Het Nederlandse Bauhaus-netwerk
Bruiklenen voor Museum Boijmans Van Beuningen uit de collectie van Het Nieuwe Instituut.
1 februari 2019
Kleurvlakken, kleur en interieur, vlekkenstudie. Leerlingenwerk o.l.v. J. Niegeman, 1940 - 1950. Collectie Het Nieuwe Instituut, NIEG 153
Bewegingsstudies. Leerlingenwerk o.l.v. J. Niegeman, 1942. Collectie Het Nieuwe Instituut, NIEG 150
Het Nieuwe Instituut leent voor de tentoonstelling nederland <bauhaus - pioniers van een nieuwe wereld, vanaf 9 februari te zien in Museum Boijmans Van Beuningen, een groot aantal toonaangevende stukken uit. De tentoonstelling richt zich op de periodes voor, tijdens en ook na de gloriejaren van het Bauhaus en brengt het Nederlands-Duitse netwerk in kaart. Ruim zeventig objecten uit de Rijkscollectie van Het Nieuwe Instituut verhuizen tijdelijk naar Boijmans Van Beuningen, waaronder werk van Johan Niegeman (1902-1977), Cornelis van Eesteren (1897-1988), Mathieu Lauweriks (1864-1932) en Lotte Stam-Beese (1903-1988).
In 2019 is het 100 jaar geleden dat het Bauhaus, de innovatieve en revolutionaire school voor architecten, kunstenaars en beeldhouwers, door Walter Gropius (1883-1969) werd opgericht. Gropius had een plek voor ogen waar allerhande ambachtslieden en kunstenaars met een homogene geest vanuit verschillende disciplines en met verschillende kwaliteiten samenkwamen. Aan de hand van het idee van het Gesamtkunstwerk werd, na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), nagedacht over de wederopbouw en de vormgeving van een nieuwe wereld. In het Bauhaus hing een non-conformistische, experimentele en internationale sfeer. Zowel studenten als docenten konden er vrij experimenteren met diverse kunstvormen zoals schilderen, textiel, architectuur, design, fotografie en theater. Het doel van de nieuwe opleiding was om industriële vormgeving op hetzelfde hoge niveau te brengen als schilderkunst en architectuur. De ontwerpen waren doorgaans optimistisch en gericht op vooruitgang, wat sterk bijdroeg aan de aantrekkingskracht van de academie.
Acht Nederlandse studenten studeerden aan het Bauhaus, en drie Nederlandse ontwerpers doceerden er. Het merendeel verhuisde na de sluiting van het Bauhaus in 1933 terug naar Nederland en richtten daar werkplaatsen, zelfstandige architecten- en/of ontwerpbureaus op. Gaandeweg werd de inspiratie die het Bauhaus gevormd had minder direct zichtbaar, maar ze was nog wel terug te vinden in diverse ontwerpen en in ideeën over onderwijs. Zo werden er nog tot 1969 meubelen verkocht van 'leerlingen van leerlingen' in bijvoorbeeld de Bijenkorf. Het ontwerp van de Rotterdamse vestiging van dit warenhuis is eveneens van een oud Bauhaus leerling: Marcel Breuer (1902-1981).
Inspiratie voor het Bauhaus
Het Bauhaus was niet het eerste instituut waarin de vermenging van verschillende ambachten werd gestimuleerd en gepropageerd. Daarvoor al werd in Duitsland, in 1907, de Deutscher Werkbund (Duitse Vereniging van Ambachtslieden) opgericht die pleitte voor de samenwerking tussen architecten, kunstenaars en de industrie. De werkbond was net als het Bauhaus een belangrijke schakel in de ontwikkeling van moderne architectuur en industrieel ontwerp. Aanvankelijk had het tot doel een partnerschap tot stand te brengen tussen productfabrikanten en ontwerpprofessionals. Op deze manier kon de concurrentiepositie van Duitse bedrijven op de wereldmarkt worden verbeterd. Onder de kunstenaars van de Deutscher Werkbund behoorden onder andere de Nederlandse kunstenaars Matthieu Lauweriks (1864-1932) en Johan Thorn Prikker (1886-1932). Voor de tentoonstelling leende Museum Boijmans Van Beuningen diverse objecten van deze kunstenaars, om in kaart te kunnen brengen hoe het Nederlands-Duitse netwerk eruitzag voordat het Bauhaus haar deuren opende. Er zijn twee tentoonstellingsontwerpen voor de Deutscher Werkbund van Lauweriks' hand te zien: een inrichtingsontwerp voor de Ausstellung für Christliche Kunst te Düsseldorf uit 1909 en een ontwerp voor de tentoonstellingsruimte van het Deutsches Museum für Kunst in Handel und Gewerbe uit 1914.
J. L. M. Lauweriks. Tentoonstelling Christliche Kunst te Düsseldorf; inrichting ruimte Deutsche Werkbund, 1909. Collectie Het Nieuwe Instituut, LAUW 10
J. L. M. Lauweriks. Tentoonstelling Deutscher Werkbund te Keulen; tentoonstellingsruimte Deutsches Museum für Kunst in Handel und Gewerbe, 1914. Collectie Het Nieuwe Instituut, LAUW 27
Onderwijsvormen
Nog geruime tijd na de sluiting van het Bauhaus in 1933 werden haar alternatieve onderwijsvormen en denkwijzen toegepast in andere instellingen en instituten. Ideeën voor een voorbereidend jaar of de keuze voor onderwijs ín de werkplaatsen werden bijvoorbeeld door het IvKNO (Instituut voor Kunstnijverheid Onderwijs te Amsterdam, 1924), overgenomen. Geïnspireerd door het Bauhaus vonden onder leiding van Johan Niegeman Vorkurs-achtige studies plaats: inleidende en voorbereidende cursussen waarin theorie en toepassing werden samengebracht. De eerstejaarsstudenten leerden de basiselementen en -principes van ontwerp en kleurentheorie, en experimenteerden met een scala aan materialen en processen. Deze cursussen, die elke leerling moest volgen voordat hij of zij een workshop mocht kiezen, zijn lang een inspiratie geweest voor latere bouw- en ontwerpscholen.
Onder de bruiklenen aan Museum Boijmans van Beuningen bevinden zich zestien kunstwerken gemaakt tussen 1940 en 1950 door leerlingen van Niegeman, die van 1939 tot 1955 hoofddocent aan het IvKNO was. De grote en kleinere werken bestaan uit kleuren- en vlekkenstudies, interieurontwerpen en geometrische vormen. Ook is te zien dat de studenten met diverse materialen experimenteerden zoals touw, verf, houtskool, diverse soorten papier en potlood.
Het werk Japanisches Fest van Lotte Stam-Beese maakt ook deel uit van de tentoonstelling. Stam-Beese begon aan het Bauhaus in het schooljaar 1926-27. Ze had haar ouders ervan overtuigd dat dit de perfecte school voor haar was juist door het internationale en non-conformistische karakter ervan. Japanisches Fest is een kleurrijke collage met decoratieve Japanse elementen. Speciaal voor de tentoonstelling in het Boijmans is het gerestaureerd en opnieuw ingelijst. Waarschijnlijk heeft Stam-Beese dit werk tijdens een les van Wassily Kandinsky (1866-1944) gemaakt, die lesgaf aan het Bauhaus van 1923 tot 1933. Tijdens haar studietijd aan het Bauhaus had ze een affaire met Hannes Meyer (1889-1954) die tussen 1928 en 1930 directeur was, en bovendien was getrouwd. Omdat een dergelijke verstandhouding zelfs op een vrije school als het Bauhaus niet werd getolereerd, werd Stam-Beese verzocht te vertrekken. In de jaren na de opleiding bleef ze met het gedachtegoed van het Bauhaus verbonden. In de Sovjet Unie ontmoette ze in 1933, oud (gast)docent en architect Mart Stam (1966-1986), met wie ze een jaar later trouwde. Met de lessen van het Bauhaus in het achterhoofd, werkte ze na de Tweede Wereldoorlog als stedenbouwkundige aan het ontwerp van diverse woningbouwprojecten, als onderdeel van de wederopbouw van Rotterdam.
Van Mart Stam is divers studiemateriaal te zien tijdens de tentoonstelling. Stam was directeur van de lvKNO te Amsterdam van 1939 tot 1960. Hij werd sterk beïnvloed door de functionalistische en maatschappijkritische ideeën van het Bauhaus. Dit is onder andere te zien aan zijn knipselarchief; hij plakte foto's en krantenknipsels op bruine kartonnetjes, als een soort moodboard avant la lettre.
CIAM
In 1928 werd het internationale platform CIAM (Congrès Internationaux d'Architecture Moderne) opgericht. Dit collectief organiseerde tussen 1928 en 1959 een reeks congressen en evenementen die als doel hadden om de principes van het Nieuwe Bouwen en de Moderne Beweging te verspreiden onder verschillende ontwerpdisciplines, zoals architectuur, landschap, stedenbouw en industrieel ontwerp. CIAM was een dynamische vernieuwingsbeweging waaraan talloze architecten en stedenbouwkundigen deelnamen. Onder hen bevonden zich bijvoorbeeld de oprichter van het Bauhaus, Walter Gropius, en de Nederlandse stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren (1897-1988). Vanwege zijn invloedrijke positie werd hij in 1930 gevraagd om voorzitter te worden van CIAM.
In 1935 werd een grote overzichtstentoonstelling gehouden in het Stedelijk Museum in Amsterdam naar aanleiding van CIAM IV, met als titel De Functionele Stad. Voor het eerst in de geschiedenis van de moderne stedenbouw werd een algemeen en overzichtelijk beeld geschetst van het concept 'de stad'. Van deze CIAM-editie en van de tentoonstelling geeft Het Nieuwe Instituut een aantal objecten in bruikleen, zoals catalogi en brochures, bijna allemaal afkomstig uit het persoonlijke archief van Van Eesteren. Ook is de uitnodiging aan Piet Zwart (1885-1977) te zien in Boijmans, die hij ontving voor de lezing in Het Stedelijk Museum in 1935. De opmerkelijkste bruiklenen zijn echter de leporello's en legenda's met betrekking tot CIAM IV. Deze vouw-boeken staan vol met teksten, analyses, tekeningen en foto's die laten zien hoe men destijds nadacht over stedenbouwkundige vraagstukken.
Legenda’s. Documentatie CIAM 4 (Athene, S.S. Patris ll, 1933). Collectie Het Nieuwe Instituut, EEST IV 37. In bruikleen van de Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizen Stichting, Den Haag.
Brochure CIAM, 5e congres 1937, Parijs, 1937. Uitnodiging Piet Zwart CIAM, 5e congres 1937, Parijs. Collectie Het Nieuwe Instituut, ZWAR 153.
Neuhaus
Het Nieuwe Instituut herdenkt het Bauhaus op geheel eigen wijze in 2019. Anders dan de focus op de objecten en ontwerpen die vanuit het Bauhaus werden bedacht en geproduceerd, legt Het Nieuwe Instituut de nadruk op alternatieve en nieuwe vormen van kennis. Kennis die afkomstig is uit gemarginaliseerde of niet-erkende culturen, maar vooral ook kennis die zich niet beperkt tot de verlangens en behoeften van mensen en die niet uitsluitend op productiviteit en efficiency gericht is. Kennis dus die de beperkingen van traditionele analyses en rekenmodellen doorbreekt, kennis die leeft in planten, dieren en machines en kennis die niet alleen de ratio, maar het hele lichaam en alle zintuigen aanspreekt. Met _Neuhaus_ transformeert Het Nieuwe Instituut in een tijdelijke hybride van academie, museum en archief waar de begrippen kennis en onderwijs opnieuw onderzocht en zelfs uitgevonden worden, en fungeert het als een generator van nieuwe vormen van kennisproductie, -visualisatie en -deling. Het DNA van het Bauhaus vormt de bouwsteen voor Neuhaus: een Gesamtkunstwerk in de vorm van een academie waar wetenschappers, scholieren, geïnteresseerden, liefhebbers en leken kunnen onderzoeken, ontwerpen, filosoferen, discussiëren, uitwisselen en gezamenlijk kunnen bouwen aan de toekomst.
De tentoonstelling _nederland <bauhaus - pioniers van een nieuwe wereld_ in Museum Boijmans Van Beuningen is te zien van 9 februari tot 26 mei 2019.