De Stijl in Centre Pompidou
In November 2010 opende in het Centre Pompidou in Parijs een grote tentoonstelling over De Stijl en Piet Mondriaan. Het was voor het eerst dat er in Frankrijk zo'n groot retrospectief te zien was van deze avant-gardebeweging en één van zijn belangrijkste vertegenwoordigers. Het NAi gaf meer dan honderd stukken in bruikleen voor deze tentoonstelling, uit de archieven van onder andere Theo van Doesburg, Cornelis van Eesteren, J.J.P. Oud, P.J.C. Klaarhamer, Jan Wils en J.M.L. Lauweriks.
25 oktober 2010
(Gepubliceerd op nai.nl 25 oktober 2010)
Theo Van Doesburg
Theo Van Doesburg was de drijvende kracht achter De Stijl: hij bracht geestverwanten samen, maar dreef ze, door zijn grillige en impulsieve karakter, ook weer uiteen. Hij overschreed moeiteloos grenzen tussen verschillende kunstvormen en hield zich bezig met schilderkunst, architectuur, typografie, toegepaste kunst, literatuur, muziek en film. Als theoreticus en als praktisch beoefenaar.
Collectie Van Doesburg
In 1983 kwam de gehele Van Doesburg-erfenis toe aan de Nederlandse Staat. Het NAi heeft uit die schenking de beschikking gekregen over het architectuurdeel, met meer dan 300 tekeningen en foto's van uitgevoerde werken en ontwerpen waarin hij zijn theorieën over architectuur beproefde. Ook van zijn samenwerking met architecten als J.J.P. Oud, Jan Wils en C. van Eesteren zijn voorbeelden te vinden: composities voor tegelvloeren, glas-in-lood-ontwerpen, meubel- en interieurontwerpen en voorstellen voor wat hij 'kleuroplossingen' noemde, kleur geven aan architectuur. Het overgrote deel van de bruikleen aan Pompidou is afkomstig uit deze collectie-Van Doesburg, die tot de mooiste behoort die het NAi in beheer heeft.
Kunstenaarsverbond
Van 1917, toen van Doesburg de eerste aflevering van het tijdschrift De Stijl liet verschijnen, tot aan zijn dood in 1931, stond De Stijl in het middelpunt van veelomvattende vernieuwingen in schilderkunst, architectuur, toegepaste kunst en grafische vormgeving. De Stijl was een informeel verbond van kunstenaars, dat, ondanks de onderlinge verschillen, gedreven werd door een gemeenschappelijk ideaal: integratie van kunst en leven, en de harmonische samenwerking tussen verschillende kunstdisciplines. De Stijl zocht naar essentiële waarheden in kunst en samenleving, waarheden die alleen tot uitdrukking konden worden gebracht door het gebruik van de meest directe, elementaire middelen: primaire kleuren, rechthoekige vormen en asymmetrische composities
Wand van Café-Restaurant Aubette, Strasbourg, 1926-1928. Collectie NAi / DOES AB 5209. Bruikleen van Instituut Collectie Nederland, Rijswijk/Amsterdam. Gift Van Moorsel.
Th. van Doesburg. ‘De spitter’. Glas in loodcompositie, ca 1917-1928. Collectie NAi / DOES AB5070. Bruikleen van Instituut Collectie Nederland, Rijswijk/Amsterdam. Gift Van Moorsel.
J.J. P. Oud
De verbintenis van J.J.P. Oud met De Stijl duurde van 1917 tot 1922. Oud was vooral geïnteresseerd in de vaktechnische en sociale aspecten van architectuur. Hij probeerde tot een nieuwe esthetiek te komen door het gebruik van moderne technieken en bouwmaterialen. Industriële productie van bouwdelen zou bij toepassing in sociale woningbouw een oplossing kunnen bieden voor woningnood en slechte woonomstandigheden. Standaardisering in de bouw betekende per definitie dat het individuele ondergeschikt was aan het gemeenschappelijke, en paste daarom prima in het kader van De Stijl.
Oud en Van Doesburg vonden elkaar in hun belangstelling voor het samengaan van verschillende kunsten. Maar er was wel een verschil. Oud redeneerde vanuit zijn eigen vakgebied: de bouwmeester ruimde een plaats in voor schilder- en beeldhouwkunst. Van Doesburg nam de moderne (abstracte) schilderkunst zelf als uitgangspunt, waarop de bouwkunst en toegepaste kunsten zich moesten richten.
De samenwerking tussen Van Doesburg en Oud kreeg zijn beslag in verschillende ontwerpen van Oud, waarvoor Van Doesburg kleurenschema's maakte, composities voor geglazuurde tegeltableaus, geschilderd kozijnwerk of glas-in-lood-ontwerpen. De breuk kwam in 1921, toen Van Doesburg kleuroplossingen aangaf voor woonblokken in Spangen, die naar mening van Oud de architectuur aantastten. Van Doesburg voelde zich behandeld als een huisschilder en zegde behalve de samenwerking ook de vriendschap op.
Jan Wils
In het tijdschrift De Stijl heeft Jan Wils slechts een klein aandeel gehad. Hij publiceerde twee artikelen over bouwkunst en zette in 1918 zijn handtekening onder het manifest. Daarna ontstond er al snel onenigheid tussen hem en Van Doesburg vanwege financiële perikelen en 'gebrek aan loyaliteit' omdat Wils ook in het tijdschrift Levende Kunst publiceerde. Maar hij keerde zich niet af van de idealen en ideeën van De Stijl, ook na 1918 zette hij zijn werk in dezelfde lijn voort. Juist in de jaren tot 1922 kwam zijn moderne bouwstijl tot volle bloei, net als Oud en architect Robert van 't Hoff geïnspireerd door Frank Lloyd Wright.
Meer dan Oud en Van 't Hoff bracht Jan Wils het ideaal om met een schilder tot monumentale samenwerking te komen in de praktijk. Architectuur was voor Wils in eerste instantie een compositie van ruimtes, een heldere groepering van afzonderlijke bouwmassa's. Sprekende voorbeelden daarvan zijn Huis de Lange in Alkmaar (1917) en Restaurant de Dubbele Sleutel in Woerden (1918), beiden ontworpen in samenwerking met Van Doesburg.
Jan Wils. Café-restaurant De Dubbele Sleutel, Woerden, 1918. Collectie NAi / WILS 1455. c/o Pictoright Amsterdam 2010.
an Wils. Stoelontwerp voor Café Restauratn De Dubbele Sleutel. Woerden, 1918. Mogelijk in samenwerking met Theo van Doesburg (kleur). Collectie NAi / WILS 1456. c/o Pictoright Amsterdam 2010.
C. Van Eesteren
Van Eesteren ontmoette Van Doesburg tijdens zijn verblijf in Weimar in 1922. Uit dit contact zouden de architectuurtekeningen en -modellen voortkomen die Stijl-architectuur internationaal op de kaart zette. Ze kwamen tot stand tijdens het eerste samenwerkingsproject van Van Eesteren met De Stijl in 1923. Galeriehouder Leonce Rosenberg had leden van De Stijl gevraagd een buitenhuis annex 'centrum van cultuur' in de omgeving van Parijs te ontwerpen en de tekeningen en modellen tentoon te stellen in zijn galerie, L'Effort Moderne. Van Eesteren zou het gebouw (Hotel Particulière) ontwerpen, Mondriaan en Van Doesburg zouden het kleur geven en Rietveld zou de meubels ontwerpen. Samen met van Doesburg maakte Van Eesteren ook modellen en ontwerpen voor een Maison Particulière en een Maison d'artiste.
Voor diezelfde tentoonstelling zond Van Doesburg een kleurontwerp in voor de Universiteitshal die Van Eesteren had getekend voor Plan Zuid in Amsterdam. Daaruit blijkt niet alleen dat de schilderkunst de ruimtelijkheid daadwerkelijk kan beïnvloeden, maar ook dat Van Eesteren, in tegenstelling tot Oud, bereid was die invloed te accepteren. Na nog een aantal andere samenwerkingsprojecten met Van Doesburg, waaronder de winkelgalerij aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag, verlegde Van Eesteren zijn aandacht naar het stedenbouwkundig ontwerp en, later, de ruimtelijke ordening.
P.J.C. Klaarhamer
Klaarhamer was een 'filosofisch gereformeerd' architect, meubelontwerper en grafisch vormgever. De moderne beweging definieerde hij volgens het gedachtegoed van H.P. Berlage: modern was eenvoud van vorm, het openlijk tonen van de constructie, het gebruik van eerlijke materialen en het niet langer kopiëren van historische stijlen. Decoratieve elementen verdwenen uit zijn werk ten gunste van vormen die bepaald werden door de constructie.
Hij maakte al vroeg kennis met architecten die later De Stijl zouden vormen. Hij deelde in Utrecht een werkruimte met Bart van der Leck, en rond 1908 was Gerrit Rietveld een van zijn leerlingen. Via hen maakte hij kennis met Vilmos Huszar, J.J.P. Oud en Robert van 't Hoff. Met een aantal van hen ontstonden samenwerkingsverbanden. Zelf maakte Klaarhamer geen deel uit van De Stijl, maar het is onduidelijk of die afzijdigheid een bewuste keuze was. Van Doesburg was vooral enthousiast over zijn meubelontwerpen. Hij nodigde hem uit deel te nemen aan de tentoonstelling 'In een moderne omgeving', maar Klaarhamer moest wegens ziekte bedanken.
J.L.M. Lauweriks
De kunst van De Stijl en vooral Mondriaan, was allesbehalve koel en verstandelijk beredeneerd. De strenge geometrie ervan berust niet zozeer op rationele, dan wel op levensbeschouwelijke, religieuze grondslagen. Ze pretendeerde de universele waarheid kenbaar te maken met middelen die adequater waren dan de mythen en rituelen waarvan de oude religies zich bedienden. De Stijl had dan ook raakvlakken met de theosofie, waar behalve Mondriaan ook Van Doesburg zich tot aangetrokken voelde. De theosofen wezen met hun ideeën de weg naar de verbinding van concrete vormen en kleuren met abstracte begrippen en diepere betekenissen.
J.L.M. Lauweriks was een architect en vormgever van de theosofische school en een belangrijk inspirator voor veel kunstenaars in de jaren tien en twintig. De sobere typografie die Van Doesburg bezigde in De Stijl is terug te voeren op de vlakvulling en de systematische grondslag van het werk van Lauweriks. Diens ontwerpen hadden een aanzienlijke invloed op zowel typografen als architecten. Lauweriks cryptische motieven vonden bijvoorbeeld navolging in ontwerpen van Oud, zoals de bouwkeet bij Oud-Mathenesse en de gevel van Café de Unie in Rotterdam.
De tentoonstelling Mondrian / De Stijl was te zien van 1 december 2010 tot 21 maart 2011 in Centre Pompidou, Parijs.
Gebruikte literatuur
De Stijl : 1917-1931 / voorw. H.L.C. Jaffé ; bijdr. van Manfred Bock ... [et al.] ; red. Mildred Friedman. - 2e dr. - Amsterdam : Stedelijk Museum ; Otterlo : Rijksmuseum Kröller-Müller, 1982
De beginjaren van De Stijl 1917-1922 / Carel Blotkamp ... [et al.]. - Utrecht : Reflex, 1982.
De vervolgjaren van De Stijl : 1922 - 1932 / red. Carel Blotkamp ; [tekst] Manfred Bock, Dolf Broekhuizen ... [et al.]. - Amsterdam [etc.] : L.J. Veen, 1996