Architectuur Dichterbij. 18 verhalen over erfgoed en innovatie
De circa 300.000 fotoafdrukken in de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw vormen een diverse verzameling; inhoudelijk, maar ook wat betreft materialen en condities. Tijdens het Fotoproject worden alle fotoafdrukken per stuk geregistreerd, geconserveerd en gedigitaliseerd. Op grond van de fysieke staat wordt er bovendien een voorselectie gemaakt van afdrukken die – in de toekomst of op kortere termijn – gerestaureerd moeten worden. Op een later tijdstip wordt deze selectie inhoudelijk getoetst, waarna er een definitief besluit volgt over het al dan niet behandelen ervan.
Tekst Kelly James
Sommige fotoafdrukken worden in topconditie aangetroffen, vrijwel zonder gebruikssporen of schades, maar dat is niet altijd het geval. Veel architecten en andere archiefvormers prikten foto’s met punaises aan de muur, verknipten ze tot collages, tekenden er overheen, plakten ze op een blad of in een album (en haalden ze hier vervolgens soms ook weer uit), rolden ze op of plakten ze met plakband aan elkaar.
De Rijkscollectie bestaat uit verschillende archieven en archiefdelen, maar bevat in principe geen los geacquireerde objecten. Keuzes omtrent conservering of restauratie worden daarom nooit gemaakt zonder het inhoudelijk belang van het object in de context van het archief daarin mee te nemen. Bovendien is het doel niet om een collectie met perfecte stukken te creëren. Gebruikssporen kunnen ons veel vertellen over de manier waarop het object door de archiefvormer gebruikt is, of hoe het binnen het ontwerpproces gefunctioneerd heeft.
Passieve conservering
Voor de passieve conservering geldt dat alle foto’s op formaat worden verpakt, dat wil zeggen in een doos geplaatst die qua maatvoering zo dicht mogelijk bij de afmeting van het object komt. Dit om beschadigingen door bijvoorbeeld schuiven in de verpakking te voorkomen, maar ook met het oog op ruimtegebruik in de depots. De foto’s worden verpakt in dozen die geschikt zijn voor contact met fotografische materialen. Binnen de verpakking worden de foto’s van elkaar gescheiden door vellen fotoarchiefpapier. Deze tussenvellen zorgen er onder meer voor dat de emulsielaag van de foto niet in contact komt met bijvoorbeeld lijm van een etiket op de achterkant van de bovenliggende foto. Op die manier beperken we de kans op schade.
Chemische schade
In het archief van Hendrik Salomonson treffen we een reeks foto’s aan die voorzien zijn van een etiket op verso (de achterzijde). Etiketten zijn vaak een waardevolle bron van informatie die helpen het object in een bredere context te plaatsen. In dit geval bevat het onder meer informatie over de vervaardiger en over auteursrechten die op de afbeelding kunnen rusten. De foto’s zijn op een stapel bewaard en de etiketten hebben chemische schade (redox) op de foto’s veroorzaakt. In dit geval is het niet waarschijnlijk dat deze schade zal verergeren, mits het object wordt verpakt met daarvoor geschikt materiaal, gescheiden van andere foto's door fotoarchiefpapier, en bewaard in een stabiel klimaat met gecontroleerde luchtvochtigheid. De aangerichte schade is niet meer te verwijderen en omdat de kans op verergering klein is en het etiket van belang is voor de inhoudelijke context, is besloten tot registratie van de schade, zodat die in de toekomst gemonitord kan worden. Zo nodig kan op een later moment nog besloten worden het etiket wel te verwijderen.
Selectie
Om te zorgen dat er tijdens het project door verschillende medewerkers een eenduidige selectie wordt gemaakt van de foto’s die mogelijk behandeling behoeven zijn er richtlijnen opgesteld om werken die op basis van de fysieke toestand in aanmerking komen voor actieve conservering, te scheiden van de werken die in goede staat verkeren. Hierbij zijn alle schades die je in een collectie als deze kunt verwachten ingedeeld in vier categorieën. Voor elke categorie is bepaald hoe urgent behandeling van de schade is. Er is een registratierichtlijn van de schades vastgelegd zodat die in de toekomst gemonitord kunnen worden.
- Behandeling van de schade is urgent. Zonder behandeling zijn deze objecten te kwetsbaar om goed te kunnen hanteren (en digitaliseren).
- Behandeling is aan te raden maar niet noodzakelijk om het object veilig te kunnen hanteren. Behandelen kan ook op een later moment.
- Behandeling is in veel gevallen risicovol en de objecten zijn kwetsbaar.
- Behandeling is niet noodzakelijk of risicovol/selectie hierop is in de praktijk niet haalbaar.
Bij het opstellen van prioritering en verpakkingsrichtlijnen is advies ingewonnen bij fotorestaurator Katrin Pietsch. De volgende overwegingen zijn in acht genomen:
- Hoe noodzakelijk is behandeling met het oog op het behoud van de collectie? - Is behandeling bij elk object met de betreffende schade gewenst, of alleen bij aanwezigheid van de schade in bepaalde mate? (Bijvoorbeeld als het hanteren of digitaliseren belemmert)
Daarnaast is er per categorie een werkwijze vastgesteld; categorieën 1 t/m 3 worden geregistreerd in Axiell Collections, voor categorie 4 is dat niet nodig of haalbaar. Door in de richtlijnen een vaste schrijfwijze vast te leggen kunnen deze schades gemonitord worden en kan over enkele jaren opnieuw gekeken worden naar alle objecten in categorie 2 om te zien of behandeling op dat moment mogelijk wel urgent is.
Instabiele montage
Het archief van Martinus van Schijndel bevat een fotomontage die bestaat uit vier verknipte interne kleurdiffusie transferdrukken die samen een vooraanzicht tonen van de Kunstuitleen Art Lease in Utrecht. De verschillende afdrukken zijn aan elkaar bevestigd door enkele stukken tape op verso. De interne kleurdiffusie transferdruk, ook bekend onder de merknaam Polaroid, bestaat uit meerdere lagen. Doordat de foto’s verknipt zijn worden de lagen niet langer door de witte omranding bij elkaar gehouden, wat ze extra kwetsbaar maakt tijdens hantering.
De meeste foto’s uit het Fotoproject worden tijdens een massadigitaliseringstraject gedigitaliseerd. Hoewel deze fotomontage niet direct actieve conservering nodig heeft - bij stabiel bewaren kan dat ook op een later moment -, kan dit object niet binnen dat traject gedigitaliseerd worden. Hantering dient voorzichtig te gebeuren en het kan beter zijn om deze montage op, in plaats van onder, de glasplaat te digitaliseren. Tijdens het registratietraject maken de projectmedewerkers ook een selectie van foto’s die extra aandacht nodig hebben bij het digitaliseren. Vanwege de geboden voorzichtigheid bij hantering wordt dit type schade altijd geregistreerd in Axiell Collections.
Plakkende lijmresten
In het archief van Jan Verhoeven treffen we in het dossierdeel foto’s van woningbouw in Helmond nog een voorbeeld aan van een fotomontage waarvan de fysieke toestand enige aandacht vraagt. Bij deze montage, bestaande uit vier ontwikkelgelatine zilverdrukken, hebben plakkende lijmresten van de montage ertoe geleid dat een deel van de foto’s op elkaar geplakt zijn waardoor de afbeelding niet meer volledig te zien is. Digitalisering van de gehele fotomontage kan alleen als het object eerst door een fotorestaurator is behandeld. Registratie is slechts gedeeltelijk mogelijk omdat niet het volledige beeld zichtbaar is. Na restauratie kan de registratie verder worden aangevuld
Opgerolde foto's
Waar bij de voorbeelden uit de archieven van Jan Verhoeven en Martinus van Schijndel het grootste deel van het beeld nog zichtbaar is en digitalisering (gedeeltelijk) mogelijk is in een apart traject, lopen we bij deze opgerolde foto’s uit het archief van Reinder Blijstra tegen een ander probleem aan. De foto’s zijn door Blijstra opgerold tot kleine rolletjes. Waar regulier papier vaak zonder risico op schade uitgerold kan worden, is dit bij een fotoafdruk een stuk riskanter. Het is een gelaagd object, vaak bestaande uit een papier, barietlaag en een beeldhoudende emulsielaag. Door een foto die opgerold bewaard is zomaar uit te rollen kan de emulsielaag beschadigen. De schade zal niet verergeren zolang opgerolde foto’s in een stabiele omgeving bewaard worden, maar de inhoud is niet te zien en digitalisering is niet mogelijk. Het vlakken van deze foto is alleen verantwoord als dat door een fotorestaurator wordt gedaan.
Insectenvraat
Binnen het fotoproject is gestart met een pilot voor fotorestauratie, hiervoor zijn 43 werken uit het archief van Theo van Doesburg behandeld door Fotorestauratie Atelier V.O.F. Op deze foto van het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht was er sprake van insectenvraat in de beeldlaag. Daardoor waren gedeelten van het voorheen donkere beeld weggevreten en werd het wit van de barietlaag of het papier zichtbaar. Gebruikssporen en schades die een verhaal vertellen over de historie van het object willen we niet uitwissen. In dit geval is na het consolideren van de schade wel een kleine retouche aangebracht. Door het bijkleuren van het witte deel wordt de leesbaarheid van het beeld niet meer verstoord. Door de mate van retouche te beperken is nog wel zichtbaar waar de aanpassing is aangebracht. Daarnaast is de foto (droog)gereinigd.
Oppervlaktevuil
In veel archieven, waaronder die van Theo van Doesburg, zijn foto’s gemonteerd op een secundaire drager. Zo ook deze foto van drie delen van een glas-in-loodraam. In dit geval zijn niet alleen de foto’s gereinigd maar zijn er ook conserverende handelingen verricht aan de secundaire drager. Zo is ook het karton gereinigd en geconsolideerd en is de zwarte papiertape aan de randen en het oorspronkelijke ophangsysteem verstevigd. Alle annotaties op recto en verso en de etiketten op verso zijn van groot belang voor de historische context van het object, en daarom allemaal behouden.