Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Ontwerpplatform

Home

Rudy Guedj

Rudy Guedj is de ontwerper van de grafische laag en de visuals in de tentoonstelling I See That I See What You Don't See, de bijdrage van Het Nieuwe Instituut aan de Triënnale van Milaan. Hij maakte met zijn illustraties een 'huisstijl' voor het educatieve programma van Het Nieuwe Instituut, en werkte aan de grafische vormgeving van producten rond de tentoonstellingen Tuin van Machines en Fashion Data.

I See That I See What You Don't See

De Nederlandse bijdrage aan de XXII Triennale di Milano, samengesteld door Het Nieuwe Instituut, benut de complexe verhouding tussen licht en donker en tussen zien en niet zien als startpunt voor een nader begrip van de tegenstrijdige effecten van die verhouding op mens, aarde en andere organismen. Het project concentreert zich op de alomtegenwoordigheid van het rationele landschap dat zich tegelijkertijd ook betrekkelijk onzichtbaar weet te maken.

De installatie I See That I See What You Dont't See kreeg de vorm van een panorama, als een voortzetting van het reële landschap. 'De vier hoofdstukken van het project ontwikkelden zich langzaam vanuit vier manieren van naar het landschap kijken,' vertelt Guedj. Deze landschappen worden op de wand van het panorama geprojecteerd. 'Steeds wordt in- en uitgezoomd, van een cartografisch beeld van de wereld tot de schaal van een kamer - vergelijkbaar met de beroemde film Powers of Ten van Ray en Charles Eames uit 1977,' legt hij uit. Een hoofdstuk gaat over de lichtvervuiling, een ander over globale communicatienetwerken, en een hoofdstuk gaat over de kosmos en dat mensen in dichtbevolkte gebieden de sterrenhemel niet meer zien.

Guedj vertrekt steeds vanuit de inhoud van een project en komt via onderzoek tot een visuele verschijningsvorm. 'In dit geval was dat een modulaire vorm, een cirkel die verschillende betekenissen kan krijgen. Zoals een volle of verduisterde maan, een zogenaamde eclips, een ster of sterrenhemel, of - afhankelijk van de schaal - een bacterie of molecuul. De cirkel kon ik als een module op allerlei manieren, op verschillende schalen en in verschillende hoeveelheden inzetten. De ster en de bacterie staan voor het oneindig grote en het oneindig kleine. Daarnaast kan de module zowel een lichtkern of een zwart verdwijnpunt zijn.'

Bij de totstandkoming van I See That I See What You Don't See werkte Guedj nauw samen met architect Olivier Goethals. 'We hebben het verhaal samen vorm gegeven,' benadrukt hij. 'Het editen van de grote hoeveelheden informatie vormde een belangrijk onderdeel van het werk. We konden echt spelen met de verschillende lagen in de presentatie.' Hun gezamenlijke doel was om de bezoeker in het panorama een sensorische ervaring mee te geven. De opeenvolging van hel verlichte en duistere landschappen, met het licht en donker als belangrijkste beeldende middel, komen samen in een rijke, poëtische, dromerige en wat mysterieuze installatie.

I See That I See What You Don't See. Milaan, 2019. Foto Daria Scagliola.

I See That I See What You Don't See. Het Nieuwe Instituut, 2019. Foto Johannes Schwartz.

I See That I See What You Don't See. Milaan, 2019. Foto Johannes Schwartz.

I See That I See What You Don't See. Milaan, 2019. Foto Johannes Schwartz.

I See That I See What You Don't See. Milaan, 2019. Foto Johannes Schwartz.

Tuin van Machines

In de tentoonstelling _Tuin van Machines_ werd gespeculeerd over een nieuw ecosysteem waarin natuurlijke en kunstmatige wezens samenleven. Geen uitstalling van imponerende machinerieën, maar een beloftevolle enscenering van een mogelijke toekomst.

Rudy Guedj: 'The Garden of Machines was built around a narrative highlighting the many points of connection between technology and nature in our daily environments. Placed in a decor that aimed to simulate several natural habitats, various machines and other technological items became the specimens of a surrealistic garden for the visitors to explore.

To shape the communication of the exhibition, a 3d model was assembled with the use of renderings of plants and other electronic components. The virtual space created suggested a dystopian environment within which nature and technology were intertwined. Appearing at times organic, mechanical or architectural depending on which scale it was looked at, the single line drawing was a way to suggest a kind of speculative digital nature.

Many of the machines presented in the exhibition borrowed characteristics from nature as mimicking specific movements or forms. 3D scanning each of them using a smartphone application created an interesting tension between the resulted digital aesthetics and the very organic feeling of the models generated. The uncontrolled morphological alterations caused by the rendering mistakes, failures of the technique were the reason for that. It was a way to show the machines through the lens of technology itself and to play with that self reflective process. Furthermore, the structure of the 3d models allowed to create an interesting analogy with a botanical study. Each file scanned contained a set of texture maps that were catalogued in a sort of 'mechanical herbarium', a folder that functioned as a map to the garden, a caption to the exhibition.'

Tuin van Machines. Foto Johannes Schwartz.

Tuin van Machines. Foto Johannes Schwartz.

Fashion Data

De tentoonstelling _Fashion Data_, onderdeel van het Tijdelijk Modemuseum, ging in op de soms schrikbarende realiteit van het modesysteem. De sociale en ecologische gevolgen van het mondiale productieproces van de hedendaagse kledingindustrie werden in verhelderende datavisualisaties weergegeven

Rudy Guedj: 'Fashion Data was presenting the negative aspects of the fast fashion industry today through a series of facts and statistics. These data visualisations were displayed along with an installation by Conny Groenewegen, a gigantic machine that was used to weave endless amounts of wasted fleece.

Thought as one long linear sequence the data's were printed onto a series of loosely hanged oversized posters; a way to turn the reading into a spatial experience. The line became the basic structural element of each visualisation, turning at times the data's into drawing or vice versa. As a stable unit, the line was used to count and represent quantities but was also transforming itself into thread, fabric, water or shade.

Wooden panels were introduced for each of the work stations that were part of Conny's intervention as a way to clearly mark what belonged to the story line of the data's and what belonged to the step-by-step guide of the weaving machine created. This way, both the data's and the installation intertwined and echoed each other, highlighting the massive amounts of textile that are wasted every year.'

Fashion Data. Foto Johannes Schwartz

Fashion Data. Illustraties van Rudy Guedj. Foto Johannes Schwartz.

Educatie

Kinderen en jongeren ontdekken in Het Nieuwe Instituut er dat alles om hen heen ontworpen is en experimenteren zelf met nieuwe technieken. Of ze nu gebouwen, stoelen, kleding of computergames maken, ontwerpers proberen altijd iets nieuws te ontwikkelen - ook al zit dat nieuwe in een onopvallend detail of een haast onzichtbare techniek.

Rudy Guedj

Rudy Guedj, in 2013 afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie, werkt als grafisch ontwerper en illustrator zowel in opdracht als aan autonome projecten, variërend van boek- en tentoonstellingsontwerp tot animatie- en installatiewerken. Tekenen is voor Guedj een manier om verhaallijnen en typografische, architectonische of abstracte tekens te genereren, en de vele mogelijkheden van de enkele lijn te onderzoeken.

Website Rudy Guedj

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.