Reading Sites
Dutch Design Week gemist: Silvio Lorusso
Schrijver, kunstenaar en ontwerper Silvio Lorusso vat de virtuele Dutch Design Week samen vanuit het oogpunt van 'de nieuwe intimiteit'.
Een tijdje terug werd ik gevraagd om te schrijven over kunst- en ontwerpevenementen in Nederland en daarbuiten. Tegen de tijd dat ik eraan toe kwam om het voorstel te bespreken - na wederzijdse drukte, terloopse misverstanden en lichamelijke vertragingen - hadden de evenementen waar het om ging al plaatsgevonden.
Ik moet toegeven dat ik opgelucht was. Het bijwonen van de evenementen had anders nog meer gereguleerde schermtijd betekend: agenda's checken, registratieformulieren, log-ins, en zo verder. Allemaal aangejaagd door de zowel kunstmatige als natuurlijke veroudering van livestreams. Streams raken kunstmatig achterhaald, omdat ze vaak vooraf worden opgenomen maar niet direct beschikbaar worden gesteld; ze verouderen tegelijkertijd op een natuurlijke manier, in die zin dat presentaties vaak gebonden zijn aan een specifiek moment en het dus weinig zin heeft om ze een week later terug te kijken.
Op zoek naar evenementenrestjes
Ik ben nooit een evenementenpersoon geweest. De meeste die ik in het verleden bezocht heb waren bijeenkomsten waar ik zelf te gast was. Dat is niet alleen maar een kwestie van narcisme, maar ook van ongemak: ik ben bang voor de lege tijd tussen presentaties, panels, filmpremières en tijdens tentoonstellingen. Een uitnodiging betekent dat er een taak te volbrengen is en dat brengt een nauwkeurig omlijnde, gewichtige positie op een evenement. Een positie die de leden van het publiek daarentegen, wanneer ze verlost worden van hun stoelen, vanaf nul moeten opbouwen.
Aangezien tegenwoordig de meeste bijeenkomsten toch online plaatsvinden, kan ik zelf mijn taak bepalen. Ik ga op zoek naar evenementenrestjes, ik verlies mezelf in documentatie, ik volg de voetstappen van de deelnemers: ik struin de website van het festival af. Met de overdaad aan evenementen die het internet mogelijk maakt, is het daadwerkelijk bijwonen van één van de vele - online of offline - bijeenkomsten immers een uitzondering geworden. Het missen van evenementen is de regel geworden.
Websites in websites
Dutch Design Week verwelkomt me met een virtuele samenvatting van hun editie van 2020 (thema: The New Intimacy) en een aantal statistieken: 1.500 designers, 750 driedimensionale tentoonstellingsruimtes, enzovoort. De samenvatting heeft een vervreemdend Droste-effect, het is een ingebedde video van een website ín een website, met hyperrealistische klikgeluiden. Een viering van de technologische hoogstandjes die hun nut bewijzen in tijden van nood. Op een bepaalde manier is het niet wezenlijk anders dan in de tijd vóór Covid: festivals gaan vaak over festivals.
De logo-mascotte van het evenement valt me op: een veranderlijke, reflecterende, metallic druppel die me doet denken aan T-1000 uit Terminator 2. Dit wezentje vergezelt me op iedere pagina van de website, als een niet-mensvormige fee. Hallo, kleine vriend. Ik kijk de video nog een keer, om beter te begrijpen wat de Dutch Design Week nu eigenlijk verstaat onder 'virtual'. Ruimtelijke webontwerpen (pagina's die op kamers lijken), navigatie met bewegingsparallax, filters en cameraeffecten, een dj-set in een Second Life-achtig universum. Ik probeer al deze formats en functionaliteiten een plek te geven in de geschiedenis: ze doen me afwisselend denken aan 3D Flash websites, aan de webcamkunst van Petra Cortright, en aan de hype rond virtuele werelden in een tijd dat ik zelf nog geen pc had die snel genoeg was om eraan te kunnen deelnemen.
Wanhopig op zoek naar de toekomst
Ik merk dat face filters erg verbeterd zijn. Sowieso zijn al deze features aanmerkelijk beter dan vroeger. Daarmee zijn we misschien wel de charmante knulligheid van weleer kwijtgeraakt, de authenticiteit, de& Nee, laten we het daar maar niet over hebben. Ik wil niet vervallen in nostalgie. Nu alles stagneert ben ik net als vele anderen wanhopig op zoek naar een toekomstperspectief, of in elk geval naar verandering. De ambassadeurs van de Dutch Design Week lijken die behoefte te delen wanneer ze zich afvragen "Hoe gaat onze toekomst eruitzien?"
Op de homepagina krijg ik een serie van 360°-tentoonstellingsvideo's voorgeschoteld. Ik ben nieuwsgierig naar de tentoonstelling Geo-Design: Sand van het Van Abbemuseum in Eindhoven. Ik heb niet meteen door dat ik iets moet doen, dus staar ik vanuit een rare hoek naar een witte muur. Het heeft ergens wel wat moois. De 360°-video's, die trouwens worden opgeslagen op YouTube, doen me denken aan Google Street View. Ik navigeer door kamers zonder mensen of geluiden. Niet zozeer de gepresenteerde kunst trekt mijn aandacht, maar de structurele elementen: de verlichting op het plafond, het nooduitgangbordje, het statief van de camera die de video opgenomen heeft. Ik kijk naar de teller: minder dan 200 kijkers. Ik heb deze ervaring gedeeld met minder mensen dan er in het museum hadden gepast.
Troost en heling
Dit gebeurt allemaal op mijn laptop, want op mijn mobiel zou ik niet genoeg geduld hebben om naar een witte muur te kijken. Ik stel vast dat deze zogeheten nieuwe intimiteit niet zoveel verschilt van de oude, asynchrone en persoonlijke intimiteit, wanneer je alleen in een slecht verlichte kamer zou zitten te gluren naar de fysieke en digitale ruimtes van andere mensen. De museumruimtes voelen misschien koud, levenloos en geluidloos aan, maar ik zit hier in mijn overall met een warme kop koffie. Dat is intimiteit, tuurlijk, maar hoeveel heb je daarvan nodig voordat het verandert in verlatenheid?
Dutch Design Week lijkt het antwoord te hebben. Een van de trends dit jaar is zelfs 'troost en heling met emo-design'. Ontwerp wil therapeutisch zijn, het wil de kwalen van de hedendaagse ersatz-maatschappij genezen, of op z'n minst verzachten. In bepaalde gevallen ligt de focus juist op ziektebeelden die het ontwerpmilieu zelf veroorzaakt. Het project van Angéline Behr vormt bijvoorbeeld een poging om met het gevoel van depressie om te gaan waarmee het zwoegen voor haar afstuderen gepaard ging. Deborah van der Putten maakte een film over studenten met burn-out. Een tentoonstelling in het Van Abbemuseum heeft de titel The New Melancholy. Iets voelt hier niet helemaal pluis: het heeft iets lugubers om trieste gevoelens te categoriseren als 'trend' en ze te vertalen naar ontwerpobjecten, naar artefacten. Maar is dat niet wat we sowieso al doen op sociale media? De New Intimacy maakt werk van intimiteit. Grafisch ontwerper Mieke Gerritzen heeft dit goed begrepen met haar tentoonstelling over self-design. Een van haar slogans, opgenomen in een nieuw boek van Valiz, luidt: 'is depressie een kans?'
Menselijke schimmen
Ik blijf door de website browsen. Om een bepaalde highlight te bekijken, wordt me gevraagd om een account te maken. Ik ga terug naar de homepage en beland weer in het Magazine. Ik scan de artikelen, waarbij een zin van redacteur Robert Urquhart bij me blijft hangen: 'Met het verstrijken van de tijd zijn het festival, de stad en ikzelf gezamenlijk gegentrificeerd. Mijn haarlijn heeft zich teruggetrokken terwijl de creatieve districten groot werden.' Ik kijk naar de Designer Index. Het duurt even om 'm te laden, maar na een paar rondjes van de spinner verschijnt de lijst eindelijk. De eerste naam van de ontwerpers die beginnen met een A is een bekende naam. Ik ken hem. We komen ongeveer uit dezelfde streek, studeerden samen in Venetië en waren ooit op dezelfde trouwerij. Alweer een nostalgisch gevoel& Maar ook het besef dat gebeurtenissen en evenementen bestaan uit mensen, en dat je intimiteit pas met mensen kan ervaren.
Over mensen gesproken, ik open een willekeurige paneldiscussie over interactieve ervaringen met vijf gasten, een paar kunstenaars en een paar architecten. Hun door schermen omlijste gezichten zijn in een kringetje neergezet in een leeg pakhuis. In het midden staat een grote houten vergadertafel met microfoons erop, met rondom witte leren stoelen. De setting heeft iets vervreemdends op het akelige af: tafels en stoelen wijzen op de aanwezigheid van mensen, maar die doemen enkel op in de projector en op de tv's. Iemand moet toch de schermen daar neergezet hebben en het geluid hebben gecheckt? Ik spoel door de hele video heen op zoek naar een belichaamde verschijning, maar er komt niemand tevoorschijn. Hoe zal onze toekomst eruitzien? Met vormen vantechnologie die meedogenloos doorgaan met hun eigen zaken, in ruimtes die slechts met schimmen van menselijke aanwezigheid gevuld zijn. Misschien is dat wel de nieuwe intimiteit: een intimiteit die helemaal niet voor ons niet bedoeld is, maar waarbij wij slechts het decor spelen.
Silvio Lorusso
Silvio Lorusso is schrijver, kunstenaar en ontwerper in Rotterdam. Hij publiceerde zijn eerste boek, Entreprecariat, in 2018. Hij heeft een PhD in Design Sciences van de IUAV Universiteit van Venetië.