Nieuwe Instituut
Nieuwe Instituut

Huis Sonneveld

Digitalisering van meer dan 15.000 brieven van J.J.P. Oud

Het Nieuwe Instituut heeft meer dan 15.000 brieven, ansichtkaarten en telegrammen van architect J.J.P. Oud (1890-1963) gedigitaliseerd. Hierin zijn diverse correspondenties te lezen tussen de architect en tijdgenoten als Gerrit Rietveld, Walter Gropius en Philip Johnson. Het betreft persoonlijke anekdotes maar ook projectgerelateerde documenten.

25 april 2019

J.J.P. Oud. Arbeiderswoningen Kiefhoek, Groene Hilledijk, Rotterdam, 1925-1929. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ ph336

Het Nieuwe Instituut verzamelt niet alleen tekeningen en maquettes van afgeronde ontwerpen, maar ook materiaal dat daar omheen geproduceerd wordt, zoals studiemateriaal, ontwerpschetsen, correspondentie, bureau-administratie en materiaal dat uiteenlopende informatie bevat over het ontwerpproces en de context waarbinnen het ontwerp is ontstaan. In sommige archieven is de correspondentie uitstekend bewaard gebleven en gearchiveerd. Een goed voorbeeld hiervan is het archief van J.J.P. Oud.

Bekijk de brieven in het zoekportaal

Netwerk

Oud wordt gezien als een van de pioniers van het Nieuwe Bouwen in Nederland, hij maakte deel uit van kunstenaarsbeweging De Stijl en speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van goedkope (arbeiders)woningen, vooral voor de gemeente Rotterdam. Hij correspondeerde veelvuldig met zijn tijdgenoten en met bevriende architecten zoals Ludwig Mies van der Rohe, Walter Gropius, Le Corbusier, El Lissitzky, Gerrit Rietveld, Matthieu Lauweriks, Berlage, Bruno Taut en vele anderen. Zijn netwerk was groot en goed onderhouden. Ook zijn archief hield hij goed bij. In de correspondentie zijn onder andere getypte en handgeschreven brieven, uitnodigingen, telegrammen en briefkaarten aangetroffen, zowel privé als zakelijk van aard. Deze documenten geven een unieke kijk in de werkwijze en het gedachtengoed van Oud en diens collega's. Voor onderzoekers zijn dit dus belangrijke bronnen.

Brief van Philip C. Johnson aan Oud, 8 december 1947. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ_Q109

1 of 3

Brief van Philip C. Johnson aan Oud, 8 december 1947. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ_Q109

De Kiefhoek

In de tweede helft van de jaren twintig richtte de Gemeente Rotterdam zich op het onderzoek naar arbeiderswoningen in de stad. Er was vooral behoefte aan goedkope woningen voor gezinnen met een laag inkomen. De Kiefhoek aan de Groene Hilledijk, een project waar Oud tussen 1926 en 1930 intensief aan heef gewerkt, is hiervan een uitwerking. In 1925 vond de hervatting van de krotopruiming plaats en kwam er een onbewoonbaarheidsverklaring. Het tekort aan woningen voor grote gezinnen steeg hierdoor. Dit was de directe aanleiding voor de bouw van de arbeiderswoningen Kiefhoek Tijdens het ontwerpen had Oud veel contact met Gerrit Rietveld (1888-1964) die op dat moment aan het filosoferen was over thema's als eenvoud en de kleine woning. In 1928 schreef hij aan Oud: /"Ik ben nieuwsgierig eens te zien hoe jij de kleine woningen oploste. Kleine woningen lijken me mits goed ingericht een groote vereenvoudiging van het leven. Ik ben met een aardig plan in de richting van een vereenvoudigd leven dus industrialisatie van het werk bezig als het lukt lijkt er me wel wat mee te doen./" Brief van Gerrit Rietveld aan JJP Oud, collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ-B49 (1927) In een brief van Rietveld een jaar eerder stelde hij erg nieuwsgierig te zijn naar Ouds /"huisjes/". Maar over de Kiefhoek zelf of over Ouds ideeën over dat project is in correspondentie niets te vinden.Het contact tussen Oud en Rietveld bleef amicaal en vriendelijk. Op 6 januari 1928 schreef Rietveld dat hij /"het zelf erg prettig zou vinden jullie [Oud en diens vrouw] weer eens te zien en te spreken./" Brief van Rietveld aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ-B49, 6-1-1928, 99:28:6 (of 19:28:6) Slechts 4 dagen later verscheen er weer een brief van Rietveld waarin hij Oud uitnodigde om een praatje of lezing te geven in het Stedelijk Museum te Amsterdam en waarin het hem wederom speet nog geen afspraak te hebben gemaakt. Brief van Rietveld aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ-B49 10-1-1928, 01:82:64 Zijn brieven signeerde hij met /"je vriend Rietveld./" Brief van Rietveld aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ-B57, 4 april 1929, 47:29:53 Van de Kiefhoek zelf beheert Het Nieuwe Instituut het hele projectarchief met het bestek, kleine schetsen en tekeningen, ontwerptekeningen en blauwdrukken en nog veel meer. Dit alles is inmiddels gedigitaliseerd en raadpleegbaar.

J.J.P. Oud. Plattegrond arbeiderswoningen Kiefhoek, Groene Hilledijk, Rotterdam, 1925-1929. Presentatietekening. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ kh100

J.J.P. Oud. Arbeiderswoningen Kiefhoek, Groene Hilledijk, Rotterdam, 1925-1929. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ ph348

1 of 2

J.J.P. Oud. Arbeiderswoningen Kiefhoek, Groene Hilledijk, Rotterdam, 1925-1929. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ ph348

Bauhaus

Bijzonder aan J.J.P. Oud is zijn omvangrijke, (inter)nationale netwerk. Met Walter Gropius, de directeur van het Bauhaus, onderhield Oud zowel privé als zakelijk nauw contact. Interessant aan de brieven uit deze tijd, eind jaren 1920, is het scala aan namen van kunstenaars dat voorbijkomt én ongetwijfeld het geroddel over tijdgenoot Theo van Doesburg. Begin jaren twintig had Oud ruzie met /"Doesje/" gehad, onder andere over de betekenis van kleur in architectonische ontwerpen, waarna hun vriendschap plots ten einde was gekomen.In de eerdere brieven van Oud naar Van Doesburg is de aanhef doorgaans /"Doesje/" Ook tussen Gropius en Van Doesburg boterde het niet erg. Zo schreef Gropius in 1923 dat hij vond dat Van Doesburg 'geen leuke houding' had tijdens hun ontmoeten en dat hij Oud hierover mondeling wilde spreken.Brief van Gropius aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, 1923, OUDJ-B11 Een jaar later schreef Oud aan Gropius over de bedoelingen van het Bauhaus die volgens Oud veel serieuzer moesten zijn dan men deed voorkomen. De hobby's die hun voorgangers zoals Theo van Doesburg hadden, zo vond Oud, moesten zeker niet overgenomen worden.Over Oud was men aan het Bauhaus echter vol lof: in een brief uit 1923 schreef Gropius dat iedereen in het Bauhaus met liefde en respect over hem sprak. Toen in maart 1925 het Bauhaus in Weimar ontbonden werd door politieke druk, verhuisde de school naar Dessau. Blijkbaar ervoer men in Weimar een hoop steun van Oud. László Moholy-Nagy, professor aan het Bauhaus, sprak zich hierover uit: /"In unserer montanen schierigen Situation- wir haben eine kundgebung veröffentlicht, in gelöst erklärten- danke ich Ihnen für Ihre sendung und lieben brief./"Brief van Laszló Moholy-Nagy aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, 2 januari 1925, B21, 21:25:3 Na de opening van het Bauhaus in Dessau bleef Oud betrokken bij de bouwschool. Helaas kreeg hij te maken met een slechte gezondheid. Een uitnodiging van tweede Bauhaus-directeur Hannes Meyer (1889-1954) om naar Dessau te komen, sloeg Oud dan ook af: /"Mein /"Krankheit/" is Uberarbeitung/". Ofwel: Oud was overwerkt.

Philip Johnson

Een andere architect met wie Oud regelmatig correspondeerde was de Amerikaan Philip Johnson (1906-2005), tevens criticus en curator van het MoMA. Wanneer de vriendschap begon en hoe de twee elkaar leerden kennen, wordt uit briefwisseling niet duidelijk. De eerste correspondenties uit het archief van Oud dateren uit 1931. Ze schreven veelvuldig aan elkaar en wisselden gedachten uit over diverse ontwerpen, modellen en gebouwen. Johnson signeerde diverse keren met "love" of "ever yours" wat hun vriendschappelijke band aantoont. Echter, Johnson nam geen blad voor de mond en schreef eerlijk wat hij van sommige ontwerpen van Oud vond. Zoals van het Shell-gebouw in Den Haag.

J.J.P. Oud. Hoofkantoor Bataafsche Import Maatschappij, Den Haag, 1938-1942. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ ph522

J.J.P. Oud. Hoofkantoor Bataafsche Import Maatschappij, Den Haag, 1938-1942. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ bm81

1 of 3

J.J.P. Oud. Hoofkantoor Bataafsche Import Maatschappij, Den Haag, 1938-1942. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ bm81

J.J.P. Oud. Hoofkantoor Bataafsche Import Maatschappij, Den Haag, 1938-1942. Ornament op het dak van het gebouw. Collectie Het Nieuwe Instituut, OUDJ 535

Het Shell-gebouw

J.J.P. Oud kreeg in 1938 de opdracht om een nieuw hoofdkantoor voor de Bataafse Importmaatschappij (BIM), later de Shell, te ontwerpen in Den Haag, een ontwerp dat zich van zijn vroegere werk onderscheidde doordat het vrij traditioneel is, met neoclassicistische stijlkenmerken. Het gebouw werd vlak na oplevering gedeeltelijk vernield tijdens het bombardement op Bezuidenhout in 1945. In 1946 werd de restauratie voltooid en kwamen de eerste persfoto's naar buiten.

Het contact met Johnson was Oud in de oorlogsjaren kwijtgeraakt tot in 1945 een brief verscheen van Johnsons hand. Op 5 september schreef hij: /"Dear friend Oud, it is years since I have been in touch with you, I wonder how the war treated you and what you are doing now. Giedion Sigfried Giedion (1888-1968) was een Tsjechisch-Zwitserse architectuurhistoricus. Zijn bekendste publicatie is Space, Time & Architecture. Hij wordt gezien als voortrekker van de moderne architectuur says that you built traditional buildings including one for the Shell Oil people that was quite conservative. I have seen only an interior purported to be by you on the Nieuw Amsterdam. But it did not look like your work. Tell me what you are doing./"Brief van Johnson aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, 5 september 1945, 99:45:94 De brief sluit hij af met de vraag of hij Oud wat levensmiddelen, voedsel of kleding kan sturen, of /"whichever you think you need the most./"Brief van Johnson aan Oud, Collectie Het Nieuwe Instituut, 5 september 1945, 99:45:94 Op 24 september kwam het antwoord van Oud waarin hij vroeg om vier fietsbanden en waarbij hij een foto meestuurde van zijn Shell-gebouw: /"Please notice that the cornice and the profiles of the semi-circular staircase at the end of the building are not yet finished by lack of bronze./"

Na het ontvangen van de foto's van het Shell-gebouw schreef Johnson een kritische brief: /"I do not know what to say. Maybe I ought to wait until I can see you and we can talk over the whole thing together. Frankly, to me the building looks like a return to Dutch tradition rather than the next step in international architecture. It is International only if Berlage was an International architect. No one but a Dutchman would have built it just that way. That is fine, but why call it International? Op 18 december 1945 kwam Ouds antwoord: /"We have to explore always new terrains. I myself am sure that I did a bit of this in the Shell-building again and I hope that you too will find after studying it that I am right. If it is 'conventional' to use anew the rules that as long as this world rolls had reigned good architecture than I am glad that I am 'conventionally'.Brief van Oud aan Johnson, Collectie Het Nieuwe Instituut , 18 december 1945, OUDJ-B100/" Opmerkelijk aan de correspondentie tussen Oud en Johnson is hoeveel woorden er aan het ontwerp en de ontvangst van het Shell-gebouw gespendeerd worden, maar hoe weinig er over de oorlog gaan.

Vormentaal

Na Ouds strak modernistische ontwerpperiode uit de jaren twintig experimenteerde hij met een andere vormentaal die soms ver afstond van de 'International Style' waar Johnson in zijn brieven aan refereerde. Echter, in Nederland kreeg het gebouw minder kritiek. Hoewel in Oud's latere gebouwen dergelijke ornamentiek niet meer voorkomt, vormt dit gebouw toch het begin van zijn latere, minder strenge en meer expressieve werk. De kritiek van Johnson en de receptie van het Shell-gebouw in Engeland en Amerika was dan een bittere pil, na de bevrijding begon Oud vol goede moed aan nieuwe ontwerpen. In 1955 ontving hij een eredoctoraat van de Technische Universiteit Delft vanwege zijn eigenzinnigheid.

Nieuwsbrief

Ontvang als eerste uitnodigingen voor onze events en blijf op de hoogte van komende tentoonstellingen.