouwt de reproductiepraktijk zich in de volle breedte. Niet alleen zijn de eerste experimenten en de technische benodigdheden voor het maken van reproducties daarin vertegenwoordigd, ook de concurrentie tussen reproductiebedrijven en de consequenties voor de ontwerp- en bouwpraktijk worden zichtbaar. Voor het onderzoek Invented from Copies zijn ook perifere documenten en archivalia in deze ontwerpdossiers van belang, zoals het papier waarin stapels reproducties verpakt werden, een brievenboek van Cuypers en reclamefolders voor lichtdrukmachines. Deze geven aan hoe de kopieerpraktijk een onmisbare pijler werd in het architectenbedrijf.

Een schetsblad met in potlood geschetste katheders en een blauwdruk erop geplakt. Op het blad komen een oude en een nieuwe ontwerpwereld samen. Enerzijds de eeuwenoude handmatige tekentechniek en anderzijds de nieuwe techniek van de blauwdruk, die nog maar net haar intrede in de bouwpraktijk had gedaan. Pagina uit een schetsboek van architect J.J. van Nieukerken, 1904. Collectie Nieuwe Instituut, archief Van Nieukerken, NIEU 541. Foto Johannes Schwartz.

In dit schetsboek van Van Limpberg treffen we de eerste experimenten met plasticfolie aan. Vanwege hun transparantie, glans en felle kleuren vonden architecten dit nieuwe en industrieel vervaardigde product aantrekkelijk om mee te werken. Koen Limpberg, plasticfolies in een schetsboek, vóór 1943. Collectie Nieuwe Instituut, archief Koen Limpberg, LIMP 66.2. Foto Johannes Schwartz.

Deze stapel blauwdrukken uit circa 1935 toont drie betrokken partijen bij het ontwerpproces: het Technisch Adviesbureau P.A. van der Weiden, de staalconstructeur De Vries Robbé en het Bouwbureau van de AVRO-Studio met het architectenbureau Merkelbach & Karsten. De blauwdrukken zijn voorzien van opmerkingen in rode en gele correctiestiften van stempels met de datum van afgifte en de stempel van de Directeur van Bouwtoezicht. Collectie Nieuwe Instituut, archief Merkelbach & Karsten, MELK t11.1. Foto Johannes Schwartz.

Brievenboek van architectenbureau Cuypers, met vermelding van een brief aan kantoorboekhandel J.P. Bladergroen (dd 25 januari 1894), met het verzoek om ‘een rol lichtdrukpapier blauw op wit en 2 kilo bloedloogzout.’ Met dit bloedloogzout kon het bureau zelf de chemicaliën bereiden om papier te impregneren voor het maken van blauwdrukken. Collectie Nieuwe Instituut, archief Kasteel de Haar, HAAR d12. Foto Johannes Schwartz.

De Amsterdamse lichtdrukkerij N.V. Wed. J. Ahrend & Zoon, opgericht in 1896, was een grote speler op het gebied van het maken van blauwdrukken en witdrukken. Het bedrijf gebruikte bruin papier om stapels gevouwen blauwdrukken en witdrukken mee in te pakken en op te sturen naar architectenbureaus, zoals dat van Jan de Meyer, rond 1939. Collectie Nieuwe Instituut, archief Jan de Meyer, MEYE 268. Foto Johannes Schwartz.

Het ontwerpdossier van de ontwerper Rudolf Wolf bevat reclamebrochures voor lichtdrukapparaten en het illustreert tevens de mogelijkheden hiervan voor het ontwerpproces. Waarschijnlijk had Wolf een gecombineerde lichtdruk- en ontwikkelmachine (Tireplan) op zijn tekentafel bevestigd. De ontwerpen voor het logo ‘DBP’ laten zien hoe hij deze gebruikte tijdens het ontwerpen. Eerst een potloodschets op tekenpapier, dan overgetrokken op transparant en vervolgens meerdere keren gereproduceerd op een witdruk. En daarop ontwierp hij vervolgens weer verder…. Collectie Nieuwe Instituut, archief Rudolf Wolf, WOLF t2. Foto Johannes Schwartz.

In veel dossiers uit de jaren dertig van de vorige eeuw, zien we een combinatie van transparanten, blauwdrukken en diazotypieën. Deze dossiers vormen de weerslag van een ontwerppraktijk met transparanten als moederbestanden, waarvan vervolgens diazotypieën en blauwdrukken werden gemaakt en waarop vervolgens weer werd ontworpen. Collectie Nieuwe Instituut, archief Albert Boeken, BOEK s306. Foto Johannes Schwartz.

In sommige ontwerpdossiers van architecten bevinden zich deze vellen met wrijfletters van Letraset. Dit vel bevat het lettertype Helvetica Medium en is gebruikt voor ontwerptekeningen in het archief van Pi de Bruijn, ca. 1975. Collectie Nieuwe Instituut, archief Pi de Bruijn, BRUI 2054. Foto Johannes Schwartz.

Anologe reproducties

Close reading, het bestuderen en vergelijken van reproducties en hun rol in het ontwerpproces, levert een enorme variëteit op aan soorten kopieën en hoe ze gebruikt zijn. Experimenten in de beginfase, kopieën waarop de manier van tekenen is aangepast aan het kopieerproces, of analoge ‘moederbestanden’ waarmee weer nieuwe reproducties gemaakt konden worden.

Toen de blauwdruk enigszins was ingeburgerd, ontdekten architecten de grafische kwaliteiten van dit medium vanwege het contrast tussen blauw en wit. Dit versterkte de abstrahering en versobering van modernistische architectuur, zoals hier op deze blauwdruk, waar alleen vlakken en lijnen het architectonisch gevelbeeld bepalen. C. van Eesteren. Ontwerp voor een woonhuis van zijn ouders, Alblasserdam, 1923. Collectie Nieuwe Instituut, archief Th. van Doesburg, DOES 020-a. Foto Johannes Schwartz.

Links een transparant gemaakt met behulp van gerasterde ZIP-folies. Dit type transparant werd ook wel ‘moedercalque’ genoemd, omdat deze via de lichtdruktechniek kon worden gereproduceerd. Rechts een afgeleide van deze ‘moedercalque’: lichtdrukjes geplakt op karton. Architecten maakten in de jaren zeventig veel van dit soort presentaties voor verschillende doeleinden, zoals publiciteit en communicatie. Daarbij inspireerde de Zip-folie, die ook werd gebruikt door striptekenaars, tot een stripachtige presentatie van het ontwerp. Van den Broek en Bakema verbeelden hun ontwerp voor het centrum van Almere-Haven (1976) in diverse scenes zoals in een stripverhaal. Daarmee gaven ze de presentatie een voor die tijd hip karakter. Collectie Nieuwe Instituut, archief Van den Broek en Bakema, BROX 2263t894. Foto Johannes Schwartz.

In deze publicatietekening van een ontwerp voor een standaard eengezinswoning, gebruikte Wissing voor de weergave van de bomen gerasterde Zip-folies. De gele vlekken tonen hiervan de lijmsporen. De glasoppervlakken, de deuren en het metselwerk tekende hij juist weer met de hand, waarbij hij de rasters en patronen van Zip-folies imiteerde. Collectie Nieuwe Instituut, archief Willem Wissing, WISS r159, ca. 1970. Foto Johannes Schwartz.

Hans Lüning stelde in 1949 dit boekwerk met diazotypieën samen voor het Planologisch Bureau Departement Waterstaat in Kota Balikpapan (Borneo) in Indonesië. Deze uitgave is een uniek historisch document omdat het planologische en geografische kennis toont uit verschillende periodes, samengesteld in een turbulente tijd. We zien bijvoorbeeld de wederopbouwplannen van Balikpapan uit 1942, die in 1949 handmatig zijn bewerkt met kleurpotlood en ontwerpen die zijn gemaakt tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Collectie Nieuwe Instituut, archief Hans Lüning, LUNI 30. Foto Johannes Schwartz.

Deze visualisatie van Theater De Flint is een hybride document dat is samengesteld uit handmatig tekenwerk en industriële technieken. Rechts opgeplakte en handgetekende interieurontwerpen op transparant voor een eerder ontwerp. Links Zip-folies en hittebestendige wrijfletters van Letraset, lettertype Helvetica Medium. Deze visualisatie is alleen gemaakt om het ontwerp te kunnen reproduceren en komt in kleinere varianten en wisselende contexten voor in dit dossier. Collectie Nieuwe Instituut, archief Onno Greiner, GREO 85203t2.2. Foto Johannes Schwartz.

Voorwerpencollectie

Een dia-blik uit 1923, een verzameling stempels en een set rode potloden uit 1970. Een kleine greep uit de voorwerpencollectie van het Nieuwe Instituut, die bestaat uit honderden objecten uit nalatenschappen van architecten. Een op het eerste gezicht onsamenhangende en even zo verrassende verzameling. Wat hebben deze drie objecten met elkaar gemeen? Alle drie zijn het concrete getuigenissen van hoe de reproductiepraktijk in de loop van de twintigste eeuw steeds meer vat kreeg op de architectuurpraktijk.

Behalve fotografen leverden ook apothekers aan het einde van de negentiende eeuw vanwege hun kennis van chemie een bijdrage aan de ontwikkeling van het blauwdrukprocedé. Ze gebruikten deze techniek onder andere voor hun etiketten op medicijnpotten, een praktijk die ook door andere bedrijfstakken werd overgenomen. De Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij gebruikte in 1923 nog steeds blauwdruketiketten om de bagage van passagiers te labelen, zoals de dia-blikken van architect H.P. Berlage, die dat jaar een reis naar voormalig Nederlands-Indië maakte. Collectie Nieuwe Instituut, nog geen inventarisnummer. Foto Johannes Schwartz.

Vanaf de introductie van de blauwdruk in de architectuurpraktijk, rond 1870, worden rode en gele pennen gebruikt om correcties op het ontwerp aan te brengen. Deze kleuren hadden de voorkeur omdat ze zichtbaar bleven op de blauwe ondergrond, ook als de kleur blauw in de loop der tijd onder invloed van licht donkerder of lichter werd. De pen geeft een uiterst dunne, strakke lijn wat de zichtbaarheid nog eens vergroot. Deze rode stiften dateren uit 1970, ze werden tot ver in de twintigste eeuw op kopieën als diazotypieën gebruikt. Collectie Nieuwe Instituut, voorwerpenverzameling, VOOV 184.09. Foto Johannes Schwartz.

Architecten gebruikten stempels voor het markeren van reproducties met ‘concept’, ‘drukwerk’, ‘gewijzigd’, ‘embargo’ of ‘copie’, om duidelijk te maken met welk doel de reproductie was gemaakt. Stempels, 1965-1985. Collectie Nieuwe Instituut, voorwerpenverzameling, zonder inventarisnummer. Foto Johannes Schwartz.

Afficheverzameling

De afficheverzameling is de meest communicatieve verzameling uit de collectie van het Nieuwe Instituut. Want aandacht vragen voor een boodschap in het publieke domein is de core-business van affichemakers. Deze verzameling toont de cross-over tussen architecten, kunstenaars en grafisch vormgevers. Allemaal legden ze in de jaren 70 een fascinatie aan de dag voor de instant wrijfletters, -figuren en -symbolen van bedrijven als Letraset. Talloze varianten waren te koop en de royale beschikbaarheid vergrootte de mogelijkheden. Gebruiksaanwijzingen stelden iedereen in staat het materiaal te gebruiken zonder gespecialiseerde opleiding.

Toepassing van onder andere wrijfletters van Letraset, lettertype Egyptienne Bold Condensed. Affiche ‘Protesteer mee, voor behoud van woningen en bomen in de Nieuwmarktbuurt’, Amsterdam, ca. 1975. Collectie Nieuwe Instituut, afficheverzameling, AFFV 1067. Foto Johannes Schwartz.

De actie- en buurtkrant Het Circus Journaal (1979) voert actie voor een speelplein op het Waterlooplein in Amsterdam en is voor een deel gemaakt met wrijfletters. Collectie Nieuwe Instituut, afficheverzameling, AFFV 1372. Foto Johannes Schwartz.

Bibliotheekcollectie

Als één collectie zijn bestaan dankt aan de reproductie van informatie is het wel de bibliotheekcollectie. Nieuwe Instituut heeft tienduizenden publicaties op het gebied van architectuur, stedenbouw, landschap, interieur, (grafische) vormgeving, digitale cultuur en de analoge kopieercultuur. Handboeken voor architecten bijvoorbeeld geven ‘tips en trucs’ met betrekking tot kopieertechnieken. Wanneer gebruik je welke techniek in welke fase? En hoe kun je de vormgeving van je ontwerp optimaliseren met specifieke reproductietechnieken? Advertenties in tijdschriften en productcatalogi leggen uit waarom reproductietechnieken zo handig zijn voor architecten. En hoe je probleemloos over kunt schakelen van de analoge kopieerpraktijk naar de digitale ontwerppraktijk en wat de overeenkomsten en verschillen zijn. Zo komen meerdere perspectieven en belanghebbenden samen. Het commerciële bedrijf dat steeds meer grip krijgt op het vak van de architect, en de architect zelf die onderzoekt welke reproductiemethoden van waarde zijn voor de ontwikkeling van het vakgebied.

Gordon Cullens, ‘Serial Vision’ is een visualisatie van opeenvolgende stadsbeelden, ook wel ‘Serials’ genoemd, vanuit het perspectief van de wandelaar. Cullen gebruikte de rasters van het merk Zip-A-Tone voor de visualisatie van contrasten tussen licht en donker en als verbindend medium tussen opeenvolgende stadsbeelden, zoals in een stripverhaal. Dit is de meest gereproduceerde en gepubliceerde illustratie van Cullen. Hij had daardoor een groot bereik, wat leidde tot navolging onder architecten en ontwerpers. Bron: G. Cullen, Townscape, The Architectural Press, Londen, 1964 derde druk (eerste druk, 1961). Collectie Nieuwe Instituut, boeknummer 32800. Foto Johannes Schwartz.

De architect en wetenschappelijk onderzoeker Fred Stitt publiceerde in 1980 het boek Systems Drafting. Hij beschreef diverse visualisatie- en tekensystemen voor de architect, waarvan de analoge kopieertechniek essentieel was. De kern van systeemtekenen draaide om het scheiden van constante informatie en variabele informatie, en Zip-folies waren bijvoorbeeld geschikt om variabele informatie aan een ontwerptekening toe te voegen. Bron: Fred A. Stitt, Systems Drafting Creative Reprographics for Architects and Engineers, McGraw-Hill Book Company, 1980. Collectie Nieuwe Instituut, boeknummer 161.384. Foto Johannes Schwartz.

Op de kaft van deze catalogus van Letraset staat een grafisch ontwerpbureau of de opmaakafdeling van een tijdschrift afgebeeld. De catalogus gaf een overzicht van wrijfletters in allerlei lettertypes, van zelfklevende plakfolies in allerlei kleuren, patronen, symbolen en tekens. Catalogus Letraset, ca. 1975. Collectie Nieuwe Instituut, nog geen boeknummer. Foto Johannes Schwartz.

Nalatenschap van Architectuur Dichterbij

Nieuwe Instituut staat op het punt de opgedane inzichten van Architectuur Dichterbij te verzilveren en toe te passen in de eigen erfgoedpraktijk. Invented from Copies heeft laten zien hoe we de collectie archieven anders kunnen waarderen, verzamelen, ontsluiten en conserveren.

Verzamelbeleid

Geleidelijk aan verandert het verzamelbeleid van koers met als doel om naast de archiefvormer ook de inbreng van andere betrokkenen of kennisdomeinen zichtbaar te maken. Er worden nu archiefstukken bewaard die tot voor kort geen plek in de collectie gekregen zouden hebben. Waar voorheen de wrijfvellen met letters en figuren en het inpakpapier van Ahrend niet verzameld en zelfs vernietigd zouden worden, worden ze nu bewaard, ontsloten en gepresenteerd in een tentoonstelling. De meerwaarde van deze nieuwe verzamelmentaliteit is dat de impact van reproductiebedrijven op architectuurvisualisaties expliciet wordt gemaakt.

Inventarisatie

Invented from Copies heeft ons bewust gemaakt van de verschillende soorten reproducties in het archief en hoe ze gemaakt zijn. Voor het behoud van de verschillende materiaalsoorten zijn bepaalde fotografische reproducties gescheiden van andere papiersoorten, om te voorkomen dat de gebruikte chemicaliën andere papieren en pigmenten aantasten Tegelijkertijd heeft Invented from Copies aangetoond dat dossiers die bestaan uit transparanten, blauwdrukken en witdrukken een technisch, inhoudelijk en visueel verband vormen, wat ruimte geeft aan nieuwe interpretaties van dit archiefmateriaal. Daarom werken archivarissen op dit moment aan een werkwijze waarin de dossiers hun inhoudelijke relatie behouden, maar waarbij ook het belang van het beschermen van archiefmateriaal tegen schade door andere documenten wordt meegewogen.

Conservering

Invented from Copies heeft geleid tot een nieuw lichtbeleid met betrekking tot het exposeren van blauwdrukken. Samen met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed voerde het Nieuwe Instituut een onderzoek uit naar de inwerking van licht op blauwdrukken. Tot voor kort heerste de opvatting dat blootstelling aan licht de blauwe kleur zou aantasten. Blauwdrukken werden om die reden niet getoond op tentoonstellingen (alleen als facsimile). Dit onderzoek heeft echter aangetoond dat blauwdrukken hun oude kleur terugkrijgen na terugplaatsing in het donker. Dat maakt meer flexibele richtlijnen mogelijk volgens welke het tentoonstellen van blauwdrukken binnen bepaalde normen mogelijk is.

Publicatie

Nieuwe Instituut bereidt op dit moment een publicatie voor over de kopie op het architectenbureau, waarin de inzichten van het onderzoek Invented from Copies worden gepubliceerd. Het boek verschijnt in de loop van 2025.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.