Ontwerpplatform
Raphael Coutin
Raphael Coutin werkte aan meerdere projecten voor Het Nieuwe Instituut. Hij was verantwoordelijk voor het ruimtelijk ontwerp van de tentoonstellingen Hacked by Van Slobbe en Van Benthum, onderdeel van het _Tijdelijk Modemuseum _(2015), WORK, BODY, LEISURE (2018) en _Neuhaus _(2019)
WORK, BODY, LEISURE
De bezoeker die tijdens de architectuurbiënnale het Nederlandse paviljoen in Venetië betrad, stapte een oranje lockerroom binnen. Dit idee van de lockerroom stond al vast toen hij benaderd werd voor het ruimtelijk ontwerp van de tentoonstelling, vertelt Raphael Coutin. Zijn bijdrage bestond vooral uit de materialisatie en de scenografie van het tentoonstellingsconcept. Het uiteindelijke ontwerp reageert op de architectuur van het door Rietveld ontworpen paviljoen. De lockerroom werd als een gesloten blok in de lichte ruimte van het paviljoen geplaatst. 'De kleedkamer is een tussenruimte, tussen werk en vrije tijd,' legt Coutin uit, 'en bevraagt daarmee onze positie als mens in die verschillende omgevingen. Werk- of vrijetijdsomgevingen zijn niet langer helder gedefinieerd, nu we bijvoorbeeld ook vanuit ons bed werken. Kan een werkomgeving andersom helemaal vrij van mensen zijn? De lockerroom leek de perfecte plaats om dergelijke vragen aan de orde te stellen.'
In Venetië vormde de kleedkamer de overgang tussen de wereld buiten en de tentoonstelling binnen. De plattegrond van het Rietveldpaviljoen bestaat uit een perfect vierkant, waarin drie dwarsmuurtjes verschillende delen van het paviljoen afbakenen. De lockerroom was precies in het centrum van het paviljoen gepositioneerd en verbond die dwarsmuren met elkaar, waardoor er vier afgesloten ruimtes ontstonden. De lockerroom bevatte ongeveer 400 lockers, waarvan er 70 open konden: om toegang te bieden tot een van de presentaties, of om informatie over de gepresenteerde projecten te verschaffen. 'Die grote hoeveelheid deurtjes en het feit dat de bezoeker niet wist welke toegang gaf tot wat, leidde tot een zekere speelsheid,' vertelt Coutin. Het was een mooie bijkomstigheid die de tentoonstellingsmakers niet helemaal hadden voorzien.
In de ruimtes bij de projecten waren geen teksten gehangen. De bezoeker kon het project zonder verdere informatie bekijken. Vervolgens werd de mogelijkheid geboden zich verder in de inhoud te verdiepen door middel van teksten die zich achter lockerdeurtjes bevonden. De bezoeker moest er bewust naar op zoek, ieder kon zo een eigen mate van verdieping organiseren. Het daglicht, waar het paviljoen beroemd om is, verlichtte die vier, witte tentoonstellingsruimtes, terwijl in de lockerroom alleen indirect, diffuus licht binnenviel. De kleur oranje was geen nationalistische keuze, lacht Coutin. Die keuze kwam voort uit de wens om een bepaalde sfeer op te roepen. Een soort Blade Runner sfeer, noemt hij het. De wat claustrofobische ruimte kreeg door de oranje kleur iets onwerkelijks. Die kleur was vrij intuïtief gekozen, vertelt hij. 'Op een gegeven moment waren we tijdens de openingsdagen aan het einde van de dag bij het paviljoen. Buiten begon het te schemeren en opeens was daar het "blue hour". Het effect van dat blauwe licht buiten en de oranje ruimte binnen was fenomenaal.'
De tentoonstelling _WORK, BODY, LEISURE_ was de officiële Nederlandse bijdrage aan de 16e Internationale Architectuurtentoonstelling van La Biennale di Venezia in 2018 en werd verzorgt door Het Nieuwe Instituut. De tentoonstelling in het Nederlandse Paviljoen werd samengesteld door Marina Otero Verzier (hoofd Research & Development van Het Nieuwe Instituut) en omvat bijdragen van een groep architecten, kunstenaars, ontwerpers, historici, muzikanten en theoretici die door de curator en via een aantal open calls zijn geselecteerd. Met WORK, BODY, LEISURE worden niet alleen veranderende ideeën over het menselijk lichaam verkend, maar zowel ruimtelijke configuraties als leefomstandigheden, die het resultaat zijn van actuele veranderingen op het terrein van arbeidsethos en arbeidscondities. Tegen de achtergrond van opkomende automatiseringstechnologieën, wil het project nieuwe vormen van creativiteit en betrokkenheid aanmoedigen.
Hacked by Van Slobbe en Van Benthum
Voor de inrichting van de tentoonstelling Hacked by Van Slobbe en Van Benthum werd de tentoonstellingsdrager van de voorgaande tentoonstelling _GLAS _gebruikt. Aan de bestaande constructie voegde Coutin een nieuwe laag toe, waardoor deze een nieuwe betekenis kreeg. _Hacked _was vormgegeven als een hybride tussen museumtentoonstelling en winkelinrichting, met pashokjes waarin bezoekers de tentoongestelde kledingstukken konden passen. Dit ontwerp werd zo helder en eenvoudig mogelijk in zwartwit uitgevoerd. Experimental Jetset ontwierp een grafische laag met stippen waarin het zwartwit werd voortgezet en Florentijn Boddendijk en Remco de Jong ontwikkelden een soundscape voor de tentoonstelling, met een speciale compositie voor de pashokjes. '_Hacked _was de eerste keer dat ik aan een dergelijk grote opdracht werkte,' vertelt Coutin. 'Dat was spannend, maar de samenwerking met modeontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum verliep soepel en alles viel uiteindelijk goed op zijn plek. Het resultaat was genereus, helder en chique tegelijk, een beetje als Chanel.'
Met hun project _Hacked _leveren modeontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum commentaar op het hedendaagse fenomeen van fast fashion, mode die op basis van snel op elkaar volgende collecties, goedkoop in de winkels hangt. Door de overproductie van deze industrie te hergebruiken en te upcyclen, transformeren Van Slobbe en Van Benthum zichzelf van productontwerpers in procesontwerpers, die restpartijen benaderen als materiaal. Hacked is niet alleen een kritiek op de effecten van de hedendaagse mode-industrie, maar ook een onderzoek naar een mogelijk nieuwe rol voor de modeontwerper in het ontwerp- en productieproces.
Neuhaus
Het ontwerpproces voor _Neuhaus _startte met een eenvoudig idee: een verzameling klaslokalen rond een auditorium. In de loop van het ontwerpproces veranderde dit in een meer organische schikking van gelijkwaardige, maar zeer verschillend vormgegeven ruimten, die vanaf verschillende kanten benaderd en doorkruist konden worden. De 'lokalen' kregen ieder een heel eigen vorm en afwerking, reagerend op de inhoud van de presentatie in de betreffende ruimte. De toegepaste materialen in verschillende texturen reageerden op de meer-dan-menselijke kennis die opgehaald werd in de dieren- en plantenwereld.
'De traditionele, wat plechtige binnenkomst van een museumtentoonstelling werd losgelaten,' vertelt Coutin. 'De bezoeker kwam als het ware binnen door de achteringang, ingericht als een opslagplaats waar de geur van pas gemaaid gras hing. Er was een archiefruimte waarvan de vormgeving refereerde aan de inrichting van een studiezaal, met volgehangen wanden, vitrines, tafels om het materiaal te bestuderen en tapijt op de vloer. De opstelling had kenmerken van een Italiaans theaterdecor, met een perspectivisch spel van grote architectuur die in een kleine ruimte wordt getoond. In de naastgelegen black box - een gesloten, donkere ruimte - werd een microwereld gepresenteerd. De educatieruimte was juist weer heel open vormgegeven, als een lab met rubberen vloer en grote werktafel. Als verbindend element en helder oriëntatiepunt voor bezoekers, stonden de informatieborden telkens op eenzelfde manier opgesteld.' Coutin moest voor _Neuhaus _in korte tijd vat krijgen op een complex concept dat nog in ontwikkeling was. Hij heeft er als ontwerper plezier in om flexibel om te gaan met alle verschillende belangen die spelen rond het samenstellen en inrichten van een tentoonstelling. Wat daarbij hielp was dat de samenwerking met het opbouwteam van Het Nieuwe Instituut steeds heel constructief verliep.
Honderd jaar na de oprichting van het Bauhaus opende Het Nieuwe Instituut in 2019 _Neuhaus_, een tijdelijke academie voor meer-dan-menselijke kennis. Het instituut werd vier maanden lang grotendeels overgenomen door de dynamische leeromgeving van Neuhaus, een tijdelijke transdisciplinaire academie voor een nieuw type ontwerper, gericht op het beheren, verspreiden, delen en praktiseren van meer-dan-menselijke kennis.
Raphael Coutin
Raphael Coutin werkt met zijn ontwerpstudio op het snijvlak van design en architectuur. Hij studeerde beeldhouwkunst aan de ENSAAMA in Parijs en social design aan de Design Academy Eindhoven. Ervanuit gaande dat projecten altijd in een specifieke sociale en geografische context tot stand komen, streeft hij naar een dialoog tussen ontwerp, omgeving en concept. Coutin ziet design als een middel om verbindingen tot stand te brengen en ideeën, idealen, een visie of reflectie om te zetten in een begrijpelijk, tastbaar resultaat. Hij is bestuurslid van de Stichting Plug-In-City en mede-oprichter van het Fictional Collective, een netwerk van ontwerpers, schrijvers, curatoren en onderzoekers die tentoonstellingen, interventies en publicaties maken.