‘De Euromast’ van Jaap Bakema te zien in het Rijksmuseum
Voor de kleine presentatie binnen de vaste collectiepresentatie van de afdeling 20e eeuw leent Het Nieuwe Instituut het schaalmodel van 'De Euromast' van Bakema uit. Ook wordt er een monotype van Huszár's hand en een affiche van Johan Niegeman in bruikleen gegeven. Deze bruikleen maakt deel uit van het meerjarige co-curatorschap tussen Het Nieuwe Instituut en het Rijksmuseum.
25 april 2019
In 1960 werd de eerste Internationale Tuinbouwtentoonstelling Floriade georganiseerd in Rotterdam. Het gemeentebestuur wilde een bouwwerk oprichten dat niet alleen uitzicht bood over de tijdelijke tentoonstelling in het Park, maar dat ook als blijvend monument de trots van de stad Rotterdam liet zien. Hoewel Bakema's ontwerp voor De Euromast niet werd uitgevoerd - het gemeentebestuur gaf de voorkeur aan het idee van H. A. Maaskant - is dit project Bakema altijd zeer dierbaar geweest: /"The symbolic approach, or my dream, was for the tower to be a government decision centre for different levels of political discussion. A tower which could perhaps be a sign of freedom and cooperation./"Forum, /"Van Euromast tot het Nederlands paviljoen in Osaka = From the Euromast to the Dutch pavilion in Osaka/", 34 (1990), 3, pp. 34-37
Stadspoort
Bakema bedacht een constructie die niet alleen als uitzichttoren diende, maar ook een functie had als ontmoetingscentrum. Voor zijn ontwerp haalde hij inspiratie uit de Wolkenbügelprojecten van El Lissitzky uit de jaren 1920. Zoals de Wolkenbügels als stadspoorten toegang gaven tot het nieuwe Groot Moskou, zo zou de Euromast toegang geven tot het wederopgebouwde Rotterdam. El Lissitzky stelde zich voor dat in de Wolkenbügels de kantoren van de staatsplanningsorganen van de USSR konden worden ondergebracht. Bakema zag een soortgelijke, belangrijke rol ook weggelegd voor de Euromast. In de verschillende compartimenten konden overheidsbesturen vergaderen.
Het ontwerp en de constructie van Bakema bestond uit vier uitwaaierende cabines die op vier kolommen steunden en in balans gehouden werden door aluminium kabels. De cabines boden uitzicht op de verschillende bestuurlijke gebieden, namelijk het Park, de stad Rotterdam, de benedenloop van de Rijn en de Deltawerken.
J. J. Bakema. Euromast, 1957. Collectie Het Nieuwe Instituut, MAQV 1144
1 of 4
Lange tijd stond de maquette van De Euromast in de werkkamer van het bureau Van den Broek en Bakema Architecten en de schetsen zijn altijd in het bezit van de familie geweest. Voor Bakema was de symboliek in de samenhang van de verschillende niveaus en de energieke, opklimmende schroefbeweging vooral belangrijk. In ontwerpen na 1957 keerde dit principe regelmatig terug. Het Raadhuis van Terneuzen (1963-1972) is bijvoorbeeld ontworpen in een piramidevormige spiraal waarbij de verdiepingen eveneens door middel van split levels met elkaar in verbinding staan, of het Nederlands paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Osaka (1968-1970) wat bestond uit drie aan torens gekoppelde containers die als een schroef uit het water opklommen.
'Frühjars Kleidung Kaufhaus Schocken'
Kaufhaus Schocken was een warenhuisconcern in eigendom van de Joodse broers Schocken. In de jaren 1920 ontwikkelde het Schocken-concern zich tot een van de meest succesvolle warenhuisketens van Duitsland. Er was sprake van een stabiele groei door inzet van efficiënte fabrieken, zorgvuldige inkoop en goede verkoops- en bedrijfsstrategieën. Voor het nieuwe filiaal aan de Aufessenplatz in Neurenberg dat in 1926 opende, ontwierp Johan Niegeman een affiche dat de voorjaars, of frühjars, collectie aankondigde. Het afgebeelde gebouw, ontworpen in 1925 door Erich Mendelsohn, wordt gezien als een mijlpaal van het functionalisme in Neurenberg.
Het werk van Huszár en Niegeman is te zien van 6 mei tot 30 november 2019, De 'Euromast' staat tot 22 juli 2021.
Co-curatorschap
Sinds 2013 bestaat er een meerjarig co-curatorschap tussen Het Nieuwe Instituut en het Rijksmuseum met betrekking tot de vaste presentatie van de twintigste eeuw in het Rijksmuseum. Om de zoveel tijd is er een nieuwe keuze te zien uit de archieven van Het Nieuwe Instituut, waarbij twee tijdvakken centraal staan: de avant-garde bewegingen uit de jaren twintig en dertig, en de jaren vijftig en zestig. Het Rijksmuseum draagt zorg voor de conservering en eventuele restauratie van deze tekeningen. Eerder waren werken te zien van onder andere P. Blom, H. Th. Wijdeveld, G. Rietveld, J. Duiker, C. van Eesteren en H. Hertzberger