Jo Coenen over John Habraken
Op 21 oktober van dit jaar overleed John Habraken. Behalve architect was hij theoreticus, auteur en hoogleraar Bouwkunde aan de TU Eindhoven en de MIT in Cambridge Massachusetts. Een van zijn belangrijkste bijdragen, ook internationaal, betreft de participatiebeweging in de massawoningbouw, waarin bewoners actief deelnemen aan het ontwerpproces. Zijn boek De dragers en de mensen uit 1961 is het manifest en het begin van deze beweging. Architect Jo Coenen, voormalig student van Habraken, reflecteert in onderstaande tekst op hun samenwerking en zijn betekenis voor de architectuur.
15 november 2023
"Mijn eerste leermeester in architectuur en stedenbouw was John Habraken, die ik in 1969 in de collegebanken van de Technische Hogeschool Eindhoven, nu TU/e, heb leren kennen als een eloquent en fascinerend spreker en zeer kundig hoogleraar.
Breed georiënteerd als hij was gaf hij colleges over de kunst van de stedenbouw en de toenmalig actuele bouwcultuur in de massawoningbouw. Daarnaast ontdekte ik zijn overige kwaliteiten, die bleken uit zijn organisatie van een uiterst praktisch functionerende onderwijsmachine. Naar voorbeeld van internationale opleidingen in ateliervorm werden grote groepen eerstejaars studenten ingewijd in zijn reeds enige jaren tevoren uitgestippelde strategie voor de massawoningbouw. Daarin werd de bewoner keuzevrijheid geboden dankzij zijn drager-inbouw concept en de resultaten van het lopende onderzoek van de SAR, de Stichting Architecten Research, die onder zijn leiding de mogelijkheden van zijn alternatieve ideeën voor massawoningbouw onderzocht. [1]
Omdat ik bij mijn vroege reizen door Frankrijk al enige werken van Le Corbusier had mogen bewonderen, zoals Unité d’habitation en Notre-Dame du Haut, [2] merkte ik dat ik minder gefascineerd was door zijn bouwsysteem en meer werd getriggerd door zijn filosofische en beschouwelijke benadering waarin mens en tijd centraal staan.
Het eerste studiejaar werd triomfantelijk afgesloten met een publicatie van enkele van onze atelierstudies in het tijdschrift Plan in 1970. [3] Later in mijn studie kreeg ik een stageplaats bij de SAR waar ik onder leiding van mijn atelierbegeleider en architect Henk Reijenga aan het onderzoek naar typische weefsels in oude steden mee mocht werken. Eenmaal afgestudeerd werd ik door toenmalig directeur ir John Carp als jurylid betrokken bij de beoordeling van de bijdragen aan een workshop van de SAR. [4]
Na deze Eindhovense periode werd mijn interesse voor Habraken opnieuw gewekt door zijn groeiende internationale reputatie als hoofd van de afdeling Architecture van het befaamde Massachusetts Institute of Technology in Boston. Na zijn terugkeer in Nederland stimuleerde ik zijn positie in het lopende architectuurdebat via bijdragen aan publicaties, en door zijn betrokkenheid te vragen bij nieuwe stromingen die onmiskenbaar verband hielden met zijn opereren. Zoals Solids, bestemmingsvrije gebouwen die inspelen op de behoefte aan maatwerk, een vinding van toenmalig directeur van woningcorporatie Het Oosten Frank Bijdendijk. We evalueerden tezamen de condities voor het uitschrijven van prijsvragen voor de realisatie van het principe van de Solids. [5]
In de meest recente periode vanaf 2014 werkten we intensief samen met collega experts bij de IBA Parkstad aan mogelijke toepassingen van zijn visie bij woningbouwopgaven in de Parkstad Heerlen. Maar ook de verdere doorontwikkeling van het begrip Open Bouwen in stedenbouwkundige plannen zoals het centrum van Leidsche Rijn in Utrecht raakten zijn interesse. We wisselden ervaringen uit, concipieerden teksten voor onderwijs in binnen- en buitenland en wekten recent de oprechte belangstelling van minister Hugo de Jonge en zijn ministeriële dienst. Het is deze rode draad die zijn gehele werkzame leven kenmerkte en vandaag opnieuw actueel is onder jonge, nieuwsgierige studerenden en vooruitstrevende bouwers.
Misschien is het niet zozeer de letterlijke vertaling van zijn denkbeelden in gerealiseerde architectuur die ons samenbracht maar het effect ervan op stedelijke weefsels en de meeslepende voorbeelden van oude stadsstructuren die wij beiden verzamelden in uitgebreide bibliotheken en archieven. Afgelopen jaar heeft hij belangrijke delen van zijn archiefmateriaal aan mij overgedragen om deze in mijn stichting Doc- C onder te brengen. [6]
Met hem ben ik trots dat zijn en mijn archieven opgenomen zijn in de Rijkscollectie die het Nieuwe Instituut beheert, en onderdeel te worden van de Nederlandse architectuur- en stedenbouwgeschiedenis."
Jo Coenen
Nieuwe Instituut is in samenwerking met Jo Coenen bezig met de verwerving van zijn omvangrijke bureauarchief. Coenen is tevens de architect van het gebouw waarin het Nieuwe Instituut is gehuisvest. John Habraken heeft zijn persoonlijk archief in 2014 en 2022 geschonken aan het Nieuwe Instituut, het archief van de SAR is al in de jaren zeventig verworven met diverse aanvullingen van latere datum.