51 Sprints
11 juni 2016 - 31 juli 2017
Lichaam
In de jaren 40 werd sport ook voor invalide lichamen geacht gunstige effecten te hebben op de gezondheid en eventuele herstelprocessen. Atletische activiteiten konden worden ingezet ter ondersteuning van de therapeutische behandeling.
Toen het aantal invalide soldaten en burgers sterk toenam door de Tweede Wereldoorlog, organiseerde de Britse arts Ludwig Guttman in het ziekenhuis van Stoke Mandeville in Engeland in 1944 de eerste Stoke Mandeville Games. Dit werd een directe voorloper van wat nu de Paralympische Spelen heet. Paralympische sport begon zo en bestond lang vooral als medische interventie. Voor atleten sinds de jaren 1990 is het ook een pad tot zelfactualisatie geworden, en een middel om trots te herwinnen.
Vervlechting met technologie
Een belangrijk thema van de laatste twintig jaar van de Paralympische Beweging is de vervlechting van technologie met het lichaam. De aandacht voor het Paralympische evenement is in de laatste twee decennia sterk toegenomen, onder andere door de spectaculaire vooruitgang van de beschikbare technologie. Dit heeft onder andere geresulteerd in biomechanisch-reagerende prothetische ledematen en aerodynamische rolstoelen van carbonvezels. Door de technologische uitbreiding van invalide lichamen zijn paralympische atleten in staat hun beperkingen niet alleen de compenseren, maar soms ook te overstijgen - ze kunnen supercrips worden. (MacDougall, 2006; Howe, 2011). De integratie van technologie in het lichaam maakt van de paralympische atleet een belichaming van de cyborg - een term voor een levend menselijk lichaam dat is gefuseerd met technologie (Harroway, 1991).
De notie van technologiedoping die we kennen uit alle sporten waarin technologische hulpmiddelen een rol spelen, heeft binnen de paralympische sporten speciale betekenis. Het ethisch vanzelfsprekend is om de kwaliteit van lichaamsdeel-vervangende prothesen te verbeteren waar dat mogelijk is. Maar innovaties in sportieve hulpmiddelen wprden binnen wedstrijden altijd streng gereguleerd om oneerlijk voordeel voor beter uitgeruste atleten te voorkomen. Sommige prothesen van een paralympische sporter zijn tegelijk lichaamsdeel en sportief hulpmiddel, en het debat over materiaaldoping laveert altijd tussen die twee aspecten.
Wat is een universeel lichaam?
Door de stelling van het IOC dat de Olympische Spelen een evenement zijn met een universele aanspraak voor alle mensen, wordt impliciet een normatieve omschrijving gegeven van wat het betekent om mens te zijn. Paralympische sporters vallen blijkbaar niet onder het universele mensbeeld.
De normatieve bepaling van wat legaal en natuurlijk menselijk gedrag en voorkomen is, in tegenstelling tot wat kunstmatig en illegaal is, wordt ook hegemonisch humanisme genoemd (Butryn, 2002: 28) Het IOC doet aan hegemonisch humanisme als atleten die afwijken van de menselijke standaarden die het IOC hanteert worden uitgesloten van deelname - zoals het geval was bij arbeiders, vrouwen, sporters met donkere huidskleuren.
Op dit moment is het de invalide atleet die de strijd voert om zichzelf te kunnen herkennen in de universele menselijke standaard die wordt uitgedragen op het evenement van de Olympische Spelen.
Bronnen
P. David Howe (2011), 'Cyborg and Supercrip: The Paralympics Technology and the (Dis)empowerment of Disabled Athletes', in Sociology, 45:5, pp. 868-882.
D.J. Haraway (1991), Simians, Cyborgs, and Women; The Reinvention of Nature, London: Routledge.
Leslie Swartz en Brian Watermeyer (2008), 'Cyborg anxiety: Oscar Pistorius and the boundaries of what it means to be human', in Disability & Society, 23:2, pp. 187-190.
T.M. Butryn (2003) 'Posthuman podiums: Cyborg narratives of elite track and field athletes', in Sociology of Sport Journal 20: 17-39.
Butryn, T.M. (2002), "Cyborg horizons: Sport and the ethics of self-technologization", in A. Miah en S. Easson eds, Sport, Technology: History, Philosophy and Policy, Oxford: Elsevier Science, 111-34.