Collectieboek voor kinderen: Hoi, ik ben een lijn
24 september 2018
Op 20 oktober presenteert Het Nieuwe Instituut twee kinderboeken: het leesboek _Hoi, ik ben een lijn _en het doeboek Hoi, jij bent een ontwerper. Beide boeken laten kinderen kennismaken met hoogtepunten uit de collectie van het Rijksarchief voor architectuur en stedenbouw én met het vak van de architect. Initiatiefnemer en auteur Behrang Mousavi en projectleider Clara Stille-Haardt vertellen hoe de boeken tot stand kwamen.
Aangenaam kennismaken: ik ben een lijn. En mag ik je ook even voorstellen aan mijn soortgenoten? Ik heb enorm veel collega's. Mijn medelijnen en ik zijn er in ontelbaar veel soorten en maten. Soms zijn we kaarsrecht. Soms zijn we zo krom als een hoepel. Soms lijken we recht, maar zijn we krom.
Met bovenstaande zinnen begint het boek Hoi, ik ben een lijn, dat in oktober verschijnt bij Uitgeverij Rubinstein. Hoi, ik ben een lijn laat kinderen kennismaken met de collectie van het Rijksarchief voor architectuur en stedenbouw, onderdeel van Het Nieuwe Instituut. In 2012 verscheen het collectieboek Nederlandse architectuur in 250 topstukken, General Manager Erfgoed van Het Nieuwe Instituut, Behrang Mousavi, speelde toen al met de gedachte om - in het verlengde hiervan - een collectieboek voor kinderen te maken. 'Ik wilde kijken hoe ik de collectie dichter bij kinderen kon brengen. Voor kinderen is zo'n collectie, maar ook het werk van een architect, erg abstract. Ik houd van verhalen vertellen, met een verhaal kun je een onwerkelijke wereld werkelijkheid laten worden.' Het idee is een tijdje blijven liggen, maar vorig jaar werd besloten het concreet te maken. 'Ik geef leiding aan een inhoudelijk team met een onvoorwaardelijke liefde voor de collectie,' vertelt Mousavi. 'Al snel werd begonnen met de mooiste tekeningen uit het archief te selecteren. Maar ik wilde ook terug naar de basis van de architectuur, als moeder van alle kunsten. Waar begint architectuur? Waarmee begint een architect als hij een gebouw wil maken? Hij begint met te bedenken en te fantaseren hoe dat gebouw eruit moet komen te zien. En om dat idee te verbeelden, gaat hij tekenen, zet hij lijnen op een papier.'
Dit boek gaat over die lijnen. Over wat architecten er allemaal van maken: vlakken, vormen en velden. Blokken, bollen en bouwwerken. Stenen, stadions en steden. Architecten zijn lijnmeesters. Ze zijn gek op lijnen. Ze tekenen lijnen. Ze stapelen lijnen op elkaar. Of naast elkaar. En ze kunnen de lijnen laten verdwijnen. Eigenlijk zijn ze geen lijnmeesters, maar lijntovenaars.
'Het begint met lijnen,' gaat Mousavi verder, 'maar in het derde hoofdstuk komt daar de kleur bij. In het werk van de kunstenaar-architect Theo van Doesburg zie je de lijnen eigenlijk niet meer, daar zijn ze opgegaan in kleurvlakken. Bij Piet Blom gaat het over kubussen en hoe die gestapeld kunnen worden. Zo bouw je het op: het begint met een lijn, die een structuur wordt, een skelet, en vervolgens een huis, en verder naar een straat en uiteindelijk ontstaat er een stad. De verschillende schalen uit de architectuur komen zo aan bod. Ik heb geprobeerd de kinderen mee te nemen op een reis, om ze op een andere manier naar hun eigen, directe omgeving te laten kijken en die beter te leren kennen. Als je op de stoep voor je huis staat, wat zie je dan?'
"Ja, lekker handig: een gebouw zonder deuren en ramen! Maar zo is deze tekening niet bedoeld. Dit is geen ontwerp van gebouwen om in te wonen. Het is een tekening van de schilder en ontwerper Theo van Doesburg om te laten zien hoe mooi een combinatie van kubussen en rechthoeken is. Dus zonder schuine daken, ronde muren, rare versiersels of wat dan ook. Deze eenvoud is heel typerend voor De Stijl." Theo van Doesburg. Volumestudie van een gebouwtje, 1922
"Hier zie je een ontwerp voor een tentoonstelling uit 1988 over Nederland in 2050. Verschillende architecten kregen de vraag hoe Nederland er tegen die tijd uit zou zien. Is er dan nog autoverkeer? Staat Nederland dan onder water? Hoe wonen we dan? Als de zeespiegel blijft stijgen en een groot deel van Nederland onder water komt te liggen zouden we misschien in zulke huizen kunnen gaan wonen. Dan laat je ’s ochtends niet de hond, maar de haai uit…" Moshé Zwarts. Ontwerp voor een lenswoning, 1988.
"Hoe laat je zien dat de meubels en lampen die je ontworpen hebt licht zijn? Door ze zo te tekenen dat ze boven de kamer met alle zware stoelen en kasten lijken te zweven. Tegenwoordig kunnen we beelden op de computer zo veranderen dat het er net echt uitziet. Maar tachtig jaar geleden deden ze dat zo. Het werkt wel, want je ziet in één oogopslag welke spullen het makkelijkst te verschuiven zijn." Albert Boeken. Ontwerp voor stoelen, tafels en verlichting, 1930-1935.
Tekengereedschap
Al snel ontstond het idee om bij het leesboek ook een boek met opdrachten te maken, een 'doeboek', waarmee kinderen zelf kunnen ervaren wat ontwerpen inhoudt. 'De Raad voor Cultuur adviseert culturele instellingen met een educatief programma over cultuureducatie. De raad pleit voor leren, creëren en inspireren. Het Rijksarchief voor architectuur wordt ingezet om vorm te geven aan deze uitgangspunten: het leesboek laat je op een speelse, toegankelijke manier kennismaken met de ontworpen wereld om ons heen, terwijl het doeboek uitnodigt tot het creëren van een eigen wereld.'
Clara Stille-Haardt, Archivaris/Conservator bij Het Nieuwe Instituut, was als projectleider vanaf de start bij de totstandkoming van de boeken betrokken. Het is overduidelijk dat ze blij is met het resultaat. 'Het leuke van het leesboek is, dat het geschikt is voor verschillende leeftijden,' zegt ze. 'Mijn kinderen zijn vijf en elf jaar. Mijn oudste zoon kan het boek zelfstandig lezen, met de verschillende lagen die bijvoorbeeld in de bijschriften bij de afbeeldingen van de collectiestukken staan. We hebben over die teksten bij de projecten nog wel discussie gehad, of ze zo uitgebreid moesten zijn. Uiteindelijk was ook de uitgever er voorstander van, om zo de architectuurgeschiedenis die de collectie representeert genoeg aandacht te geven. Met mijn jongste bekijken we samen de plaatjes en lees ik af en toe een stukje tekst voor.'
Het doeboek, met de titel Hoi, jij bent een ontwerper, is geschreven door Hanna Piksen (Hoofd Educatie) en Annemiek Snelders (Projectmedewerker Educatie) en is bedoeld voor kinderen van acht jaar en ouder. Vanaf groep vijf kunnen kinderen er zelfstandig mee werken. De opdrachten in het boek zijn niet alleen leuk als vrijetijdsbesteding, maar ook geschikt voor klassikaal onderwijs, projecten en spreekbeurten. Ze sluiten aan bij basislessen en workshops, maar bieden ook de nodige verdieping, waar in de klas niet altijd ruimte voor is. Leerlingen die gemakkelijk door de stof heen gaan kunnen zelfstandig met de boeken en de opdrachten aan de slag.
'Dit doeboek bestaat uit losse bladen met ontwerpopdrachten en bijbehorende afbeeldingen uit het Rijksarchief, bijeengehouden door twee stevige elastieken. Sommige bladen kun je uitvouwen naar een groter formaat. Er zit tekengereedschap in het boek verwerkt, zoals een potlood in de kaft, een kartonnen liniaal die los kan worden geklikt. Kinderen kunnen zelf aan de slag en het boek vullen met hun eigen ontwerpen. Het doeboek is in alle opzichten maatwerk geworden. Echt een kunstwerkje, waar ik met het team mijn ziel en zaligheid in heb kunnen stoppen!'
Selectie collectiestukken
Beide boeken zijn het resultaat van hecht teamwork. Intern met de experts van de afdelingen erfgoed en educatie van Het Nieuwe Instituut en extern met de uitgever, de auteur Jan Paul Schutten, die Mousavi hielp zijn verhaal geschikt te maken voor kinderen, en de grafisch vormgever Bob van Dijk. Met de in kinderboeken gespecialiseerde Uitgeverij Rubinstein had het projectteam al bij de eerste kennismaking een goede klik, vertelt Stille-Haardt. 'We zochten een uitgever die de uitdaging wilde aangaan om met ons iets heel nieuws te ontwikkelen. Rubinstein werkte eerder samen met onder meer het Van Goghmuseum en het Rijksmuseum in Amsterdam. Ze hadden meteen door dat wij niet zomaar een prentenboek wilden, dat de vormgeving bijvoorbeeld een belangrijke rol moest spelen.' Ook kinderboekenauteur Schutten begreep snel waar Mousavi met zijn verhaal van de lijn naartoe wilde. Stille-Haardt vertelt over de eerste afspraak met Schutten, nadat hij aan het werk was gegaan. 'Hij had niets bij zich, dus ik dacht: oh nee, hij wil helemaal opnieuw beginnen. Maar toen haalde hij zijn telefoon uit zijn binnenzak en begon het eerste stuk voor te lezen. Dat was een heel mooi moment. Het was meteen duidelijk dat hij precies aanvoelde waar wij naartoe wilden.' Ook Behrang is zeer te spreken over de samenwerking: 'We zijn stap voor stap de teksten gaan opbouwen en hebben tegelijkertijd het beeldmateriaal geselecteerd.'
Over de selectie van collectiestukken die de basis vormt voor beide boeken heeft het team lang nagedacht en gediscussieerd. Telkens lag de tafel weer vol met kopietjes van tekeningen uit het archief. Het moesten projecten zijn waar kinderen zich iets bij kunnen voorstellen, die hen aanspreken, maar de selectie moest kinderen ook informeren over de belangrijkste stromingen in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Daarnaast wilde het team de verschillende schaalniveaus aan bod laten komen, van meubels, interieur, gebouw, tot straat, stad en er is zelfs gesproken over het landschap. Uiteindelijk is de grootste schaal de stad, met de digitale stad van MVRDV als laatste voorbeeld. 'Het digitale archief van MVRDV wilde ik ook een plek geven in het boek,' vertelt Mousavi. 'Deze recente toevoeging aan de collectie vormt meteen een brug naar het voortgezet onderwijs, waar we een online programma voor willen gaan ontwikkelen. Dat product zou de vorm van een game kunnen aannemen, waarmee de jongeren op een interactieve manier kunnen leren over het werk van de hedendaagse architect. Maar dat zijn nog toekomstplannen.'
Stratenspel
De boeken zullen straks te koop zijn in de boekhandel, daarnaast kunnen ze gebruikt worden op basisscholen en ze zullen worden ingezet voor het educatieprogramma van Het Nieuwe Instituut. Stille-Haardt legt uit hoe de boeken naar elkaar verwijzen, maar ook los van elkaar kunnen worden gebruikt. 'In het doeboek Hoi, jij bent een ontwerper wordt steeds aangegeven op welke pagina van het leesboek een bepaald project wordt behandeld. Daarnaast geven icoontjes aan hoeveel tijd een opdracht ongeveer kost, wat je ervoor nodig hebt en of je die alleen of beter samen uit kunt voeren. Een leuke opdracht vind ik bijvoorbeeld het stratenspel dat ontwikkeld is rond het werk van Herman Hertzberger. Bij zijn architectuur gaat het altijd over samenleven en ruimte voor ontmoeting. Voor die opdracht hebben we een bordspel ontwikkeld, waarin kinderen hun eigen straat beter leren kennen en deze samen kunnen vernieuwen.'
Ook Mousavi is tevreden met het resultaat: 'Ik wilde dat een kinderboek over de collectie van Het Nieuwe Instituut in alle opzichten kwaliteit zou uitstralen. Daarom hebben we veel tijd en aandacht besteed aan de selectie van projecten, het schrijven van de teksten, het grafisch ontwerp tot en met de keuze van het papier.'
Interview: Lotte Haagsma
Beide boeken worden op 20 oktober gepresenteerd tijdens FamilieFest, een dag vol workshops, rondleidingen en voorleessessies voor de hele familie, waarin kinderen leren dat zíj de ontwerpers van de toekomst zijn.