Het westers esoterisme, de theosofie en het complex van de moderniteit
15 februari 2016
Marco Pasi is gespecialiseerd in de geschiedenis van de hermetische filosofie en verwante stromingen. Op 11 februari 2016, tijdens Thursday Night: Theosophy and Modernism verzorgde hij een lezing over de relatie tussen de theosofie en het modernisme in het kader van de interventie van de Mexicaanse architect en kunstenaar Santiago Borja in huis Sonneveld. Dit is de verkorte versie van zijn lezing.
Het westers esoterisme is een onderzoeksterrein dat zich de afgelopen twintig jaar aanzienlijk heeft ontwikkeld. Een van de meest interessante aspecten van het onderzoek dat op dit terrein is gedaan is de aandacht die wetenschappers hebben geschonken aan de relatie tussen esoterisme aan de ene en wat ik het 'complex van de moderniteit' zou willen noemen aan de andere kant. Met het 'complex van de moderniteit' verwijs ik naar een aantal concepten die verband houden met het probleem van 'het moderne', zoals 'moderniteit', 'modernisme', 'postmodernisme' en 'postmoderniteit'. Te oordelen naar wat er de afgelopen jaren (en in sommige gevallen minder recentelijk) is gepubliceerd, lijkt esoterisme een relevante factor voor al deze concepten. Maar dit zijn berucht dubbelzinnige, soms zelfs tegenstrijdige concepten, die verband houden met ingewikkelde historische processen of fenomenen die moeilijk te definiëren zijn. Mijn lezing zal daarom vóór alles proberen een paar conceptuele problemen te ontwarren die te maken hebben met dit relationele web. In welke zin kan esoterisme worden beschouwd als 'modern,' 'modernistisch' of 'postmodern'?
Als dit fundamentele probleem eenmaal aandacht heeft gekregen en hopelijk is opgelost, kunnen we de theosofie als een bijzonder interessant voorbeeld gaan beschouwen. De theosofie is de afgelopen jaren een modieus onderwerp geworden voor cultuur- en kunsthistorici, omdat het steeds duidelijker is geworden hoeveel invloed de theosofische beweging heeft uitgeoefend op een aantal artistieke en literaire bewegingen, vooral aan het begin van de twintigste eeuw. Het lijkt duidelijk dat de theosofie in een aantal belangrijke gevallen kunstenaars en schrijvers heeft geholpen te breken met de formele beperkingen van canonieke tradities, en nieuwe vormen van artistieke expressie voor te stellen.
Wat was er zo speciaal aan de theosofie? Waarom heeft zij zo'n stimulerend effect gehad op haar volgelingen en sympathisanten? Had dit te maken met haar religieuze boodschap? Of met haar politiek? Of misschien zelfs met de manier waarop die boodschap politiek belichaamd was in een bepaalde sociale organisatie? Er bestaat waarschijnlijk geen eenvoudig antwoord op deze vragen, maar we kunnen natuurlijk proberen na te denken over de mogelijke factoren die een belangrijke rol kunnen hebben gespeeld.
Het is in elk geval goed om te bedenken dat de theosofie zelf de erfgenaam was van andere heterodoxe bewegingen, zoals het spiritualisme, dat reeds tekenen van een soortgelijke invloed op cultuur en samenleving vertoonde vóórdat de theosofie opkwam.
Het lijkt mij dat één van de elementen die zorgvuldig moeten worden overwogen als we proberen de 'moderne' kant van de theosofie te begrijpen (en meer in het algemeen die van het moderne westerse esoterisme) de manier is waarop spirituele technieken ertoe kunnen bijdragen te breken met bestaande canons en normen. Mediumschap en meditatie hebben in dit opzicht beslist een belangrijke rol gespeeld, en het ontstaan van bewustzijnsvormen gefaciliteerd die iedere rationele of puur formele interpretatie van de artistieke creatie tegenspraken. Bovendien bezaten de enorme kosmologische en historische vergezichten die door theosofische auteurs werden gepresenteerd voor veel van hun aanhangers het vermogen traditionele ideeën over wetenschap en religie te relativeren, waardoor zij ook geholpen werden te breken met de formele beperkingen van het verleden.
De flirt van kunstzinnige en literaire milieus met occulte ideeën en praktijken is uiteraard slechts één aspect van het 'complex van de moderniteit' van het esoterisme. Een ander belangrijk aspect is de politiek. Al een tijdje, maar vooral na afloop van de Tweede Wereldoorlog, worden esoterische ideeën gezien als intrinsiek reactionair, dat wil zeggen: 'anti-modern'. Als we de hierboven uiteengezette factoren in de overweging meenemen, lijkt dit een paradox, die om een conceptuele en historische opheldering vraagt. Heeft het esoterisme een bepaalde politieke 'kleur'? Hoe zit het met Theodor Adorno's theorie over het occultisme als een ideologie die het ontstaan van een 'autoritaire persoonlijkheid' vergemakkelijkt? Hoe zit het met het elitarisme? Hoewel er opnieuw geen makkelijke antwoorden zijn, is het zeker mogelijk een paar vooroordelen over het esoterisme te situeren binnen het specifieke culturele klimaat waarin zij zijn ontstaan. Dit roept ook de vraag op over de aanwezigheid van het esoterisme in de hedendaagse samenleving en cultuur.
Of we het esoterisme als intrinsiek 'progressief' en 'modern' of als 'reactionair' en 'autoritair' zien, kan een aanzienlijk verschil maken als we proberen de aanhoudende aanwezigheid en invloed ervan op waarde te schatten en te begrijpen.
De Nederlandse historicus Wouter Hanegraaff heeft het westerse esoterisme geïnterpreteerd als een vorm van een 'afgewezen cultuur.' De Britse socioloog Christopher Partridge heeft daarentegen betoogd dat de cultuur van het occulte, ofwel de 'occultuur', zoals hij haar noemt, tegenwoordig heel gewoon en wijdverbreid is. Dit duidt op een culturele transformatie die tot nu toe niet goed is begrepen, waarin ideeën en praktijken die in de westerse cultuur lange tijd als onwelkom en onwettig gezien zijn nu geleidelijk aan mainstream zijn geworden. Je kunt je afvragen of dit de revolutionaire lading van het esoterisme uiteindelijk zal gaan ondermijnen. Een interessante manier om over deze mogelijke ontwikkeling na te denken is te kijken naar de aanwezigheid van occulte en esoterische thema's in de hedendaagse kunst, wat de afgelopen tien jaar betrekkelijk modieus is geworden. Hoeveel tegencultuur kan er vandaag de dag zijn in het artistieke gebruik van het occulte?
Marco Pasi
Marco Pasi is universitair hoofddocent Geschiedenis van de Hermetische Filosofie en verwante stromingen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar de relatie tussen modern esoterisme, kunst en politiek en naar de geschiedenis van het idee van magie. Daarnaast is hij bestuurslid van de European Society fort he Study of Western Esotericism (ESSWE).