Architectuur Dichterbij. 18 verhalen over erfgoed en innovatie
Rethinking Collecting stelde, net als het onderzoeksproject Collecting Otherwise, de veranderende rol van erfgoed in de samenleving centraal, en de innovatie die nodig is voor duurzaam collectiebeleid. Rethinking Collecting had tot doel om nieuwe perspectieven te onderzoeken op verzamelen, een van de kerntaken van het Nieuwe Instituut. Dat hebben we gedaan aan de hand van twee thema's: 'diversiteit' en 'architectuur en digitale cultuur'. Deze onderwerpen waren niet alleen bedoeld als verzamelthema’s, maar dienden ook om het proces en het doel van het archiveren zelf te bevragen.
Tekst Suzanne Mulder
Diverse ontwikkelingen vroegen om een nieuwe benadering van het verzamelbeleid, waaronder een veranderend begrip van erfgoed (#1); de toename van andere ‘bottom-up’ vormen van (architectuur) verzamelen (#2); de verschuivende rol van erfgoedinstituten (#3); de veranderende betekenis van het archief voor de ontwerppraktijk (#4); en de invloed van de digitalisering op de ontwerppraktijk en de archiefpraktijk (#5).
Veranderend begrip van erfgoed
De afgelopen decennia hebben een aantal paradigmaverschuivingen plaatsgevonden binnen het erfgoedveld. Een van die verschuivingen is een zienswijze op erfgoed die de maatschappelijke waarde van erfgoed benadrukt. Dit betekent dat erfgoed niet per se gaat om het behoud van objecten en het bewaren van ‘oude dingen’, als bevroren in de tijd, maar in plaats daarvan gezien wordt als een dynamisch, cultureel proces. Terwijl de afgelopen decennia in Nederland vooral geïnvesteerd is in het erfgoed zelf en de kwaliteit van erfgoedzorg, staan in deze nieuwe benadering de mensen en hún relatie met en reactie op het erfgoed centraal.
Deze zienswijze komt o.a. terug in het onlangs door Nederland ondertekende Europese verdrag ‘inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving’. Hier wordt erfgoed gedefinieerd als een mensenrecht. Iedereen moet mee kunnen doen aan het bepalen, bewaren en doorgeven van erfgoed.
De afgelopen jaren heeft het Nieuwe Instituut deze notie van erfgoed als een cultureel proces geïncorporeerd in allerlei activiteiten en projecten. Een collectie of depot is niet de enige plek waar erfgoed een plek vindt. Er zijn ook tentoonstellingen, publieke programma’s, voorstellingen en workshops waar men zich bezighoudt met herinneringspraktijken en het doorgeven van kennis.
Ook in het verzamelbeleid zou deze benadering van erfgoed moeten doorwerken en zouden nieuwe vormen van publieke deelname bij het maken van keuzes hoog op de agenda moeten staan. Niet langer de traditionele opvatting volgen dat verzamelen een taak van een intern clubje experts is, waarbij het publiek als passieve ontvangers wordt behandeld, maar meer gelegenheid bieden voor publieke discussie en onderhandeling over de betekenis en de rol van erfgoed. Meer mensen mee laten doen aan het bepalen en bewaren en doorgeven van erfgoed en verschillende perspectieven betrekken bij het verzamelen.
De toename van andere ‘bottom-up’ vormen van verzamelen
Een hiermee samenhangende ontwikkeling die van invloed is op de verzameltaak van het instituut is dat er, mede onder invloed van digitalisering en de ‘zichzelf documenterende samenleving’, ook buiten officiële archiefbeheerders om allerlei vormen van ‘bronnenzorg’ ontstaan. Er zijn tal van voorbeelden van gemeenschappen die buiten de traditionele structuren om opereren, en op verschillende manieren hun geschiedenis en verhalen op internet delen. Hiermee worden nieuwe verhalen en andere perspectieven op architectuur vastgelegd en worden andere waarderingskaders zichtbaar.
Voorbeelden zijn de vele lokale participatieve erfgoedwebsites rond bijv. steden en buurten. Het gaat hierbij om online initiatieven waarbij burgers een actieve rol hebben in het verrijken en ontsluiten van erfgoed op het gebied van architectuur en stedenbouw. Maar ook internationaal gerichte architectuurplatforms en repositories zoals Archdaily, Archilovers, Dezeen en sociale media zoals Instagram en Pinterest, zijn relevante bronnen en instrumenten voor onderzoek geworden, waarbij er geen scheiding meer is tussen gebruikers en samenstellers van de archieven. Door het internet komen er nieuwe spelers in het erfgoedveld en ontstaan er innovatieve manieren om de geschiedenis van steden en architectuur te ‘bewaren’ en publiek te maken op het web.
Hoe kunnen erfgoedinstellingen reageren op de urgenties van archivering en documentatie die door deze gemeenschappen naar voren worden gebracht? De vraag is hoe te komen tot een meer gedecentraliseerde, collaboratieve en community georiënteerde benadering van verzamelen, waarbij het er om gaat meer ruimte te bieden aan ‘andere’ kennis. Daarbij is niet langer de archiefcollectie zelf het enige uitgangspunt, maar wat belanghebbenden zelf belangrijk vinden om te bewaren en te delen. Kortom, andere manieren van betrokkenheid bij gebruikers, belanghebbenden, publiek en communities. Daarbij is het belangrijk om nieuwe vormen van samenwerking te verkennen tussen het instituut en deze belanghebbenden en open te staan voor andere interpretaties en vormen van gebruik.
De verschuivende rol van erfgoedinstituten
Als we ons willen voorbereiden op de toekomst moeten we de bestaande methode van verzamelen heroverwegen. Het is niet langer het instituut dat bepaalt wat belangrijk is om als erfgoed te bestempelen. Nationaal en internationaal worden steeds meer alternatieve, participatieve benaderingen van archiefvorming ontwikkeld, met nieuwe vormen van samenwerking tussen institutionele en particuliere archiefvormers, - beheerders en – gebruikers. Die laten een verschuiving zien van de beherende instelling als autoriteit, naar een bemiddelaar en co-producent die nauw samenwerkt met gemeenschappen en bottom-up initiatieven. Zowel post-custodiale als participatieve methodes van verzamelen stellen een verschuiving voor van de definitie van de beheerder als een autoriteit die binnen een institutionele context opereert, naar een bemiddelaar die nauw samenwerkt met gemeenschappen, groepen en individuen. Tijdens de recente conferenties van Architectuur Dichterbij en het Jaap Bakema Study Centre, werden diverse voorbeelden gepresenteerd van architectuur- en ontwerperfgoed waarin behalve begrippen als co-creatie en co-waardering ook het idee van een ‘post-custodial’ of ‘post’preservation’ benadering van erfgoed naar voren komt.
Ook het Nieuwe Instituut heeft met het onderzoeksproject Collecting Otherwise geëxperimenteerd met methodes om erfgoed ‘anders’ te verwerven en toegankelijk te maken; en zijn nieuwe vormen van samenwerking verkend met communities uit de voormalige koloniën en vrouwen om nieuwe, gezamenlijke archiefpraktijken vorm te geven.
Digitale technologie maakt die andere rolverdeling mogelijk en biedt een interessante mogelijkheid voor participatieve en post-custodiale benaderingen die de curatoriale autoriteit van het instituut verbinden met de kennis en urgenties van de vertegenwoordigde gemeenschappen. Een belangrijke voorwaarde is dat archieven hun doelgroepen en gebruikers kennen en weten wie precies de belanghebbenden zijn.
Verschillende architectuurinstellingen experimenteren met een werkwijze waarbij het eigendom en de fysieke verwerving van archieven wordt losgekoppeld van het beheer en de verspreiding. Een voorbeeld is de manier waarop het CCA zich over het archief van architect Mustafa in Sudan heeft ontfermd. In plaats van de tekeningen en ander archiefmateriaal te verwerven, behielden de beheerders van het Mustava archief in Khartoem het eigendom van de archieven, terwijl het CCA de expertise en financiële steun leverde voor de digitalisering en verspreiding van de archieven voor toekomstig onderzoek. Een omslag van collecting naar connecting.
De veranderende betekenis van het archief voor de ontwerppraktijk
Er is alle reden om specifiek de architecten en ontwerpers meer bij het verzamelen te betrekken. We zien de laatste jaren een toenemende interesse voor het architectuurarchief niet alleen bij historici en wetenschappers maar vooral ook bij hedendaagse architecten, ontwerpers en makers.
Het was ook de beroepsgroep van architecten zelf die honderd jaar geleden aan de basis stond van de huidige rijkscollectie. Nieuwe Instituut heeft zijn kerncollectie te danken aan een initiatief van een groep particuliere architecten die archieven begonnen te verzamelen als onderdeel van hun strijd voor de emancipatie van architectuur als culturele discipline. De collectie is sindsdien uitgegroeid tot een internationaal befaamde onderzoekscollectie; met vooral veel aandacht voor de historische, wetenschappelijke en educatieve betekenis van de archieven. De laatste jaren zie je opnieuw een steeds groter gebruik van of interesse in de collectie door architecten, ontwerpers en makers.
In het verzamelbeleid kan meer ingespeeld worden op deze ‘nieuwe’ gebruiksvormen en hernieuwde aandacht van architecten, makers en ontwerpers. Zo wordt de collectie steeds meer ingezet bij actuele maatschappelijke vraagstukken en thema’s als dekolonisatie, welzijn, ecologie, duurzaamheid, de woningbouwopgave, gelijkheid en rechtvaardigheid. Het laat zien hoe erfgoed gebruikt kan worden als inspiratiebron en als de uitdrukking van het streven om een betere wereld te ontwerpen. Het verdient aanbeveling om in het verzamelbeleid de rol van het archief als inspiratiebron voor de toekomst van de ruimtelijke vormgeving en een goede leefomgeving voor iedereen te versterken, in samenwerking met belanghebbenden en stakeholders.
Ook zie je dat in het digitale tijdperk copy, paste, re-use en re-mixen van bestaand materiaal de kern van culturele producties is geworden. Voor veel hedendaagse architectuurbureaus en ontwerpers is copy paste een van de ontwerpstrategieën. Materiaal en data uit het archief worden hergebruikt of gecombineerd in nieuwere projecten. In het digitale archief verdwijnt het onderscheid tussen ‘archief’ en ‘work in progress’.
Is het belang van creatief hergebruik van invloed op toekomstige manieren van verzamelen? Hergebruik van open, digitale collecties in musea en archieven levert nieuwe verhalen en nieuwe ontwerpen in mogelijk verrassende, vernieuwende vormen op. Hergebruik impliceert daarnaast een andere manier van beheren, waarbij toestemming nodig is van archiefvormers om archieven via Linked Open Data beschikbaar te stellen.
De invloed van digitalisering op de ontwerppraktijk en de archiefpraktijk
De digitalisering van de ontwerppraktijk is van invloed op de samenstelling van archieven en vereist een andere insteek en andere waarderingskaders bij het verzamelen. Begrippen die traditioneel het architectuurerfgoed definiëren, of die traditioneel aan de basis van archiveren en erfgoedzorg staan, zoals auteurschap, authenticiteit, het artefact en de ethiek van het bewaren, zijn in het digitale erfgoed in feite niet meer van toepassing.
De snelle en iteratieve aard van digitaal ontwerpen vertaalt zich direct naar het gefragmenteerde en gelaagde karakter van born-digital architectuurarchieven. Het gemak waarmee bestanden kunnen worden vermenigvuldigd en gewijzigd, en de onderlinge afhankelijkheid tussen bestanden en software maken individuele digitale objecten buitengewoon moeilijk te beoordelen.
Zoals Ania Molenda schrijft in haar rapport Understanding Digital Architecture, blijft het leren van elkaar een belangrijke taak, te meer er nog meer uitdagingen zijn voor de archiefpraktijk met meer recente ontwikkelingen zoals BIM en cloudcomputing. Dat betreft in de eerste plaats de uitwisseling tussen makers en bewaarders. De ontwikkeling van een gedeelde taal tussen archivarissen/conservatoren en architecten is essentieel om in de nabije toekomst meer eigentijdse archiefdocumenten te kunnen blijven verzamelen en bewaren.
De dynamische aard en groeiende complexiteit en de groeiende hoeveelheid data van born digital architectuurarchieven vereisen een andere benadering van bewaren en verzamelen als erfgoed.