Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Toen en straks: Ontwerpers over hun werkarchief

Hoe bewaren makers en ontwerpers de digitale en fysieke materialen die met hun werk te maken hebben? Worden er bewuste keuzes gemaakt in wat wordt bewaard, en wat niet? En wordt hierover onderling ook overlegd? Hoe zien die werkarchieven er eigenlijk uit? In opdracht van Netwerk Archieven Design en Digitale Cultuur heeft onderzoeker en projectleider Tanja Zuijderwijk begin 2021 met enkele makers en ontwerpers gesproken over deze onderwerpen.

17 mei 2021

Interne Correspondentie 1, Experimental Jetset, september 2019.

Voor het onderzoek sprak ze met schrijver en designer Silvio Lorusso, designers Alex de Witte en Marieke Stolk, Erwin Brinkers en Danny van den Dungen van bureau Experimental Jetset en Maarten Dullemeijer en Rob Stolte van Autobahn Studio over hun werkpraktijk en archief.

Met de inzichten en kennis uit het onderzoek ontwikkelde Zuijderwijk een adviesrapport voor het Netwerk Archieven Design en Digitale Cultuur. Het gehele rapport kun je hier downloaden. In dit artikel lees je enkele highlights uit het rapport.

Er is in dit onderzoek bewust gekozen om ontwerpers die verschillende disciplines beoefenen te interviewen en zowel individuele makers als bureaus te betrekken. Zuijderwijk heeft met deze vier interviews verschillende invalshoeken van het ontwerpveld willen belichten. De kanttekening moet geplaatst worden dat verder onderzoek noodzakelijk is voor een completer beeld. Met dit onderzoek is een basis gelegd waarop verder gebouwd kan worden. Aan het eind van het rapport doet Zuijderwijk hiervoor enkele aanbevelingen.

Het ontwerpveld is divers en de makers zijn innovatief. Er zijn makers die in opdracht werken, en makers die alleen uit eigen initiatief ontwerpen. Het gaat om grotere designbureaus, maar ook om individuele makers. Er zijn makers die veel internationale samenwerkingen aangaan, en makers die individueel tot hun ontwerpen komen. En daarnaast proberen deze ontwerpers en andere makers ook nog eens graag nieuwe tools en technieken uit. Er is daarom geen eenzijdig beeld te schetsen van hoe er wordt omgegaan met het werkarchief.

Het waarom van het archief

De diversiteit van deze makers werkt door in de vraag hoe en waarom een archief gevormd wordt. Lorusso vatte dit treffend samen: "Ik schrijf veel, dat vraagt om een ander archief dan een beeldend kunstenaar. Die wil vooral beelden van een tentoonstelling of van het definitieve werk opslaan. En dat is weer anders dan mediakunstenaars die hun definitieve code op Github publiceren, zodat anderen er ook mee aan de slag kunnen. Het is de vraag wat je wilt dat andere mensen doen met je werk." Lorusso maakt hiermee duidelijk dat het gebruik van het archief de belangrijkste drijfveer is voor het aanleggen hiervan. Wat je zelf, of wat anderen, doen met je archief, bepaalt de manier waarop het archief is opgebouwd en zichtbaar wordt gemaakt.

Interne Correspondentie 1, Experimental Jetset, september 2019.

Het archief wordt door de makers niet gezien als een opeenstapeling van opdrachten en werken. Experimental Jetset: "We zien onze studio als één groot werk. Alle projecten hebben met elkaar gemeen dat wij hebben gereageerd op een bepaalde context." Hiermee wordt duidelijk dat Experimental Jetset vindt dat de werken in context en in relatie tot elkaar moeten worden gezien. Zoals ook het werk van een enkele schilder pas in context kan worden geplaatst in een overzichtstentoonstelling van het werk van die schilder, van een stroming of een bepaalde periode.

Om dit soort overzichten te kunnen maken, wordt er bij digitale collecties van cultureel erfgoed veel extra informatie opgeslagen, wat we de 'metadata' noemen. Deze metadata zorgt ervoor dat kunstwerken op die manier verbonden kunnen worden. Maar dat doel is voor deze groep makers niet aan de orde. Er wordt over dit werk niet, of nog niet, op deze manier gedacht.

Het werk digitaal toegankelijk

De reden voor het toegankelijk maken van werk is met name intern gemotiveerd: op die manier hebben de makers hun werk ook voor zichzelf toegankelijk. Het is dus een manier om het werk zelf terug te kunnen vinden, of zelf op te slaan. Door het op de website of social media te publiceren, creëren ze toegang tot het werk. Het bijhouden van de website of social media is handwerk, de makers moeten dit bewust creëren. Terwijl de makers allen aangeven dat ze zelf hun eigen werk goed gedocumenteerd hebben, op hun eigen server of harde schijf, is het publiceren van hun eigen werk op hun eigen kanalen een andere kwestie. De Witte zegt bijvoorbeeld: "Ik organiseer alles in mappen per product en per jaar dat ik het ontworpen heb. Ik bewaar al mijn schetsboeken, en van al mijn 3D-tekeningen heb ik ook de bestanden georganiseerd per product." Dit heeft geen relatie met zijn Instagramaccount of website.

The Mini Bubble table lamp. Alex de Witte.

Experimental Jetset zet elke nieuwe opdracht op hun website. "Als we nog geen tijd hebben gehad om het project voldoende te documenteren, staat er voorlopig nog een streep door het project heen. Op het moment dat we begonnen te archiveren op onze website, is voor ons de noodzaak om een fysiek exemplaar te houden niet verdwenen. Maar dat het op de website staat, met goede foto's, haalt de druk soms wel weg, als je ergens maar weinig exemplaren over hebt." Ook voor Experimental Jetset is de publicatie van een project op de website een aparte handeling. Foto's en beschrijvingen worden nadat een project is afgerond specifiek voor dit doel gemaakt. En dat dat niet altijd lukt, omdat dit tijd kost, is logisch.

Voor Autobahn is de zichtbare collectie op hun website ook iets anders dan hun archief. Zij houden de website bij met een andere reden: "We zetten die opdrachten op onze website die we graag doen. We willen ons werk aan potentiële opdrachtgevers laten zien, en hopen door de opdrachten die we delen een bepaald soort opdrachten aan te trekken." Door Autobahn en Experimental Jetset is de publicatie via de website een extra handeling rondom een project.

Het archief bewaard

Verder is ook het fysieke archief belangrijk. De Witte zegt bijvoorbeeld: "Ik heb veel prototypen of deelontwerpen, die ik niet weg doe, omdat ik hier nog verder mee wil. Ik wil dat voor mezelf zichtbaar houden. Dan kan ik mezelf hiermee inspireren." De Witte ziet deze fysieke materialen niet als archief, maar als onderdeel van zijn werk.

Experimental Jetset is begonnen om hun werk periodiek in boekvorm te vatten: "Een website is er niet meer over 20 jaar, niks is zo tijdelijk als internet. Een boekje blijft altijd in omloop. Een boek van 500 jaar geleden kunnen we nog lezen, een CD-rom van 20 jaar geleden is moeilijker." Het uitgangspunt van deze fysieke publicatie is dit dit het werk voor toekomstige generaties beschikbaar maakt. Zodat toekomstige ontwerpers de huidige ontwerptraditie kunnen gebruiken in hun werk. Dat zij kunnen leren van de werkprocessen, die door digitalisering zijn verbeterd, maar ook minder zichtbaar zijn geworden.

Een voorbeeld hiervan is hoe Experimental Jetset de ontwerpgeschiedenis meeneemt in hun werk: "Toen we begonnen, in 1997, maakten we veel flyers. In 1997 waren flyers vluchtige, kleine briefjes, fullcolor met een boodschap. Wij wilden de geschiedenis en de materialiteit van de flyer, die heel rijk is, terugbrengen in het werk dat we maakten. Dus we zijn veel gaan experimenteren met vormen, met materialen, met functie. Dus zo nemen we de geschiedenis mee, daarom vinden we dit belangrijk."

En ook Autobahn is onlangs verrast door wat hun eigen archief kan vertellen: "Laatst werden wij benaderd door een opdrachtgever van het eerste uur, voor een heruitgave van een ontwerp van ruim 10 jaar geleden. Dan kom je in je archief schetsen en foto's tegen van een ander tijdsbeeld, waarin je terugleest en -ziet hoe de heersende esthetiek en rol van grafisch ontwerp toen was, en dus ook hoe deze is geëvolueerd. Met name de mappen met schetsen, waarin we ook inspiratie van anderen bewaren, laten dit goed zien. En dan blijkt dus je met archiveren iets anders doet dan dat je van tevoren had gedacht."

Lorusso geeft aan behoefte te hebben aan richtlijnen en kennisuitwisseling: "Archivering is een terugkerend onderwerp in gesprekken met vrienden. Het is een gespreksonderwerp, maar er is geen expertise. De behoeften van verschillende makers zijn zo anders, dat het moeilijk is een 'formule' te ontwikkelen." Om zich hierna hardop af te vragen: "Waarom hebben we consensus nodig over hoe we werk archiveren? Ik zou graag de diversiteit aan opties willen zien vanuit het standpunt van een kunstenaar." Dat is exact wat NADD beoogt te doen.

Font gemaakt van gras, Autobahn.

Zelfstandig

Het werd uit alle gesprekken duidelijk: deze makers zetten hun archief zelfstandig op. Hoewel er een interesse is in archiefvorming en wordt nagedacht over hoe digitaal materiaal op te slaan en te organiseren, blijft dit met name een intern proces. Er wordt zelden met anderen gesproken of advies ingewonnen over hoe een eigen archief in te richten is. Gesprekken over welke standaarden er gebruikt worden of welke verbindingen er mogelijk zijn tussen de archieven, zijn daarmee dus ook niet aan de orde. Hoewel hier zeker interesse in is vanuit de ontwerpers en makers.

Experimental Jetset is heel bewust bezig met het opslaan en toegankelijk houden van hun ontwerpen: "De tools die we gebruiken veranderen heel snel. Wat betreft grafische tools gebruiken we meestal Adobe, voor die tijd gebruikten we QuarkXPress. We bewaren ook oude computers waar oude software op staat, zodat we zelf nog de oude QuarkXPress documenten kunnen openen."

Shouldn’t you be working? Installatie, Sticker, Silvio Lorusso, 2016.

Ook Lorusso denkt na over toegankelijkheid in de toekomst: "Ik schrijf alles in Markdown, een syntax. Op die manier kan ik mijn teksten als platte tekst bewaren, zodat ik het later altijd weer kan openen en ik niet aan een bepaalde software ben gebonden." Dit betekent dat er wel een bewustzijn is omtrent het toegankelijk houden van het archief, maar dat dit momenteel tot praktische overwegingen beperkt wordt.

Tijd!

De geïnterviewde ontwerpers en makers zijn dus wel degelijk bezig met hun nalatenschap en archief. Het is echter zo dat ze publicatie van het archief ervaren als een tijdrovende kwestie en dat de beschikbare tijd naar het maken van nieuwe ontwerpen gaat en niet naar het archiveren van werk. Lorusso: "Het bewaren van mijn werk is een kwestie van tijd, ik moet kiezen waar ik mijn tijd in wil investeren, en ik kies ervoor om het in het maken van werk te stoppen." Het kost ook tijd om het definitieve product goed te beschrijven en te fotograferen. Een reden om die tijd te nemen, is dat deze foto's later weer door de makers zelf gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld voor nieuwe opdrachten. Zoals uit meerdere interviews naar voren kwam, wordt archiveren met name gezien als tijdrovend. Iets waar alleen tijd voor genomen wordt in perioden dat er minder opdrachten lopen.

Op basis van het onderzoek wordt NADD geadviseerd stappen te ondernemen die leiden tot bewustwording over het belang van hun archief, en de noodzaak om hier mee aan de slag te gaan. In de vorm van het ontwikkelen van kennis en het opzetten van casestudies samen met ontwerpers en makers. Met deze activiteiten legt NADD een basis voor de toekomst van de archieven binnen de ontwerpsector. Met als doel dat ontwerpers in de toekomst archiveren niet meer ervaren als iets dat erbij komt, maar als iets dat erbij hoort.

Tags

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.