Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Architectuur Dichterbij. 18 verhalen over erfgoed en innovatie

Home

Van keukentafel naar DigiLab

In de jaren negentig begon het Nieuwe Instituut met het digitaliseren van de architectuurcollectie. Aanvankelijk op incidentele basis met behulp van analoge fotografie en eenvoudige scanners. Die werkwijze heeft zich vanaf 2010 ontwikkeld tot de hoogwaardige, goed uitgeruste digitaliseringsafdeling waarover het instituut nu beschikt. Architectuur Dichterbij heeft dat proces de afgelopen paar jaar flink aangejaagd en aanzienlijk versneld, omdat behalve kwaliteit ook kwantiteit een factor van belang werd. Het programma stuwde de productie op tot zo'n 70.000 gedigitaliseerde stukken per jaar, en bracht bovendien een enorme hoeveelheid kennis in de organisatie.

DigiLab. Foto Johannes Schwartz.

Digitalisering heeft nog niets aan belang ingeboet sinds zo'n twintig jaar geleden de grootschalige digitalisering op gang kwam van collecties in archieven, bibliotheken en musea. Door materiaal te digitaliseren en online te delen werd de toegankelijkheid ervan op ongekende schaal vergroot. Iedereen met een internetverbinding kon ongeacht fysieke locatie of tijdzone het materiaal bekijken, doorzoeken en onderzoeken. Maar dat is tegenwoordig niet meer genoeg. Door bronnen aan elkaar te knopen door middel van Linked Open Data (LOD) wordt het opeens een stuk interessanter. Stel je LOD voor als een gigantische digitale speurtocht door verschillende collecties, bronnen en verhalen. Je bent geen passieve toeschouwer meer, maar een digitale ontdekkingsreiziger.

Ook intern profiteren instellingen flink van digitalisering. Soepelere werkprocessen en snellere toegang tot informatie vergemakkelijkt het beheer van collecties en de uitwisseling van kennis. Digitalisering speelt bovendien een cruciale rol in behoud en conservering; het origineel kan veilig opgeborgen worden en gaat door veel minder handen. Op tentoonstellingen waar uit klimatologisch oogpunt geen origineel kan hangen, maken we gewoon een facsimile, en het origineel blijft ver weg van schadelijk licht of vocht. Digitale kopieën maken het bovendien mogelijk om stukken tot op detail te analyseren, op een manier die de mogelijkheden van het origineel overtreffen.

Van magneten naar pixels

Tot eind jaren negentig ontsloten we onze collectie door analoge fotografie te gebruiken, vaak met behulp van technische camera's en grootformaatfilms. Er werden voornamelijk zwart-witfoto's gemaakt en afgedrukt, om vervolgens te worden opgeslagen in een uitgebreid kaartenbakkensysteem in de studiezaal. Deze kaartenbakken bevatten zo'n 50.000 afdrukken, elk voorzien van handgeschreven metadata en stevig vastgeplakt op karton. Als alternatief werden delen van de collectie gedigitaliseerd op microfiches: kleine films met meerdere foto's van originelen op één vel. In de studiezaal kon je deze microfiches bekijken met behulp van een enorme lezer en er zo nodig kopieën van maken. Hoewel dit proces een stap voorwaarts was, gingen details helaas vaak verloren door het hoge contrast van de zwart-witopnames. Natuurlijk werd dit alles in de jaren negentig ingehaald door de digitale kleurenfotografie die in opkomst was en een nieuw digitaal tijdperk aankondigde.

Het fotograferen van ontwerptekeningen in de collectie van toen nog het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) gebeurde alleen incidenteel. Een fotograaf werd ingehuurd om de stukken te fotograferen, meestal op een groot magneetbord in een speciaal daarvoor ingerichte hoek van het depot. Hier kon de fotograaf gebruik maken van een rails met grote zwarte doeken om het tl-licht af te schermen. De stukken werden opgehangen met behulp van magneten en gefotografeerd in een horizontale opstelling. De fotograaf bracht zijn eigen flitslampen en camera mee, als een roadie voor een eenmansshow. De stukken werden van tevoren verzameld, klaargelegd en met behulp van een medewerker uitgepakt en opgehangen.

In de oude fotostudio werden tekeningen met magneten opgehangen aan een magnetische wand. Foto Johannes Schwartz.

Het nadeel hiervan was dat de magneten altijd pontificaal zichtbaar waren op het beeldmateriaal en dat de tekeningen nooit helemaal vlak hingen, met een deel ervan verborgen achter de magneetstrip. Nadat alle foto's waren gemaakt, volgde de nabewerking in de studio van de fotograaf, waarbij de beelden rechtgezet en uitgesneden werden. Na enkele dagen bracht hij de beelden dan langs op CD, DVD of zipdrive, later kregen we ze toegestuurd via WeTransfer. Het was een heel gedoe voor slechts een klein aantal stukken, en de resultaten waren allesbehalve uniform. De eerste digitale kleurenfotografie kende nog geen systematische kalibratie van de systemen. Het kleurbereik was matig, de resolutie beperkt en er waren nog geen richtlijnen voor massadigitalisering.

Rond 2008 werden stukken zoals schetsen, brieven en fotomateriaal intern gedigitaliseerd door een medewerker met een AGFA A3 duoscan, in een tijdelijk ingerichte ruimte in de keuken van de collectievleugel. Niet bepaald high-tech, maar het werkte, en koffie was altijd binnen handbereik. In 2010 werd besloten dat de digitalisering grootschaliger en veelomvattender moest worden aangepakt.

Er werden beleidsplannen geschreven, kaders geschapen en richtlijnen opgesteld en geïnvesteerd in een eerste digitaliseringsslag van de architectuurcollectie. Er werd een projectleider aangesteld en acht mensen met achterstand tot de arbeidsmarkt parttime aangenomen om in ploegendiensten te werken, aangevuld met vrijwilligers en tijdelijke krachten. De apparatuur bestond uit meerdere A0 doorvoerscanners van Oce en een A4 A3 Epson Expression scanner. Dit leverde een productie op van zo'n 20.000-30.000 items per jaar, waar dat er voorheen een paar honderd tot duizend waren.

De Océ doorvoerscanner TC4. Foto Johannes Schwartz.

Ruimte en uitrusting

Het programma Architectuur Dichterbij, dat gericht was op het vergroten van de zichtbaarheid en het duurzaam toegankelijk maken van de Rijkscollectie, gaf de aanzet tot een nieuwe aanpak, waarin snelheid, hoge consistentie en kleurechtheid de norm moeten worden. Om te kunnen voldoen aan de afspraken die waren vastgelegd in het Architectuur Dichterbij masterplan was het noodzakelijk om te investeren in nieuwe apparatuur. Daarmee begon de zoektocht naar een geschikte ruimte en uitrusting. Onze ontwerptekeningen vormen een veelzijdige verzameling, maar ze hebben één ding gemeen: ze bestaan allemaal uit papier, variërend van A4 tot A0+ formaat, transparant en ondoorzichtig. Meestal blijven de maten beperkt tot de afmetingen van de tekentafel van de architect. Hoewel er uitzonderingen zijn, zijn de meeste originelen niet groter dan 100x150 cm. Dit betekent evengoed dat je een flink opnameoppervlak nodig hebt.

We hebben heel wat systemen onder de loep genomen: grote doorvoerscanners, flatbedscanners, all-in-one reprosystemen, en zowel middenformaat- als full-frame camerasystemen. Elk systeem had z'n charme, maar gaf ook een hoop hoofdpijn: er was te veel ruimte nodig, ze kostten een rib uit ons lijf, of leverden wisselende en vaak onvoldoende kwaliteit. Of de kwaliteit was geweldig, maar de software was onbruikbaar, of gewoon veel te traag. Kwaliteit staat altijd voorop, maar gebruiksgemak, snelheid en stabiliteit zijn net zo essentieel. Omdat we met originelen in allerlei verschillende formaten werken, besloten we verschillende systemen in te zetten: een hybride aanpak met een professionele full-frame en een middenformaat-camera met diverse resoluties. Tijdens het testen ervan ontdekten we al snel dat het niet eenvoudig was om te voldoen aan de Metamorfoze-richtlijnen. De scherpte van veel lenzen liet te wensen over. Sommige lens-camera combinaties hadden last van vervorming, chromatische aberraties, en een lange brandpuntsafstand waardoor er veel ruimte nodig was tussen de camera en het object, wat het onmogelijk maakte met een verticale opstelling te werken. We hebben heel wat merken voorbij zien komen: Hasselblad, Sony, Nikon, Panasonic en Phase One.

Een bijkomende hindernis was de beperkte plafondhoogte in het Nieuwe Instituut. Bij onze zoektocht naar de ideale ruimte bleek dit een cruciale factor. Ook de nabijheid van het depot was belangrijk, zodat we niet het hele gebouw door hoefden te sjouwen met fragiele archiefstukken. En natuurlijk hadden we voldoende ruimte nodig om onze indrukwekkende apparatuur op te kunnen stellen. Gelukkig was er een kantoorgedeelte vrij aan de oostkant van het gebouw dat ideaal bleek te zijn. Drie verdiepingen leegstand, een deel met een plafond dat hoog genoeg was, en directe toegang tot het depot via een kluisdeur.

Na grondig testen van verschillende hoogwaardige systemen bleek de Phase One IXG een schot in de roos. Deze camera, speciaal ontwikkeld voor cultureel erfgoed, is robuust, ontworpen voor serieuze productie en gebouwd om lang mee te gaan. De kwaliteit van dit middenformaat camerasysteem is simpelweg ongeëvenaard. Met een resolutie van 100 megapixels kan de camera een vlak digitaliseren van maar liefst 98x147 cm op 200ppi. Een van de meest indrukwekkende kenmerken van de Phase One IXG is het geavanceerde lenssysteem, met de splinternieuwe 72mm MRK II. Hiermee worden beelden haarscherp en gedetailleerd vastgelegd. De IXG maakt ook gebruik van geavanceerde software voor beeldverwerking, wat resulteert in eindproducten van prachtige kwaliteit. De Cultural Heritage-versie van Capture One software kan zelfs automatisch croppen en rechtzetten, en heeft een autoppi functie die ervoor zorgt dat de camera automatisch naar de juiste resolutie beweegt.

Capture One software voor het aansturen van de Phase One camera. Foto Johannes Schwartz.

Sinds 2017 hadden we al ervaring opgedaan met een Nikon d810 in de “oude” fotostudio van de externe fotograaf aan de andere kant van de collectievleugel. De Nikon camera met een 50mm Sigma art lens, bleek een geweldige combinatie te zijn! Deze ervaring versterkte ons vertrouwen in camera-based digitalisering.

Met het akkoord voor de verhuizing op zak zijn we begonnen met de verbouwing van de kantoorruimte, wat geen eenvoudige taak was. De ruimte moest volledig worden omgebouwd; muren werden zwart geverfd, het daklicht werd geblindeerd en er werden maatregelen genomen om het zonlicht buiten te houden. Daarnaast moesten alle netwerkverbindingen opnieuw worden aangelegd, een serverruimte worden gecreëerd en de indeling van de ruimte opnieuw worden bepaald. Om stofvorming te minimaliseren kozen we voor een harde vloer, stevige scheidingswanden en geen doeken die stof zouden vasthouden.

De reprosets werden zorgvuldig samengesteld met een camera, daglicht LED-lampen, en een op maat gemaakte opnametafel met een ingebouwde trigger zodat de tafel een opname maakt wanneer de glasplaat wordt aangedrukt - ideaal! Daarnaast een computer waarmee de camera live kan worden bediend met Capture One software, een automatisch verstelbare zuil voor het aanpassen van de cameraresolutie en een speciaal ontworpen opnametafel voor het digitaliseren van doorzichtmateriaal.

Toen we in 2021 begonnen te werken in deze ruimte vonden we het tijd voor een nieuwe naam. We vonden DigiLab een passende naam. Ook omdat we ons meer gingen richten op innovatieve ontwikkelingen als 3D en omdat ook het e-depot er is gevestigd.

Opnameset met de Phase One Camera voor het fotograferen van formaten tot 147cm breed. Foto Johannes Schwartz.

Opnameset met de Phase One Camera voor het fotograferen van formaten tot 147cm breed. Foto Johannes Schwartz.

Het DigiLab

Digitalisering bij het Nieuwe Instituut is geëvolueerd van scanners naar geavanceerde camerasystemen zoals de Phase One IXG en professionele full-frame camera's. Deze systemen zijn ingericht om te voldoen aan de technische specificaties van de strengste nationale en internationale standaarden, met als resultaat hoogwaardige digitale kopieën die er perfect uitzien. Dankzij deze cutting-edge technologieën behoort het Nieuwe Instituut tot een select clubje instellingen met een hoogwaardige digitaliseringsafdeling. Het team bestaat uit drie digitaliseerders, een projectleider en een medewerker die zich bezighoudt met beeldbestellingen en auteursrechten.

Nieuwe Instituut verzamelt doorgaans het hele ontwerpproces van een architect. Of het nu gaat om die eerste schets op een bierviltje of de definitieve ontwerptekening op AO-formaat, wij kunnen het allemaal intern afhandelen. Externe fotografen of scanners zijn niet meer nodig, en zelfs de magneetwand met magneetjes is verleden tijd. Waarom kiezen we voor interne digitalisering? Hier zijn een aantal goede redenen:

  • Veiligheid van kwetsbaar materiaal: Alles blijft in huis en wordt zorgvuldig behandeld.
  • Snelle afhandeling van bestellingen: Geen lange wachttijden voor gebruikers en onderzoekers. Direct inspelen op urgente verzoeken en onverwachte situaties.
  • Op maat gemaakte afdrukken: We kunnen specifieke eisen per object moeiteloos implementeren.
  • Flexibiliteit in materiaal: Een diversiteit aan materiaal kan worden aangeleverd zonder eindeloze instructies.
  • Hoogopgeleid personeel: Expertise in huis zorgt voor hoge kwaliteit en nauwkeurigheid.
  • Kwaliteitscontrole: We houden zelf de touwtjes in handen en kunnen direct ingrijpen bij problemen.
  • Directe zichtbaarheid op online platforms: Snel en efficiënt beschikbaar stellen van materiaal.
  • Kennisdeling: Kennis uitwisselen met andere stakeholders en instellingen.
  • Beveiliging en vertrouwelijkheid: Gevoelig materiaal blijft intern en wordt vertrouwelijk behandeld.
  • Consistentie: Uniforme digitalisering en archivering, zonder variaties door externe partijen.
  • Integratie met bestaande systemen: Naadloze aansluiting op interne workflows en databases.
  • Kostenbesparing op lange termijn: Minder afhankelijkheid van dure externe diensten.
  • Innovatie en ontwikkeling: Mogelijkheid om nieuwe technologieën en methoden intern te testen en implementeren.
  • Continuïteit en stabiliteit: Minder risico op onderbrekingen of vertragingen door externe factoren.

De afgelopen jaren hebben we zo’n 60.000 tot 70.000 stukken per jaar gedigitaliseerd, afhankelijk van de grootte en complexiteit van het materiaal. Zo'n 90%-95% van het materiaal kan direct gedigitaliseerd worden. De collectie van het Nieuwe Instituut is divers, aangezien vaak complete bureau-archieven worden verzameld. Die bevatten bijvoorbeeld ook driedimensionaal materiaal, maquettes, fotoalbums, oversized materialen en dikke panelen. Voor dergelijke stukken is een gespecialiseerde fotografische setup vereist.

Af en toe digitaliseren we bijzondere documenten. Een mooi voorbeeld hiervan is een tekening van het exterieur van het Rijksmuseum. Vanwege de overweldigende gedetailleerdheid wilden we deze op een extra hoge resolutie vastleggen. Aangezien de tekening te groot was en niet onder de glasplaat paste, moest er een speciale constructie worden gebouwd op de glasplaat en de tafel. Uiteindelijk werd het beeld in 36 delen vastgelegd en vervolgens samengevoegd met behulp van stitch-software zoals PTGUI, die ook wordt gebruikt voor gigapixel-opnames. Voor oversized materialen draaien we inmiddels onze hand niet meer om maar dit was iets speciaals.

Voorbeeld, afkomstig uit het archief van Pierre Cuypers, van een tekening op zeer groot formaat, met erg fijne details.

Voorbeeld, afkomstig uit het archief van Pierre Cuypers, van een tekening op zeer groot formaat, met erg fijne details. Foto Nieuwe Instituut.

Uitdagingen zijn er natuurlijk ook. Veranderende standaarden roepen vragen op over de toekomstbestendigheid van onze apparatuur. Investeringen in deze technologieën zijn aanzienlijk en afschrijvingen strekken zich vaak uit over vele jaren, wat snelle aanpassingen bemoeilijkt. Externe partijen kunnen zich vaak eenvoudiger aanpassen aan veranderende omstandigheden, doordat zij door een hogere productie investeringen binnen enkele jaren terugverdienen en daardoor vaker nieuwe technologieën kunnen implementeren. Digitaliseringsbedrijven hebben doorgaans een verdienmodel gebaseerd op kwantiteit, bij ons draait het in eerste plaats om kwaliteit, omdat we met unieke, cultuurhistorisch waardevolle en vaak fragiele objecten werken.

Het gebruik van camera’s was in 2020 de snelste digitaliseringsoptie voor ontwerptekeningen. Maar nieuwe technologieën blijven op de markt komen. We zien nu ook veel potentie in de all-in-one apparatuur die in opkomst is, speciaal ontwikkeld voor het digitaliseren van cultuurhistorisch materiaal. Deze systemen, uitgerust met repro-setup en geautomatiseerde software, voldoen aan de hoogste internationale normen en vereisen relatief weinig technische kennis. Daardoor is er minder gespecialiseerd personeel nodig. De kwaliteit wordt continu gemonitord, en software neemt veel meer taken uit handen dan alleen croppen en rechtzetten. De technologie wordt niet meer alleen ontwikkeld door gespecialiseerde digitaliseringsbedrijven maar door fabrikanten die inspringen in de noodzaak van goed en snel kunnen digitaliseren met minimale inzet. Geen zwart geschilderde studio’s en zelf samengestelde systemen meer, of zelf uitzoeken wat beste werkt. Dit zijn systemen die direct werkend uit de fabriek komen, op het hoogste niveau. Er wordt al jaren aan gewerkt en ze worden ieder jaar beter. Maar dit zijn geen goedkope oplossingen en dus voor veel culturele instellingen onbereikbaar. Ze zijn vooral geschikt voor grote hoeveelheden gelijksoortig materiaal, voor collecties waar weinig variatie in zit.

Toch valt er veel te zeggen voor de huidige manier van werken. Het is kostenefficiënt, en de kracht van hoogopgeleid personeel ligt in hun vermogen om snel te schakelen en creatieve oplossingen te vinden voor complexe uitdagingen. Dankzij hun expertise kunnen we ons richten op de uitzonderingen binnen een archief, inclusief kwetsbaar materiaal, en dit op een zorgvuldige manier verwerken.

DigiLab. Foto Johannes Schwartz.

Dia's op een lichtbak. Foto Johannes Schwartz.

3D digitaliseringstechnieken

We leven in tijden van immense technische vooruitgang en ongekende mogelijkheden om erfgoed op een innovatieve manier te digitaliseren en te presenteren. Denk aan AI voor toepassingen als beeldherkenning en het transcriberen van handschriften, en aan Augmented Reality (AR), Virtual Reality (VR), Extended Reality (XR) en Linked Open Data om erfgoed op nieuwe manieren toegankelijk te maken voor publiek, onderzoekers en ontwikkelaars.

Met 3D digitaliseringstechnieken zoals Photogrammetry hebben we nieuwe manieren gevonden om ons gedigitaliseerde materiaal te visualiseren. Dat heeft geleid tot enkele succesvolle pilots, met als resultaat indrukwekkende 3D-visualisaties van maquettes op Sketchfab. Bovendien hebben recente ontwikkelingen, zoals die bij Smithsonian, geleid tot de creatie van een geheel nieuwe viewer. Deze viewer biedt tal van mogelijkheden, waaronder het annoteren van 3D-modellen en het toevoegen van audio- en videobestanden.

Voorbeeld van een maquette die is gedigitaliseerd met Photogrammetry.

Een hybride werkwijze, die zowel Photogrammetrie als geavanceerde 3D scanners omvat, zou in de toekomst nog betere mogelijkheden kunnen bieden om moeilijke stukken met een voorspelbaar resultaat te digitaliseren. Dit biedt niet alleen mogelijkheden voor interactieve ontsluiting, maar ook voor restauratie-, reconstructie- en conserveringsonderzoek. Zo kun je een model dat uit meerdere delen bestaat digitaal in elkaar passen, van binnen en buiten bekijken en voorzien van extra lagen informatie. De nieuwste 3D scanners verkorten de productietijd aanzienlijk, waardoor digitalisering praktischer, sneller en voorspelbaarder wordt. Hoewel deze scanners duur zijn, biedt huren op projectbasis een kosteneffectieve oplossing.

Naast onze inspanningen op het gebied van digitalisering, breiden we onze expertise uit naar bijvoorbeeld het 3D digitaliseren van tentoonstellingsruimtes, waardoor je virtueel door de tentoonstelling kan navigeren. We bieden ondersteuning op het gebied van e-depots en born-digital archiefmateriaal, helpen bij het efficiënt afhandelen van beeldbestellingen en geven advies over auteursrechtelijke kwesties. We adviseren ook over best practices voor digitale archivering en zorgen ervoor dat deze aansluiten bij bestaande processen en systemen.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.