Hans Tupker: een zolder vol archiefdossiers
Eind 2019 heeft Het Nieuwe Instituut de nalatenschap van architect Hans Tupker (1935-2015) verworven. De acquisitie van dit archief is een uitvloeisel van de tentoonstelling Structuralisme (2014) waarbij geput werd uit archieven van o.a. Piet Blom, Joop van Stigt en Herman Hertzberger. Het archief van Hans Tupker vormt hierop een aanvulling. Naar de inhoud van het archief moet nog onderzoek gedaan worden. Een goed moment om het acquistieproces zelf wat nader te bekijken, omdat inzicht in de verwervingsprocedure relevante informatie oplevert voor de duiding van het archief. Hoe bijvoorbeeld verloopt het contact met de schenker? Welke keuzes worden gemaakt bij de selectie en waardering van projecten en documenten?
28 januari 2020
"Hans Tupker studeerde aan de Academie van Bouwkunst, waar hij les had van de verschillende leden van 'de' Forumgroep, zoals [Joop] Hardy, Herman Hertzberger en Dick Apon. Tijdens zijn academiejaren werden een aantal van zijn - structuralistische - studentenplannen door zijn docenten in het tijdschrift Forum gepubliceerd. Na zijn afstuderen werd Hans zelf docent, aan de Amsterdamse Academie voor Bouwkunst en op de pas een paar jaar daarvoor gestarte bouwkundefaculteit van de TU Eindhoven. Daar groeide hij uit tot een legendarisch figuur. Zijn TUe-collega Gerard van Zeyl beschreef hem als de architectuur-goeroe van Eindhoven." (Uit het In memoriam van Madeleine Steigenga.)
Het contact tussen Het Nieuwe Instituut en Hans Tupker gaat al heel wat jaren terug. Eind jaren tachtig verwierf het toenmalige Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst een collage van zijn popart-achtige bijdrage aan de Late Entries to the Chicago Tribune Tower Architectural Competition, zijn zogenaamde 'Tommygun Tower'. In het voorjaar van 2015 schonk Tupker zijn dossier 'Onder het Melkwoud' (1960) aan Het Nieuwe Instituut. Dit dossier, een complex stedenbouwkundig ontwerp dat bestaat uit maquettes en tekeningen, werd na afloop van de tentoonstelling _Structuralisme _in Het Nieuwe Instituut in 2014 aangeboden. Deze tentoonstelling ging dieper in op de resultaten van het onderzoek naar het structuralisme in Nederland. Elke week vonden er openbare gesprekken plaats met diverse betrokkenen, van wie Hans Tupker er een was. Na Tupkers overlijden in 2015 bood zijn vrouw Joosje Tupker-Tureaij het archief van haar man in zijn geheel aan.
Een eerste indruk
Maar hoe verloopt een dergelijke acquisitie eigenlijk? Elk archief is anders en elke architect draagt op een andere manier zorg voor zijn of haar archief en ordent en verzamelt het op een eigen manier. In het geval van Hans Tupker bleek het archief helemaal niet zo goed geordend te zijn. Bij het eerste bezoek was de vraag aan Joosje Tupker dan ook of er een lijst kon worden opgesteld met het beschikbare materiaal. Samen met architect en voormalig student van Tupker, Madeleine Steigenga, heeft zij het archief geordend en ontsloten zodat er meer zicht kwam op de inhoud. Niet alleen maakten ze een uitvoerige beschrijving van het oeuvre van Tupker, ook ordenden ze alle projecten, dossiers en documenten zoveel mogelijk. Dit maakte het tijdens het tweede bezoek, dat plaatsvond in april 2019, makkelijker een overzicht te krijgen van wat er nu precies in huis was.
In april 2019 werd tevens een oriënterend gesprek gevoerd tussen twee conservatoren van Het Nieuwe Instituut en Joosje Tupker en Madeleine Steigenga. Aan de hand van het inmiddels gestructureerde en geordende materiaal werd aangegeven wat de belangrijke projecten voor het instituut waren, en wat voor de nazaten van Tupker. Er werd een nieuwe afspraak ingepland voor het najaar van 2019 om het materiaal in zijn totaliteit te bekijken en te besluiten wat er verworven zou worden en wat niet.
Het proces van acquireren
Het oriënterende gesprek tussen Het Nieuwe Instituut en Madeleine Steigenga en Joosje Tupker in april verkende een gemeenschappelijke focus op het archief van Hans Tupker. Deze lag en ligt vooral op het werk van Tupker als docent en zijn afstudeer- en studieprojecten. Zijn onderwijsjaren waren interessant en experimenteel en daarom een aanwinst voor de Rijkscollectie. Joosje Tupker vertelde dat Tupkers hart vooral lag bij het ontwerpen en het onderwijs. Uit de ontstaanstijd van het structuralisme verwierf het instituut al het eerdergenoemde project 'Onder het Melkwoud' waarmee Tupker in 1960 de aandacht trok op de Academie van Bouwkunst. Het ontwerp is een intellectuele oefening in een centrifugale opbouw van een woonwijk met een grote verscheidenheid aan woningtypes. Het is tevens een variant op het vroege structuralistische werk van zijn vriend Piet Blom. Aldo van Eyck, Herman Hertzberger en Dick Apon waardeerden het project enorm en dit betekende een doorbraak voor Tupker. In 1962 volgde het stedenbouwkundige studieproject 'Spangen', een oefening in configuratieve stedenbouw. Beide projecten werden na onderzoek verworven.
Dwars door het archief in vier dagen
In november 2019 werd er een inventarisatie gemaakt van de hoeveelheid materiaal. Het gehele archief van Tupker bevond zich op de zolder van zijn woonhuis, waarvan hij zelf het interieur ontwierp. Een grote zeefdruk van een werk van Tadao Ando, die Tupker kreeg van de architect, hangt er aan de muur. Kokers, archiefdozen, mappen en koffers vol met foto's, brieven, tekeningen maar ook contracten, diploma's, persoonlijke correspondenties en zelfs de trouwuitnodiging van Joosje en Hans Tupker. Kortom, nagenoeg al het papieren materiaal dat Tupker in zijn leven en tijdens zijn carrière heeft opgebouwd. Om grip te krijgen op dit materiaal werden er vier dagen ingepland om alles te bekijken en een selectie te maken. De eerste twee waren bedoeld voor de tekeningen en correspondenties, de andere twee voor de foto's, maquettes en diverse andere materialen en een laatste check.
Op de dagen van lichten en waarderen van het archief werd de onderwijsmap van het AKI (Academie van Kunst en Industrie, opgericht in 1949) te Enschede onder de loep genomen waar Tupker van 1954 to 1958 studeerde. De map bestaat uit zeer kwetsbaar materiaal en zit barstensvol. Er zitten een paar opdrachten in die hij in die periode kreeg maar de map bestaat voornamelijk uit studiemateriaal. Aan de AKI kreeg Tupker diverse opdrachten voor het ontwerpen van meubels, gebouwen, gevels en meer. Veel van het materiaal is interessant en experimenteel, de werken geven stuk voor stuk inzicht in Tupkers manier van werken, zijn ontwikkeling en zijn netwerk. Het merendeel van de inhoud van de map is door Het Nieuwe Instituut verworven.
Ook werd alle correspondentie bekeken: brieven, uitgeprinte e-mails (dit waren er weinig omdat Hans Tupker nagenoeg alles per post bleef versturen), projectdocumentatie, korte schetsen en krabbels, uitnodigingen en inspiratiemateriaal in de vorm van, bijvoorbeeld, lezingen van derden. Ook werd een keuze gemaakt in de te verwerven maquettes. Het Nieuwe Instituut verwerft maquettes als driedimensionale archiefstukken en vanuit het perspectief van het ontwerpproces. Dit betekent dat maquettes bij voorkeur niet als individueel object worden verworven, maar in de context van een geheel ontwerpdossier, dat bestaat uit tekeningen en eventueel correspondentie, documentatie en foto's. Vanuit die gedachte zijn er zo'n zeven maquettes geselecteerd, bijvoorbeeld van Huis Wiegant te Lemmer en van het woonhuis in Paramaribo.
Nadat er een keuze gemaakt was uit het te verwerven materiaal, heeft het team Beheer en Behoud van de afdeling Erfgoed het materiaal onderzocht op eventuele schades of andere risico's, zoals vervuiling. Gelukkig bleek alles in relatief goede staat te zijn.
Verzamelbeleid
Het Nieuwe Instituut heeft een acquisitiecommissie die bespreekt wat er in welk archief belangrijk of interessant is om te verwerven. Telkens wordt aan de hand van het verzamelbeleid van het instituut gekeken hoe een archief past in het geheel van de Rijkscollectie. In dit geval was het bijvoorbeeld belangrijk dat er onderwijsgerelateerd materiaal van Tupker werd verworven vanwege de experimentele staat ervan. Daarnaast was zijn internationale netwerk een belangrijk gegeven. Hiervan is dan ook archiefmateriaal verzameld. Een aantal sleutelwerken in zijn oeuvre, en in de Nederlandse architectuur, zijn eveneens geacquireerd, bijvoorbeeld Borneo Sporenburg, de stedelijke structuur van Spangen onder leiding van Herman Hertzberger en de woonhuizen Wiegant te Lemmer en het huis in Paramaribo die vanwege hun ontwerp en internationale netwerk belangrijk zijn.
Uiteraard zijn er in overleg met JoosjeTupker en Madeleine Steigenga ook werken en ontwerpen geselecteerd waarin de specifieke karakteristieken van Tupker als ontwerper zichtbaar zijn, zoals bijvoorbeeld het interieur van het confectiecentrum in Amsterdam. De selectie toont de gehele bandbreedte van Tupkers werk op diverse schaalniveaus: meubels, gehele woonwijken, interieurs en zowel nieuwbouw als restauratie-renovatie. Uiteindelijk is er gekozen voor het verwerven van zo'n 28 projecten, diverse affiches, foto's en maquettes van elk project dat verworven wordt en correspondenties met betrekking tot de projecten, een tweetal juryrapporten voor prijsvragen waar Tupker als jury optrad en wat artikelen over Tupkers ontwerpen voor woonhuizen. Een diverse collectie dus die volgens de betrokken partijen een goede dwarsdoorsnede van zijn werk en gedachtengoed geeft.
Internationale Jetset
Terwijl in het Amsterdam van de jaren zeventig de focus lag op de stadvernieuwing en de bewonersinspraak richtte Hans Tupker zijn aandacht op het dan opkomende internationale postmodernisme en de rebellerende architecten van NewYork Five. Lang voordat Michael Graves, John Hejduk, Peter Eisenman en Zaha Hadid wereldberoemd werden, bezochten ze Tupker in Amsterdam. Hij bracht studenten, onder wie Tony Goossens, Bart Lootsma, Gert Jan Willemse en Wim van den Bergh, met hen in contact via gastcolleges en gemeenschappelijke besprekingen van ontwerpen en discussies over de toekomst van het vak. Gaande zijn leven breidde Tupker zijn internationale netwerk steeds verder uit, tot in Japan met contacten als Tadao Ando en Takamitsu Azuma.
Een enorme verrijking van deze verwerving waren de verhalen van Joosje Tupker en Madeleine Steigenga, over deze internationale contacten, hun tijd in het Amsterdamse huis en over Tupkers positie in het werkveld. Zo vertelden ze dat architect Zaha Hadid (1950-2016) een nacht bleef logeren en in het relatief kleine bad van de Tupkers zat uit te rusten. Dergelijke verhalen, die nog mooier klinken als ze worden verteld door ooggetuigen, en de soms zeer persoonlijke documenten in een archief maken het selecteren en waarderen ervan tot een kwetsbaar proces. Niet alleen de professionele houding van een architect maar ook zijn persoonlijkheid is in het gehele archief tastbaar.
Het Nieuwe Instituut verwacht in de loop van 2020 te starten met de inventarisatie en ontsluiting van het archief.
Tekst: Eline de Graaf (V-conservator) en Ellen Smit (conservator). Fotografie: Petra van der Ree