J. M. van der Mey en het Scheepvaart huis
In Augustus 2012 werden de handtekeningen gezet onder de overdracht van het archief van J.M. van der Mey aan het NAi. Het archief zelf kwam pas enkele jaren later naar Rotterdam. Het Scheepvaarthuis in Amsterdam, dat deel uitmaakt van het archief Van Gendt bevond zich wel al in de collectie van het NAi. Dit kantoorgebouw voor zes Amsterdamse rederijen is het beroemdste werk van Van der Mey, en wordt beschouwd als het eerste gebouw dat geheel is opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School.
29 augustus 2012
(Gepubliceerd op nai.nl 29 augustus 2012)
Het archief van Johan Melchior van der Mey (1878-1949) is bijeengebracht in Geulle, de toenmalige woonplaats van de architect. Het blijft daar totdat het onderzoek is afgerond dat over een jaar of twee moet leiden tot een publicatie over zijn leven en werk. Het is een divers archief met tekeningen, foto's, brieven, documentatie en persoonlijke bezittingen. Het vormt een prachtige aanvulling op het dossier van het Scheepvaarthuis.
De Heeren van Gendt
Dat tekeningen van het Scheepvaarthuis in het archief van Van Gendt zijn terechtgekomen, is goed verklaarbaar. De opdracht voor het Scheepvaarthuis werd in 1912 verstrekt aan zowel Van der Mey als aan de gebroeders A.D.N. en J.G. van Gendt. /"Terwijl de Heeren van Gendt, met hun kennis en ervaring op het gebied van kantoorbouw, zich meer speciaal aan de practische en doelmatige inrichting van het interieur zullen wijden, zal de taak van de heer Van der Mey, bekend door zijn waardering welke zijn Damplan algemeen mocht ondervinden, voornamelijk zijn voor een waardige architectuur uit aesthetisch oogpunt zorg te dragen./" [Algemeen Handelsblad, 21 augustus 1912].
Van der Mey genoot enige bekendheid omdat hij in 1906 de Prix de Rome gewonnen had en in 1911 een tijdelijke betrekking kreeg als 'aesthetich adviseur' bij Publieke Werken in Amsterdam. Maar ervaring had hij nauwelijks.
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. De beeldmerken van de zes Amsterdamse rederijen die opdracht gaven tot de bouw van het kantoor, 1926. Collectie NAi, GEND t86
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Plan Begane Grond, 1912. Collectie NAi, GEND t80.
1400 m2
Aan de Prins Hendrikkade werden 13 huizen gesloopt om een perceel vrij te maken van 1400 m2. De architecten kregen een tweeledige opdracht mee: het gebouw moest enerzijds een praktisch, functioneel en modern kantoorgebouw worden, anderzijds moest het getuigen van het bewustzijn van de Nederlandse scheepvaarttraditie en refereren aan /"de oude kunst uit den gouden tijd/". Het karakter ervan moest bovendien aansluiten bij het Amsterdamse huizen- en grachtenschoon.
De Klerk en Kramer
Van der Mey vroeg verschillende architecten en kunstenaars om hun medewerking. De belangrijkste waren M. de Klerk en P. Kramer, met wie hij eerder op het bureau van Ed. Cuypers had samengewerkt. Voor de beeldhouwwerken werden onder andere Hildo Krop en H.A. van den Eijnde aangetrokken. T. Nieuwenhuis verleende zijn medewerking aan ontwerpen voor het interieur. Glas in loodwerk werd verzorgd door W. Bogtman.
Het samengaan van architectuur en beeldende kunsten maakte het Scheepvaarthuis tot een soort Gesammtkunstwerk. Niet gestoeld op de socialistische idealen die ten grondslag lagen aan veel architectuur van de Amsterdamse School, maar veeleer op esthetische en stilistische principes. De rederijen hadden aardig wat geld te spenderen. Wat betreft budget en de daaruit voortvloeiende mogelijkheden is het Scheepvaarthuis te vergelijken met projecten als de Haagse Bijenkorf (P. Kramer) en het Tuschinski theater in Amsterdam (H.L. de Jong).
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Aanzicht hoekpartij aan de Prins Hendrikkade en Binnenkant, 1913. Collectie NAi, GEND t80
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Gevel Binnenkant, 1938. Collectie NAi, GEND t82
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Gevel B. Bantammerstraat / Gevel P.H. Kade, 1938. Collectie NAi, GEND t82
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Doorsnede, 1926. Collectie NAi, GEND t86
J. M. van der Mey, J.G. en A.D.N. van Gendt. Het Scheepvaarthuis. Geveldakwerk, 1926. Collectie NAi, GEND t86
Samenwerking
Veel is geschreven en gespeculeerd over de samenwerking van Van der Mey met De Klerk en Kramer, en over de vraag wie welk aandeel heeft geleverd. De meningen lopen uiteen. Van suggesties als zou het aandeel van het laatste tweetal zijn onderschat, tot beweringen dat het Scheepvaarthuis eigenlijk beschouwd moet worden als de schepping van De Klerk en Kramer.
De verleiding is groot om vooral De Klerk een prominente rol toe te bedelen: zijn latere ontwerpen tonen een sterke gelijkenis met het Scheepvaarthuis, en hij groeide uit tot de belangrijkste architect van de Amsterdamse School. Anderzijds zouden documenten de stelling onderschrijven dat het originele concept van het Scheepvaarthuis afkomstig was van Van der Mey. Het is interessant om te zien of het onderzoek in het archief Van der Mey meer licht op deze kwestie kan werpen.
Kritiek
Critici destijds waren verdeeld over het resultaat. Negatieve beoordelingen betroffen vaak het overdadig gebruik van decoraties. Volgens J. Gratama bijvoorbeeld ontbrak de nodige rust en eenheid door een te rijke detaillering. De Gruyter vond het meer een paleis uit Duizend-en-een-nacht dan een modern kantoorgebouw.
Positieve geluiden waren er ook. J. Vriend prijst de toepassing van baksteen, waarvan de mogelijkheden tot het uiterste zijn uitgebuit. W.H. Gispen schreef: Het gebouw wekt de gedachte aan de zichtbaar geworden fantasie van een geniaal beeldhouwer-schilder, het verrijst als een bloeiende cactus tusschen het simpele gras. En Henri Evers ten slotte: /"Al moge de oorspronkelijkheid soms gezocht zijn, bezonkenheid missen, als geheel is deze moderne baksteenbouw een talentvol werk van persoonlijk karakter./"