Verslag Pioneers in Fashion: Better and Greener
Tijdens de Thursday Night van 10 maart 2016 spraken verschillende modeontwerpers en ondernemers met elkaar en het publiek over hun pogingen de modewereld te veranderen. Annemieke Koster (Enschede Textielstad), Anna Telcs (Not Just A Label), modeontwerpers Conny Groenewegen en Barbara Langendijk, en ontwerper Martijn van Strien gaven ieder een presentatie over hun werk. Waarna er samen met de sprekers en het publiek een aantal actiepunten werden geformuleerd.
31 maart 2016
Trouwjurk
De avond begon met een snelle poll: Is een trouwjurk voor ¬ 29,99 een goed idee? Is het een verbetering dat Burberry zijn collecties vers van de catwalk verkoopt? En wat vinden de aanwezigen ervan dat Adidas een sportschoen lanceert die je on demand in de winkel kunt laten uitprinten. De reacties uit de zaal zijn verre van eenduidig, waarmee meteen duidelijk wordt hoe gecompliceerd dergelijke ontwikkelingen zijn. Een trouwjurk van ¬ 29,99, dat kan helemaal niet, dat is onder de kostprijs! Maar zo kan wel iedereen zich een mooie jurk permitteren. Als je je eigen schoen kunt laten uitprinten dan ben je er misschien juist extra zuinig op. Trouwens, dat uitprinten kost wel een paar uur, dus zo direct is dat niet. En zo ging het nog even door.
In de presentaties die volgden keerden enkele thema's telkens terug. De rol van het ontwerp, waarbij gestreefd wordt naar minder restafval en eenvoudig aan te passen kleding. De ontwikkeling van nieuwe (slimme) materialen en technieken. Duurzame productie, niet alleen van kleding maar ook van textiel. Korte lijnen tussen ontwerpers, producenten en klanten. En last but not least: de bewustwording van de consument.
Alternatieve constructiemethoden
De drie modeontwerpers, Barbara Langendijk, Conny Groenewegen en Martijn van Strien hebben met elkaar gemeen dat ze alternatieve constructiemethoden onderzoeken. Zo studeerde Langendijk in 2013 af met een collectie geïnspireerd op de kimono. Dit traditionele Japanse kledingstuk bestaat uit rechthoekige stukken stof die op bepaalde punten worden vastgezet. Langendijk ontwierp een serie kledingstukken, bestaande uit rechthoekige lappen stof die met een speciale metalen accessoire worden vastgezet. Als een soort haarspeld die de stof op zijn plaats houdt. Ook bij haar tweede collectie waren rechthoekige stukken stof het uitgangspunt, maar deze keer gedraaid en geplooid en vastgezet met natuurlijke lijm. Door te werken met rechte lappen blijft er nauwelijks restmateriaal over.
In plaats van een kledingstuk te voorzien van coupenaden om bepaalde, sculpturale vormen te verkrijgen, bouwt Groenewegen met textiel. Met als voordeel dat ook zij weinig afval produceert. Ze creëert driedimensionale volumes van stof. Dit doet ze onder andere door gebruik te maken van de specifieke kwaliteiten van materialen. Zo combineert ze bijvoorbeeld zijde met wol en metaal. Wol heeft de neiging om te krimpen en te vervilten. Metaal dat op strategische plekken in de stof verwerkt wordt zorgt voor gewicht of stevigheid. Door gebruik te maken van die verschillende kwaliteiten en deze te combineren kan Groenewegen als het ware boetseren met textiel.
Het meest recente project van Van Strien is Post-Couture Collective, een open source modelabel waar consumenten kleding op maat kunnen bestellen of desgewenst zelf fabriceren. Iedereen kan tegen een kleine betaling een patroon downloaden en uitprinten. Hij werkt met een stof die gemaakt is van gerecyclede Sprite-flessen, die hebben een specifieke lichtgroene kleur waardoor de stof niet meer geverfd hoeft te worden. De stofdelen kunnen met een speciaal door hem ontwikkelde naad in elkaar worden gehaakt, zonder gebruik van naald en draad. Deze techniek moet nog worden verfijnd, geeft hij toe, want de delen laten nog iets te makkelijk los. Maar hij is dan ook vooral geïnteresseerd in het snel ontwikkelen van ideeën, deze testen, delen met anderen en verder gaan. Hij hoopt dat anderen zijn ideeën niet alleen overnemen, maar ook verfijnen en door ontwikkelen.
Duurzaam textiel
Geen duurzame mode zonder duurzaam textiel. Maar toen Annemieke Koster na de ramp met de textielfabriek in Bangladesh besloot om haar eigen kleding te gaan maken, viel het haar op hoe lastig het is om aan duurzaam geproduceerde stof te komen. Er is steeds meer aandacht voor de productie van de kleding, maar weinig voor die van textiel. Na grondig onderzoek besloot ze de textielindustrie van Enschede nieuw leven in te blazen.
Dat ging niet van de een op de andere dag: ze nam de tijd om zich te oriënteren. Ze vond twee voormalige textielarbeiders die haar het ambacht leerden. Om echt te kunnen innoveren, benadrukt Koster, moet je precies weten hoe iets gemaakt wordt. Ze schafte twee weefmachines aan en sleepte een eerste opdracht binnen. Ze produceert op aanvraag en in overleg met ontwerpers. Op die manier houdt ze zo min mogelijk restmateriaal over. Ze werkt met een gerecycled denimgaren en met wol. Ondertussen zoekt en experimenteert ze verder met vlas, tencel en gerecyclede materialen. Duurzaam textiel moet van een goede kwaliteit zijn om interessant te zijn voor afnemers, legt ze uit. Daarbij mag de stof niet te duur worden, anders worden de kledingstukken onbetaalbaar. Samen met een ROC werkt ze in Enschede aan een opleiding voor wevers. Zo stimuleert Koster met Textielfabriek Enschede het voortbestaan van het ambacht én de lokale economie.
Platform
Als laatste kwam Anna Telcs aan het woord, van designer platform Not Just A Label (NJAL). NJAL biedt jonge modeontwerpers een platform waar zij hun werk kunnen tonen en verkopen. Op de website www.notjustalabel.com presenteren zo'n 20.000 modeontwerpers van over de hele wereld hun ontwerpen direct aan de klant. Het is een toegankelijke manier om kleinschalig te beginnen en toch een groot publiek te bereiken, geld te verdienen en eventueel bekendheid te krijgen. Not Just A Label zorgt voor publiciteit en organiseert speciale events waar ontwerpers hun collecties tonen. Daarnaast stimuleert het platform duurzame en lokale productie.
Het inkorten van de productieketen is een belangrijk thema als het gaat om duurzame en groene mode. Zoals NJAL doet door het overslaan van groothandel (wholesale) en winkels. Maar ook in productieprocessen, zoals Koster in haar textielfabriek werkt met lokale ambachtslieden en wol afneemt van een lokale schaapsherder. Hiermee wordt nodeloos heen en weer gesleep van kleding, voorraden en grondstoffen vermeden. Bovendien blijft het proces zo makkelijker te overzien en is daarmee transparanter.
Consument als _game changer_
Na de presentaties werden actiepunten geformuleerd die moeten leiden tot een ethisch en ecologisch meer duurzame mode. Daarbij werd duidelijk dat de consument een belangrijke rol speelt: die van de game changer. De klant moet zich meer bewust worden van zijn verantwoordelijkheid. Ontwerpers en producenten kunnen hierbij helpen, bijvoorbeeld door duurzame mode aantrekkelijk te maken en tot de verbeelding te laten spreken. Mode is immers verleiding. Van Strien hecht daarbij veel waarde aan het delen van kennis: juist kleine ontwerpers kunnen relatief makkelijk nieuwe strategieën bedenken en testen, die vervolgens door de industrie kunnen worden overgenomen en uitgewerkt.
Maar ook aandacht voor het ambacht en voor kwaliteit kan helpen om mensen meer te laten hechten aan kledingstukken. Als ergens zorg aan is besteed krijgt het een grotere waarde. Daarnaast wordt door nieuwe digitale ontwikkelingen een betere pasvorm bereikbaar voor een groter publiek, ook een goed zittend kledingstuk betekent meer kwaliteit, meer waarde.
Groenenwegen stelt een soort leasecontracten voor, waarbij de kleding in bezit blijft van de ontwerper of producent. Zo wordt het interessant om kleding te maken die lang meegaat en die eenvoudig kan worden versteld of vermaakt.
Consumenten kunnen kiezen voor een ander gedrag, klinkt het ook uit het publiek: minder kleding kopen en in plaats daarvan kleding delen, huren of leasen. Kleding kan zo ontworpen en gemaakt worden dat ze makkelijk kan worden aangepast en veranderd. De esthetiek blijft veranderen, dat kun je niet stoppen, dus moet je zorgen dat die verandering onderdeel wordt van de kleding. Er vallen termen als cradle to cradle, multi purpose, multi functional en modularity.
Groenewegen ziet ook mogelijkheden in het 'smarter' maken van stoffen. Bijvoorbeeld door textiel te ontwikkelen dat fijnstof uit de lucht filtert. Kleding kan zonnecellen bevatten waarmee energie wordt opgewekt.
Verleiding
De grote vraag blijft echter: wat te doen tegen de goedkope kledingmerken zoals H&M, Zara en Primark, die voortdurend hun collecties vernieuwen? Hoe kun je zorgen dat mensen de verleiding weerstaan om voor zeer weinig geld hun tassen vol te stoppen? Het zou helpen als deze merken veel meer en eerlijker informatie verstrekken over de kleding die zij verkopen. Het woord educatie valt en 'de politiek': er zou strengere wetgeving moeten komen voor de kledingindustrie.
Want het is duidelijk dat er in de mode geen gebrek is aan alternatieve initiatieven, technieken en strategieën. Het ís mogelijk om mode 'beter en groener' te maken. Nu alleen nog de brede beweging in gang zetten die van deze 'nieuwe waarden' gemeengoed maakt.
De drukbezochte avond maakte onderdeel uit van een symposium over de hedendaagse mode-industrie en de uitdagingen waar deze voor staat op het gebied van ontwerp, productie en distributie. Georganiseerd in samenwerking met de Erasmus Universiteit, Willem de Kooning Academy, kenniscentrum Creating 010, innovatienetwerk ClickNL Next Fashion en het tijdschrift Glamcult.
Verslag Lotte Haagsma
Better and Greener Fashion actiepunten:
- Leasing
- Repairing
- Restrict buying behaviour
- Stimulate demand for cradle to cradle products
- Build up from the yarn
- Smart technology in clothing
- Loose seasonal dictation
- Modularity
- Education
- Make beautiful pictures
- Social value
- Tell stories
- Inform on production chain
- Government regulation on transparency
- Bring back craftsmanship
- Personalize the fit of clothing
- Grow hemp
- Produce locally
- New production methods
- New materials
- Grow new materials