Verslag Thursday Night: De archieven van MVRDV en Zaha Hadid Architects
Naar aanleiding van de overdracht van het archief van MVRDV werd op 22 oktober 2015 gesproken over het beheer en behoud van dit grotendeels digitale archief. Jacob van Rijs, architect en partner van MVRDV, Manon Janssens, hoofd tentoonstellingen en archieven bij Zaha Hadid Architects, Suzanne Mulder, expert Erfgoed Het Nieuwe Instituut en Annet Dekker, onderzoeker digitaal behoud, spraken over vraagstukken rond het beheer van digitale archieven. Het gesprek werd geleid door Flora van Gaalen en Maarten Kloos.
3 november 2015
Beheer en romantiek van het digitale archief
MVRDV draagt zijn archief over aan Het Nieuwe Instituut. De komst van dit archief is voor Het Nieuwe Instituut om meerdere redenen bijzonder. Allereerst is MVRDV een van de belangrijkste Nederlandse architectenbureaus, dat internationaal gewaardeerd wordt en over de hele wereld aan projecten werkt. Daarnaast is het het eerste voor een groot deel uit digitale bestanden bestaande archief dat aan het rijksarchief voor architectuur wordt toegevoegd. Het archief zal dienen als pilot voor het born digital beleid van Het Nieuwe Instituut.
Bij de start van het bureau investeerden de partners van MVRDV (Winy Maas, Jacob van Rijs en Nathalie de Vries) niet in de tot dan toe gebruikelijke tekentafels, maar in computers, vertelt Jacob van Rijs. 'We waren opgeleid met inkt, maar we begonnen te werken op computers.' Bij de woorden Arkey, MiniCAD en Attari klinkt er gegrinnik op uit het publiek. Een groot deel van het MVRDV-archief bestaat dus uit zogenaamd 'digital born' materiaal. Een deel daarvan kan het bureau zelf niet eens meer openen omdat het staat opgeslagen op floppy's en schijven die niet meer toegankelijk zijn met de huidige computers en software. Daar ligt dan ook het eerste onderwerp van de avond op tafel: wat is er nodig om een digitaal archief ook in de toekomst toegankelijk te houden?
Bit-rot
Manon Janssens vertelt hoe er bij Zaha Hadid Architects, toen zij er in 2003 kwam werken, van ieder afgerond project prachtig geordende cd's werden gemaakt. Cd's die het bureau nu al niet meer kan openen. Voor het intern gebruik van het archief maakt dit overigens niet uit, legt ze uit, want het beeldarchief van tekeningen die als jpg, tiff en pdf zijn opgeslagen, is nog altijd prima toegankelijk en dat is het materiaal dat als referentie voor nieuwe projecten wordt gebruikt. De problemen ontstaan bijvoorbeeld bij CAD-files. Je hebt de vroegere versies soft- en hardware nodig om de oude bestanden te openen. Bij ZHA wordt, afhankelijk van het project, met zoveel verschillende soorten software gewerkt, dat ontwerpers onderling ook nu niet eens altijd elkaars bestanden kunnen openen.
Onderzoeker digitaal behoud Annet Dekker stelt de aanwezigen gerust. Oude digitale bestanden kunnen zeker nog geopend worden, vertelt ze, je moet alleen over de juiste computers en software beschikken. Zelfs van de vernietigde computers uit de Twin Towers werd door middel van 'digital forensics' materiaal teruggevonden. Je zou volgens Dekker zelfs kunnen stellen dat het steeds moeilijker wordt om dingen kwijt te raken.
Moderator Maarten Kloos vraagt haar of het denkbaar is dat er in de toekomst één systeem ontwikkeld wordt waarmee alle soorten bestanden geopend kunnen worden. Dat lijkt haar onwaarschijnlijk. Soft- en hardware worden door verschillende bedrijven geleverd, die ieder hun eigen systemen ontwikkelen. Zelfs open source programma's blijven niet altijd voor iedereen toegankelijk. En ook jpg's en tiffs hebben niet het eeuwige leven. Dekker wijst op het bestaan van bit-rot. Door te kopiëren verlies je bits en bytes en gaat de kwaliteit van bestanden achteruit. Een digitale kopie is nooit een exacte kopie, je verliest altijd iets. Ook bij het archiveren van digitaal materiaal moet je je afvragen: wat wil je bewaren en hoe wil je het bewaren? Hoe wil je het materiaal in de toekomst presenteren? Daar ligt volgens haar ook een taak voor de architect, want het archiveren zou niet pas aan het einde van een project of oeuvre moeten beginnen.
Voor die architect, in dit geval MVRDV, was het feit dat een goed beheer van het archief veel ruimte en tijd kost juist reden om het nu al over te dragen aan Het Nieuwe Instituut en niet op een later moment, bijvoorbeeld als de oprichters van MVRDV zich uit het bureau terugtrekken. Volgens Van Rijs hoopt het bureau samen met Het Nieuwe Instituut tot een goede vorm van archiveren te komen, waar zowel het bureau wat aan heeft, als de onderzoekers die met het materiaal aan de slag willen.
Volgens Dekker moeten we ons niet blindstaren op de staat van de objecten en bestanden zelf. Je kunt het digitale archief ook benaderen als materiaal waarmee je nieuwe vertalingen maakt. Architecten doen dat zelf door delen van hun oudere werk te herinterpreteren in nieuwe projecten of in tentoonstellingen. Dekker maakt een vergelijking met het archiveren van theater of dansvoorstellingen, die zijn efemeer en kunnen alleen vertaald in andere vormen bewaard worden. Ze worden telkens opnieuw opgevoerd, waarbij iedere opvoering anders is, maar de essentie gelijk blijft. Dingen veranderen door de tijd, dat geldt voor een schilderij van Rembrandt, maar net zo goed voor een digitaal bestand. Dat gegeven vraagt om het innemen van een standpunt, om keuzes maken.
Bij het archief van Het Nieuwe Instituut werkt iemand (Alfred Marks, red.) die er al heel lang rondloopt, gaat Dekker verder. Die man weet alles; hij kan bijzondere verhalen vertellen over kleine details en weet relaties te leggen. Zo'n bron van kennis in een digitale omgeving zou voor haar ideaal zijn. Hoe maak je die soms onverwachte relaties zichtbaar in het digitale archief.
Keuzes maken
De collectie van het Nieuwe Instituut bevat archieven van zo'n zes- tot zevenhonderd verschillende architectenbureaus en gaat terug tot in de negentiende eeuw. Wat de aanpak van Het Nieuwe Instituut volgens Suzanne Mulder bijzonder maakt is dat ze niet alleen tekeningen en maquettes van afgeronde ontwerpen bewaren, maar juist veel aandacht besteden aan het materiaal dat daar omheen geproduceerd wordt en dat uiteenlopende informatie bevat over het ontwerpproces. Anders dan het Centre Pompidou dat bijvoorbeeld maquettes van MVRDV als op zichzelf staande kunstobjecten in de collectie heeft opgenomen.
Keuzes maken was altijd het belangrijkste aspect van het collectiebeleid van Het Nieuwe Instituut, vertelt Mulder. Maar de komst van digitale archieven roept voor haar de vraag op of je nog wel moet selecteren of dat je misschien beter alles kunt bewaren en vooral moet investeren in het ontsluiten en relaties leggen binnen het archief.
Maar er zijn meer veranderingen gaande. Het Nieuwe Instituut ziet architectuur steeds meer als een spiegel van de maatschappij, benadrukt ze. Vroeger werkte het instituut met lange lijsten van architecten waar ze het archief van wilde binnenhalen. Nu wordt er ook gekeken naar welke architectuurontwikkelingen er in een bepaalde periode belangrijk waren, daar richt de collectie zich op.
Uit het publiek vraagt architectuurcriticus Hans van Dijk hoe het zit met het andere materiaal dat voor onderzoekers zo belangrijk is: briefwisseling met opdrachtgevers, aannemers, relaties, etc. Al het papierwerk dat informatie bevat over de architectuurpraktijk. Hoe wordt daarmee omgegaan in digitale tijden?
Mulder onderschrijft dat het materiaal dat door wetenschappers het meest wordt gebruikt brieven, contracten en notities zijn. Het archief van Het Nieuwe Instituut zit vol tekeningen en dat is leuk voor andere architecten en voor het publiek, maar voor academisch onderzoek wordt het nauwelijks gebruikt. Wetenschappers zijn vooral geïnteresseerd in het geschreven materiaal. Daarbij zijn de meest persoonlijke, privé-delen van het archief, vaak het meest geliefd. Mulder vertelt over de notitieboekjes van Hertzberger, waarin hij schetsen voor gebouwen maakte naast boodschappenlijstjes en andere persoonlijke aantekeningen. Hoe gaat dat met digitaal materiaal? Krijgt het archief straks beschikking over alle mails van MVRDV? Moeten twitterfeeds bewaard worden? Informatie over de sociale context waarin het werk tot stand komt is van groot belang voor onderzoekers.
Een collega van Mulder in het publiek vraagt aandacht voor een ander aspect: de zogenaamde toolkit van de architect. Informatie over het gereedschap van de architect, over ontwikkelingen in het bouwproces, budgeten, technieken, is minstens zo belangrijk als de tekeningen en de maquettes waar steeds over gesproken wordt. Daarmee kun je onderzoeken hoe het digitale werken de ontwerpen heeft beïnvloed. Wat moeten we archiveren om dat verhaal te kunnen vertellen? Moeten we niet ook software gaan verzamelen?
Nostalgische verlangens
Uit het publiek klinkt aan het eind van de avond nog enige ongerustheid over het verlies aan avontuur. Als archieven gedigitaliseerd zijn en overal geraadpleegd kunnen worden, vallen er voor onderzoekers dan nog wel onverwachte vondsten te doen en bijzondere locaties te bezoeken? Volgens Mulder is het digitale archief van MVRDV even avontuurlijk als een papieren archief. Zij ziet geen verschil. Allereerst omdat het nogal chaotisch is, maar ook omdat het materiaal heel divers is; het bestaat uit scans, mails, filmmateriaal, interviews, enz. Archieven die niet heel strikt geordend zijn, vindt Mulder sowieso het leukst, daar valt meer in te ontdekken.
Nostalgische verlangens naar het persoonlijke handschrift van de architect en tekeningen met koffievlekken, worden gepareerd met voorbeelden van onverwachte vondsten in digitale bestanden. Zo vertelt een onderzoeker over een CAD-bestand uit het archief van Cahen waar hij toevallig in verborgen lagen kleine tekeningen tegen was gekomen die de uiteindelijke ontwerptekening niet hadden gehaald. Digitaal is niet per se clean en eenduidig, vult Dekker aan, het is gelaagd en kan gelezen worden. Ook in digitale bestanden kun je romantische ontdekkingen doen.
Het ontstaan van digitale archieven roept nieuwe vragen op over verzamelen, ontsluiten, beheer en behoudt. Een van de conclusies van de avond was dat onderzoekers en archivarissen met architecten moeten samenwerken om antwoorden te formuleren. Dat het archief van MVRDV een mooie testcase vormt, stond buiten kijf.
Verslag door Lotte Haagsma
Meer over dit onderwerp
Boek MVRDV Buildings
Op 22 oktober 2015 verscheen het boek _MVRDV Buildings: the updated edition_ met daarin gerealiseerde werken zoals de Markthal en Villa VPRO.
Nieuwe archiefinterpretaties
Het Nieuwe Instituut geeft opdracht aan kunstenaars, ontwerpers en onderzoekers om na te denken over de invloed en impact van het digitale archief ten opzichte van haar analoge voorloper het papieren archief. Richard Vijgen, te gast bij de Thursday Night van 17 september 2015, was de eerste in deze reeks Nieuwe archiefinterpretaties. Ontwerpersduo Template ging als tweede in de reeks aan de slag en onlangs is kunstenaar en schrijver Erica Scourti aan haar onderzoek begonnen.
DISH 2015
Op 7 en 8 december 2015 vindt DISH 2015 (Digital Strategies for Heritage) plaats. Deze internationale conferentie over digitale strategieën voor cultureel erfgoed staat in het teken van Money and Power. Annet Dekker spreekt hier de lezing The Archive: From Memories of the Past to Predictions of the Future uit over de Nieuwe Archiefinterpretaties.