Neuhaus
18 mei 2019 - 14 september 2019
Spaces for Learning
Op de kop af honderd jaar na de oprichting van het Bauhaus opent Het Nieuwe Instituut Neuhaus, een tijdelijke academie voor meer-dan-menselijke kennis. De dynamische leeromgeving van Neuhaus neemt de instelling vanaf mei 2019 vier maanden lang grotendeels over.
Hoe is het leren de afgelopen eeuwen vormgegeven? Welke ideologie of visie ging er schuil achter de manier waarop er werd geëxperimenteerd met de gebouwde ruimte?
Spaces for Learning, het geschiedenislokaal van Neuhaus, verkent 150 jaar experiment en vernieuwing in het ontwerp van leeromgevingen aan de hand van een brede selectie tekeningen en maquettes uit de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw.
De selectie laat voorbeelden zien van scholen, universiteiten en academies, maar ook van andere omgevingen waar kennis wordt overgedragen, zoals musea en bibliotheken. Een indeling in vijf thema's op basis van verschillende leer-ruimtes - het lokaal, de centrale hal, de buitenruimte, de toonzaal en de maquettekamer - maakt zichtbaar hoe vernieuwende opvattingen over leren gepaard gingen met nieuwe opvattingen over ruimte, en vice versa.
Klassiek klaslokaal
De tentoonstelling bevat onder andere een ontwerp voor een school in Sevenum van P.J.H. Cuypers uit 1862, met een klassiek, rechthoekig klaslokaal. Het is een vroeg voorbeeld van een opvatting over leren die de nadruk legt op gezondheid, hygiëne, orde en discipline. Het idee van de school als gezond makend apparaat ligt ook ten grondslag aan de openluchtscholen die vanaf de jaren twintig van de 20ste eeuw veel gebouwd werden, zoals de beroemde Openluchtschool van J. Duiker aan de Cliostraat in Amsterdam.
Collectieve ruimte
In een aantal ontwerpen voor scholen van Herman Hertzberger en Jan Verhoeven uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw verdwijnt het klaslokaal of wordt het onderdeel van de collectieve ruimte. Door de opmars van ideeën over vrij en individueel leren en de nadruk op samenwerken en interactie wordt de oervorm van het schoollokaal als elementaire onderwijsruimte-eenheid langzaamaan opengebroken.
Vloeiende ruimtes
_Spaces for Learning _bevat ook een ontwerp van H.Th. Wijdeveld voor een internationale werkgemeenschap voor architecten en kunstenaars in Loosdrecht uit 1929, opgezet volgens de ideeën van het Bauhaus. De perspectieven tonen vloeiende ruimtes met veel glas, waar onder leiding van ervaren architecten en kunstenaars studenten konden leren ontwerpen. Deze academie werd nooit gebouwd. Een voorbeeld van een academie die wel gerealiseerd is, is de Kunstnijverheidsschool van Rietveld, ofwel de Rietveld Academie (1959) in Amsterdam, met veel glas en flexibel indeelbare lokalen.
Beleving en ervaring
Cornelis Van Eesteren ontwierp in 1923 een gebouw voor de Universiteit van Amsterdam, met als hoogtepunt de hal waarvoor Theo van Doesburg het kleurontwerp maakte. Met dit kleurontwerp wilde Van Doesburg architectuur beeldend maken. De compositie loopt door in de trap, de deuren, de vloer, het plafond en via de gangen naar de andere ruimtes van het universiteitsgebouw, bedoeld om de studenten onder te dompelen in een nieuwe ruimte-ervaring en aan te sporen tot nieuwe manieren van denken. Ook gericht op beleving en ervaring - maar dan anders - is het deconstructivistische ontwerp van Daniel Libeskind voor de uitbreiding van het Victoria and Albert Museum in Londen, 1997, waar geen wand recht staat.
Ruimtelijke vertellingen
Er zijn verschillende voorbeelden te zien van paviljoens en musea die zijn ontworpen als ruimtelijke vertellingen of bedoeld zijn om de bezoekers tegelijkertijd te informeren en te verleiden, te onderwijzen en te vermaken. Of tentoonstellingen die een ruimtelijke vertaling zijn van een opvatting over aanschouwelijk leren waarbij van zoveel mogelijk zintuigen gebruik wordt gemaakt. Er zijn tekeningen, schetsen en maquettes die de ideeëngeschiedenis illustreren van o.a. het Rijksmuseum van P.J.H. Cuypers, het paviljoen voor de wereldexpo 1937 van H. Th. Wijdeveld en het ontwerp van OMA voor het ZKM (Centre for Art and Media Karlsruhe) uit 1989, een cultureel instituut voorbij het museum, ook wel 'het elektronische of digitale Bauhaus' genoemd.