Aanwinst Frans van der Werf: inspiratie voor het huidige woningdebat
Nieuwe Instituut heeft recent een serie foto's en tekeningen uit het archief van architect Frans van der Werf verworven voor de Rijkscollectie. Zijn architectuurpraktijk, en dan met name zijn principe van het Open Bouwen, is nog altijd relevant in het licht van het actuele woningdebat. Onderstaand interview met Behrang Mousavi (hoofd Collectie) en Eline de Graaf (conservator) over deze aanwinst is eerder verschenen in het magazine Nieuwe collectie, onder redactie van Metropolis M.
14 februari 2024
Tekst Manuela Zammit
Ecologisch bewustzijn, duurzaamheid, levenskwaliteit: deze begrippen vormen de uitgangspunten van vrijwel elk belangrijk politiek en maatschappelijk debat van onze tijd, met name als het over huisvesting en woningbouw gaat. Nederland kampt momenteel met een ernstig woningtekort en de vastgoedsector wordt grotendeels gedomineerd door een winstgedreven open markt, wat resulteert in een architectonisch landschap dat ver afstaat van de wensen van de gebruikers en zich evenmin iets aantrekt van de genoemde maatschappelijke waarden. Zijn er meer emancipatoire alternatieven mogelijk voor de toekomst van huisvesting en architectuur? Wat zouden ze kunnen zijn en waar beginnen we met zoeken?
Een recente aanwinst van het Nieuwe Instituut biedt wellicht een ingang. Ik spreek met hoofd Collectie Behrang Mousavi, en conservator Eline de Graaf over de verwerving van een serie tekeningen, aantekeningen en foto's uit het archief van de Nederlandse architect Frans van der Werf (1937). Het materiaal zal worden opgenomen in de Rijkscollectie voor Nederlandse architectuur en stedenbouw. De Graaf vertelt dat Van der Werfs architectuurpraktijk, en dan met name zijn principe van het Open Bouwen, vandaag de dag nog altijd een leerzame bron van inspiratie vormt in de context van het actuele woningdebat.
Organische architectuur
Van der Werf werkte samen met vele andere architecten, zoals Max van Huut, Ton Alberts, Pieter van der Ree en Peter van der Cammen, die allen verbonden waren aan de organische architectuurstroming. In de jaren zeventig was er al een groeiende maatschappelijke bezorgdheid over het klimaat en het feit dat de mens zich steeds verder losmaakte van de natuur. Vanuit de overtuiging dat design en architectuur oplossingen kunnen bieden, ontwikkelden de architecten uit deze beweging innovatieve benaderingen gericht op het verminderen van architectonisch afval, aandacht voor de omgeving van een gebouw en een positieve individuele ervaring van de huiselijke ruimte en de werkomgeving. Hun ideologie was niet alleen vooruitstrevend voor hun tijd, maar spreekt ook vandaag tot actuele vraagstukken.
Van der Werfs principe van Open Bouwen past ook in deze stroming. Het is een meerschalig concept dat gebaseerd is op de overtuiging dat de bewoners van een gebouw zelf de indeling van hun woning moeten kunnen bepalen, waarbij de ontwikkelaar verantwoordelijk is voor het laten aansluiten van de architectuur op het stedelijke weefsel.
Het eerste van de in totaal drie projecten die Van der Werf volgens dit principe realiseerde, was het sociaal woningbouwcomplex Molenvliet in Papendrecht, dat werd opgeleverd in 1977. Twee daaropvolgende projecten werden gerealiseerd in Zevenaar en Zwolle. Molenvliet kwam tot stand door een participatief, bottom-up proces waarbij Van der Werf overlegsessies hield met alle belanghebbenden, inclusief elke toekomstige bewoner, over de individuele wensen en behoeften voor een woning. Deze gesprekken werden meegenomen in het uiteindelijke resultaat, waardoor geen twee woningen precies hetzelfde werden.
De Graaf vertelt dat de tekeningen voor dit project ook deel uitmaken van de aanwinst: 'Ze zijn heel kleurrijk en levendig, anders dan gebruikelijke architectuurtekeningen. Het sociale element is duidelijk aanwezig. Van der Werf onderhandelde ook met de gemeente voor meer geld, zodat er bijvoorbeeld een daktuin aangelegd kon worden.'
Andere manieren van samenleven
Met de aanwinst wordt invulling gegeven aan een lacune in de collectie. De Graaf vertelt dat er bij het Nieuwe Instituut in 2019 een symposium werd georganiseerd over de organische architectuurstroming waaruit bleek dat het werk van Alberts en Van Huut weliswaar goed vertegenwoordigd was in de collectie, maar dat anderen nog grotendeels ontbraken.
'Alberts en Van Huut werkten niet geïsoleerd', licht De Graaf toe. 'Hun werk moet worden gezien in relatie tot hun tijdgenoten en de bredere context waarin ze actief waren.' Mousavi wijst erop dat het Nieuwe Instituut al sinds 2011 een verzamelbeleid voert onder de noemer 'Keuzes Maken', dat gericht is op werk over maatschappelijk relevante onderwerpen zoals gender en dekolonisatie. Mousavi: 'Onze collectie, die meer dan vier miljoen objecten bevat, is een levende verzameling bronnen, geen opslag van statische objecten. We verzamelen niet alleen objecten over projecten die gerealiseerd zijn, zoals Molenvliet, maar ook over projecten die, ondanks het feit dat ze nooit gebouwd zijn, bepaalde waarden en aspiraties voor de toekomst belichamen die nog steeds spreken tot onze hedendaagse conditie.'
Terugkijken naar de jaren zeventig zal de huidige woningsector niet snel veranderen. Zoals De Graaf opmerkt: 'Het democratische proces van Van der Werf is tegenwoordig moeilijk opnieuw uit te voeren. Toch is het belangrijk dat culturele instellingen zoals het Nieuwe Instituut laten zien dat er andere manieren van samenleven mogelijk zijn.'
Nieuwe collectie
Het magazine Nieuwe collectie verscheen als bijlage bij Metropolis M 6, 2023. In samenwerking met 25 musea presenteert de redactie van kunsttijdschrift Metropolis M 25 aanwinsten in 2023.
Manuela Zammit is kunsthistoricus en -criticus. Deze tekst is uit het Engels vertaald door de redactie van Metropolis M.