De bolvaas en de kubusvaas
De nieuwe vaas van Richard Hutten is geinspireerd op twee vazen die A. D. Copier in de jaren twintig van de vorige eeuw ontwierp voor Glasfabriek Leerdam, de bolvaas en de kubusvaas. Deze twee modellen sierden het interieur van de familie Sonneveld, en staan nog steeds in Huis Sonneveld, nu de museumwoning van Het Nieuwe Instituut. Met zijn geometrische vormen brak Copier met de traditie van organische vormen en rijk geslepen glas.
9 april 2015
De Sonnevelds behoorden tot de culturele elite van Rotterdam. Ze streefden bewust naar een modernistische inrichting van hun villa aan de rand van het Museumpark, in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het sprak vanzelf dat voor de bloemvazen een keuze werd gemaakt uit het assortiment van de Glasfabriek Leerdam. 'Leerdam' leverde producten volgens de filosofie van het modernisme. Materiaalkwaliteit, technische uitvoering en gebruiksfunctie stonden voorop en bepaalden de vorm.
Weissenhofsiedlung
In de zomer van 1927 was Andries Copier in Stuttgart voor de inrichting van een tentoonstelling die exclusief gewijd was aan zijn werk voor Glasfabriek Leerdam. Tijdens zijn verblijf in Stuttgart bezocht hij de architectuurtentoonstelling 'Die Wohnung' in de nieuwe wijk Weissenhofsiedlung. Daar was een modelwijk opgebouwd met woningen van vooraanstaande architecten als Marcel Breuer, Walter Gropius, Mies van der Rohe en Peter Behrens, en ook de Rotterdamse architecten J.J.P. Oud en Mart Stam. De wijk zou later een manifest van 'Het Nieuwe Bouwen' worden.
Geometrische vormen
Copier was onder de indruk van de nieuwe stijl in het bouwen, die beslist zijn glasontwerpen hebben beïnvloed. De natuur als inspiratiebron paste volgens Copier niet bij de strakke geometrische vormen van de 'Nieuwe Zakelijkheid'. Hij ging op zoek naar een nieuwe vorm voor zijn glaswerk. Vanaf het einde van de jaren twintig maakte hij steeds meer gebruik van eenvoudige geometrische vormen. Verpletterend simpel moeten de bolvazen uit 1928 zich toentertijd aan de consument hebben voorgedaan, gewend als deze was aan rijk geslepen vazen of de meer organisch vormgegeven vazen die Leerdam sinds het midden van de jaren twintig uitbracht. Het zijn perfecte, zeer dun geblazen bollen met aan de onderzijde een klein plat standvlak en bovenin een kleine ronde opening. Ze werden geleverd in helder kleurloos glas, geïriseerd of mat geëtst. In 1932 kwam ook de voor de helft gematteerde versie op de markt die bij de Sonnevelds op tafel stond.
'Het verlokkende nieuwe'
Vooral de kubusvaas was, technisch gezien, buitengewoon moeilijk uitvoerbaar. De vaas werd in een zogenoemde houten klapvorm geblazen. Het hete glas moest in de hoeken uitgeblazen worden, zonder dat het aan de houten vorm bleef kleven. De vaas was slechts kort in de handel en kwam voor het laatst voor in de verkoopbrochure 'Het verlokkende nieuwe' (1935) van de Glasfabriek Leerdam. De vaas werd geleverd in helder glas en in de toen juist geïntroduceerde kleur 'grijsviolet'. De familie Sonneveld koos voor een kubusvaas in een 'blank' gesatineerde uitvoering.